zaterdag 23 mei 2009

Dagboeken Willem De Clercq gedigitaliseerd



Bijna elke grotere plaats in Twente heeft een Willem de Clercqstraat. Willem de Clercq, secretaris-directeur van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) wordt samen met Thomas Ainsworth, textielpionier en industrieel, gerekend tot de grondleggers van de textielindustrie in Twente. Gebruik makend van de al bestaande huisnijverheid kozen zij in 1832 voor Twente als het nieuwe productiegebied van katoenen stoffen voor met name Nederlands-Indië toen België na de afscheiding was weggevallen als leverancier.

De Clercq kende Twente al van zijn reizen die hij eerder maakte. De reizen staan beschreven in zijn uitgebreide dagboeken over de periode 1811-1844, die 30.000 bladzijden beslaan, waarvan nu het gedeelte 1811-1830 door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (ING) gedigitaliseerd is en het gedeelte 1811-1822 getranscribeerd is. De periode 1811-1822 is op woord doorzoekbaar. Van de Twentse plaatsen komt Almelo het meest voor in dit gedeelte van de dagboeken (49x). Niet zo handig is dat De Clercq zijn dagboeken afwisselend in het Frans en Nederlands schrijft. Met name in het eerste gedigitaliseerde gedeelte van zijn dagboeken heeft de Franse taal zijn voorkeur.

In de zomer van 1812 maakt De Clercq een binnenlandse reis, waarbij hij een uitgebreid bezoek brengt aan Twente. Mijn woonplaats Borne bezoekt hij op zaterdag 1 augustus 1812. Hij schrijft over Borne en omgeving – helaas in het Frans, hierbij de vertaling (zucht,steun):

Naarmate men Borne nadert wordt het uitzicht steeds fraaier want de kerktoren tekent zich schilderachtig af tussen de graanvelden en de kleine boomgroepen. Borne is de meest ongeordende plaats die ik ooit gezien heb. De huizen zijn minder lelijk dan in verscheidene andere dorpen maar ze zijn wanordelijk door elkaar gestrooid op een manier waarbij het dorp eruit ziet als een labyrint. De weg die langs het Weleveld loopt is heel aardig. Veel boeren zijn op het land aan het werk. Men ziet ook hier en daar velden waarop vlas wordt verbouwd. Het laatste deel van de tocht voert langs dezelfde weg die we namen toen we Stork bezochten. Terwijl ik een glas Malaga dronk bij J. Coster, zag ik een begrafenisstoet voorbijkomen waarbij zowel de mannen als de vrouwen twee aan twee in rijen liepen.
Het diner genoot ik bij van Lennep, die me veel bijzondere producten liet zien, die hij verzameld had en ook verschillende Russische munten. We besloten ’s avonds naar De Riet te wandelen, een mooie wandelweg over een heuvel. Een voorbeeld van hoe veilig de bevolking zich voelt zagen wij toen wij een boerenwoning binnengingen. Alle deuren stonden open en er was slechts een klein hondje om het huis te bewaken.

Geen opmerkingen: