dinsdag 27 juli 2010

Overijsselaars op reis (15): De Rusluie achterna (2)

De Rusluie waren Vriezenveense handelslieden, die regelmatig per karos (huifkar) met o.a. linnen naar St. Petersburg trokken. Eind achttiende eeuw begon men zich daar te vestigen en ontstond er een Vriezenveense kolonie in St. Petersburg met een eigen kerk.
Het verhaal van de Rusluie inspireerde de afgelopen tientallen jaren verschillende personen om de route die destijds werd gevolgd naar St. Petersburg nogmaals af te leggen.
Tenminste drie keer werd het verslag van de reis gepubliceerd. Hieronder het verslag van een reis in 1992.



Nadat in 1966 vijf Utrechtse studenten de route van de Rusluie per tractor en huifkar aflegden, werd in 1992 deze rit voor de tweede keer georganiseerd. Volgens de deelnemers traden zij in tegenstelling tot de studenten écht in het spoor van de Rusluie, om twee redenen: door hen werd precies de route gereden die Jacob Kruys in 1826 beschreven had en bovendien reisden zij, net als de Rusluie, met koets en paarden. Wel reisde in hun kielzog een grote vrachtwagen mee, met plek voor de paarden en voor de koets (op de terugreis), met allerhande gereedschap, lasapparatuur, bromfiets, koelkast en diepvriezer. Daarnaast had men beschikking over een pc en communicatieapparatuur.
Vonden de reizigers per paard en koets dat de studenten zich gediskwalificeerd hadden door af en toe sterk van de route af te wijken (wat hadden ze in Moskou te zoeken?) en door met een tractor te reizen, eigenlijk riekt het gebruik van de vrachtwagen ook naar diskwalificatie. Toch waren er redenen die het gebruik van de vrachtwagen rechtvaardigden. Met een handvol paarden was het onmogelijk in aanvaardbare tijd de afstand tot St. Petersburg te overbruggen. De toenmalige Rusluie verversten hun paarden om de ca. 40 kilometer. Totaal verbruikten zij 130 paarden. De posthuizen, annex eet- en slaapgelegenheden en paardenruilstations waren er niet meer anno 1992, hoewel nog menigmaal etablissementen (‘Am Post’) of wegen herinnerden aan de oude postroute. De vrachtwagen diende onder meer als paardentrailer. Zo konden telkens twee paarden de koets trekken en werden drie paarden in de wacht gezet.



De deelnemers aan de tocht waren drie Koets’n Keerls (lid van de gelijknamige vereniging van liefhebbers van paarden en koetsen) en een vrachtwagenchauffeur/journalist – een opmerkelijke combinatie, die de reportages over de reis schreef voor het Dagblad Tubantia en ook de schrijver is van het boek In draf naar Petersburg. Twee van de drie koetsiers zaten afwisselend op de bok, de ander nam plaats in de vrachtwagen. De vrachtwagen reed meestal een stuk vooruit en wachtte de koets op een geschikte plek op om paarden te wisselen of om de nacht door te brengen.

Net als tijdens de tocht van de studenten in 1966 worden de reizigers in Oost-Duitsland gewaarschuwd voor Polen. Beide keren blijkt het ten onrechte te zijn: de Poolse wegen zijn beter, de inwoners zeer gastvrij. Die gastvrijheid is er overigens op de gehele route. Het is soms genant om mee te maken hoe mensen, die het zelf bepaald niet breed hebben, uitpakken om het de reizigers naar de zin te maken. ‘We gaan gebukt onder het fluwelen juk van gastvrijheid’, aldus Dirk Willem Rosie, de auteur van het boek.
Het obstakel Kaliningrad – de Russische enclave – wordt genomen. De grenswachten zijn te verbouwereerd vanwege het vreemde bezoek, en in tegenstelling tot wat iedereen voorspeld had, mag de grens gepasseerd worden, zodat het doel, het afleggen van precies de route van Jacob Kruys in 1826, gehaald kan worden.
In de Baltische Staten valt de anti-Russische sfeer op, het juk is nog maar net afgeschud. Litouwen blijkt veel welvarender dan Letland, waar op het platteland de tijd zestig jaar stil lijkt te hebben gestaan. In dit land komen ze nog een vervallen posthuis met stallen tegen dat er in 1826 ook al stond.

Al is de eindbestemming St. Petersburg, een eerste grootse ontvangst wacht de koetsenkeerls in Lomonosov, 40 km westelijk van St. Petersburg gelegen, waar het paleizencomplex Oranienbaum, vroeger keizerlijke residentie, te bezichtigen is. Met deze stad zal Vriezenveen een jumelage aangaan. De pas door Boris Jeltsin persoonlijk aangestelde burgemeester Krylov, zeer geïnteresseerd in handelscontacten met het westen, is de baas van de stad en dat laat hij merken. Hij geeft zijn ambtenaren opdracht het de gasten aan niets te laten ontbreken. Allerlei bijeenkomsten worden georganiseerd, waarbij Krylov uiteraard nadrukkelijk aanwezig is. Ook later die week in St. Petersburg, het einddoel van de reis, worden de koetsiers uitbundig ingehaald, zelfs een Russische televisieploeg is uitgerukt. Een barok openluchtspel wordt speciaal voor de gasten opgevoerd. Dit laatste was wederom een initiatief van Krylov, die officieel overigens niet alleen de baas is in de stad. De voorzitter van de gemeenteraad heeft ook wat te zeggen. Wanneer deze een cadeau ontvangt wordt Krylov afgunstig. Uiteindelijk komt alles goed, ook met de jumelage: Krylov kan niet begrijpen dat de Vriezenveense burgemeester een en ander nog met de gemeenteraad moet bespreken, wanneer zijn Russische ambtsgenoot tijdens een gala-diner een in het Russisch opgestelde concept-overeenkomst ter ondertekening voorlegt, maar uiteindelijk accepteert hij een tegenbezoek aan Vriezenveen.

Het moeilijkste gedeelte van de route bleken achteraf niet de slechte wegen te zijn maar de passage van Berlijn met koets en vrachtwagen over de Kurfürstendamm.



In draf naar Petersburg is in enkele Overijsselse bibliotheken te leen.

De volgende keer over dezelfde tocht in omgekeerde volgorde per fiets afgelegd.

maandag 19 juli 2010

Overijsselaars op reis (14): De Rusluie achterna (1)

De Rusluie waren Vriezenveense handelslieden, die regelmatig per karos (huifkar) met o.a. linnen naar St. Petersburg trokken. Eind achttiende eeuw begon men zich daar te vestigen en ontstond er een Vriezenveense kolonie in St. Petersburg met een eigen kerk.
Het verhaal van de Rusluie inspireerde de afgelopen tientallen jaren verschillende personen om de route die destijds werd gevolgd naar St. Petersburg nogmaals af te leggen.
Tenminste drie keer werd het verslag van de reis gepubliceerd. Hieronder het verslag van een reis in 1966.

Met de huifkar tussederusse (1966)



De Utrechtse studentenvereniging Unitas zocht in 1966 een opvallende stunt om haar lustrum luister bij te zetten. Enige studenten hadden begin dat jaar een bezoek gebracht aan Vriezenveen, alwaar ze de heer J.Hosmar, conservator van de Oudheidkamer, gesproken hadden. Hosmar liet hen een huifkar (karos) van de Rusluie zien en ook het authentieke reisdagboek van Jacobus Kruys, die als 14-jarige in 1826 de tocht Vriezenveen-St. Petersburg meemaakte. Bij die gelegenheid heeft één van de studenten zich laten ontvallen dat het misschien wel een uitdaging zou zijn die tocht nog eens over te doen. Prompt staat er een vijf-koloms artikel in de regionale krant ‘Studenten per huifkar naar Rusland’ – Hosmar had goede contacten met de pers. Vijf studenten, van wie er één uit Overijssel (Blokzijl) kwam, zijn voor het blok gezet, maar accepteren en beginnen aan langdurige en moeilijke voorbereidingen. Wel is er direct veel belangstelling vanuit de media. Op het spoor gezet door het Utrechts Nieuwsblad tonen de GPD-bladen (o.a. Zwolsche Courant en Tubantia) belangstelling voor de reisverhalen van de studenten, maar ook omroepen willen de reis gaan volgen. Een huifkar wordt op de kop getikt via Lammertink van de Kopren Smorre in Markelo.



Dan volgt in het boek een vermakelijke beschrijving van de pogingen om toestemming te verkrijgen van de Russische autoriteiten, een verhaal over van kastje naar de muur en over onmogelijke eisen en voorwaarden die gesteld worden. Eigenlijk mag er alleen maar per auto, trein of vliegtuig gereisd worden, zeker niet met paarden. Dan komt iemand op het idee de paarden te vervangen door een tractor, een Russische Brustrac nog wel. Moskou vraagt via een telegram nadere uitleg, maar de heren zijn dan al op weg.
De stoet bestaat uit vijf studenten, een tractor van Wit-Russische makelij (snelheid 18 km/uur), een huifkar zonder vering en met houten wielen met ijzer beslagen, een witte fiets die meteen achterop de huifkar gebonden wordt omdat op de Duitse wegen niet gefietst mag worden, en een VW-busje voor de bagage, dat al in Braunschweig een wiel verliest en als miskoop van de maand (typisch jaren 60) naar de lokale sloop gebracht wordt.



Na het bijwonen van een boerenbruiloft in Markelo, begeven de studenten zich naar Vriezenveen, alwaar men van officiële zijde uitgezwaaid wordt. Aan de tocht zitten n.l. ook nog wat serieuze kanten (al doet de beschrijving van de belevenissen anders vermoeden): men zal in St. Petersburg officieel door de burgemeester ontvangen worden en in Moskou zal een cultureel programma afgewerkt worden ter versterking van de culturele banden tussen de USSR en Nederland.
Student Slavische talen Frans Suasso (spreekt ook redelijk Russisch) verzorgt de verslagen voor de VARA-radio en Toni Ladan schrijft de stukken voor de kranten, die een jaar later als basis dienen voor het boek.
De tocht van 40 dagen naar St. Petersburg wordt gekenmerkt door een aantal telkens terugkerende zaken:
• pech: overal langs de route worden smeden, automonteurs en andere toevallige voorbijgangers ingeschakeld om reparaties te verrichten aan de wielen van de huifkar en aan de tractor
• drank: de gastvrijheid in de Oostbloklanden blijkt groots en altijd en overal moest bij de enorme hoeveelheden aardappel- en tomatensalades verplicht wodka of zweroboj (beredoder) gedronken worden
• pers: talloze interviews worden gehouden voor lokale kranten, maar ook de landelijke kranten en televisie in Rusland besteden aandacht aan de tocht
• vriendschap en afkeuring: een Poolse soldaat die met de reizigers illegaal in marinevaartuigen over de grensrivier de Oder scheurt en Russische journalisten die hen overhalen tot een drankorgie van twee dagen; tegelijkertijd kijken oudere Russische vrouwen met afgrijzen naar de onverzorgde, in korte broeken en smerige (ooit witte) truien rondlopende Hollanders (zijn jullie Provo’s?).
• ijzeren gordijn: sommige (voor)oordelen blijken waar: bureaucratie, overal propagandateksten, maar leer je de mensen beter kennen dan blijkt dat ze zich ook weten te onttrekken aan allerlei regels
• de route: doordat ze zoveel mogelijk de route van Jacob Kruys volgen, komen ze in streken waar nooit buitenlanders komen, rijden ze over zeer slechte wegen en weten ze soms absoluut niet waar ze zich bevinden. In de DDR vrezen ze voor hun leven wanneer ze in de schijnwerpers van drie pantserwagens terecht komen. Maar de pantserwagens rijden voorbij, volledig gesloten, geen teken van leven.



In Moskou wordt een cultureel programma afgewerkt met ontvangsten door hoogwaardigheidsbekleders, waarbij zich - vooral door de drank - allerlei hilarische situaties voordoen. De Nederlandse ambassade blijkt overigens zeer gastvrij en beschikt over ruime hoeveelheden Bokma – weer eens wat anders dan wodka.
In St. Petersburg wacht hen een officiële ontvangst en ontdekt één van de studenten dat de beschrijving van de Hollandse kerk van conservator Hosmar niet klopt. 70 foto’s worden genomen om dit feit te boekstaven, een dag voor het vertrek kunnen deze worden weggegooid: het blijkt niet om de Hollandse kerk te gaan, die stond op een andere plek.



De terugreis gaat deels per schip, dan weer met tractor en huifkar. De huifkar begint nu echt uit elkaar te vallen. In Hamburg wordt de huifkar gedemonteerd en in een vrachtwagen geladen en in Utrecht wordt alles weer in elkaar gezet om op het laatste stukje van de route glorieus te worden ingehaald. Helaas is er geen publiek, niemand verwacht de reizigers, er is iets misgegaan met het ANP-bericht.

Het humoristisch geschreven boek, dat helemaal de jaren zestig ademt, bevindt zich in vrijwel geen enkele bibliotheek. Via de OBD is het wel te leen.

Zesentwintig jaar later zou de tocht opnieuw gemaakt worden, nu wel met paarden en een koets en precies volgens de oude route. Hierover meer in een volgende aflevering van Overijsselaars op reis. De auteur van het reisverslag van die reis gaat nog wel in op de huifkartocht van de studenten:
‘De eerlijkheid gebiedt te vertellen dat we niet echt de eerste Ruslui van na de revolutie zijn. Maar wel de eerste echte!
In 1966 reisden vijf studenten van Utrecht via Vriezenveen en Moskou naar het toen nog Leningrad geheten St. Petersburg. Een doldrieste onderneming was dat, zo in het heetst van de Koude Oorlog, en het Utrechtse avontuur heeft onder het motto ‘Tusse de Russe’ ook aanleiding gegeven tot veel scherts en luim, maar als echte Ruslui hebben de studenten zich natuurlijk gediskwalificeerd.
De route klopte om te beginnen al niet (wat hadden die jongens eigenlijk in Moskou te zoeken?) en het middel van vervoer was weliswaar erg origineel maar niet bijster oorspronkelijk: een tractor van Russische makelij met daarachter een ongeveerde huifkar op met ijzer beslagen houten wielen. Wat moeten dat 7,500 teisterende kilometers geweest zijn, hutseklutsend en hotsebotsend tot de heren in vijf gelatinepuddinkjes veranderd waren. Ik vraag me af of ze nog wel leven, misschien liggen ze nu nóg wel ergens gevijven aan een kunstnier’.
Tot zover het citaat uit In draf naar St. Petersburg (1992), waarover een volgend keer meer.

zondag 18 juli 2010

Libris Geschiedenis Prijs 2010: de genomineerden

Tien genomineerden voor de Libris Geschiedenis Prijs (voorheen Grote Geschiedenis Prijs) zijn onlangs bekendgemaakt. In augustus wordt door de jury bepaald welke boeken op een shortlist van vijf komen
Libris is sponsor geworden van de Grote Geschiedenis Prijs, die vanaf nu dan ook Libris Geschiedenis Prijs heet. Het prijzengeld wordt verdubbeld naar 20 duizend euro.
De Libris Geschiedenis Prijs wordt gesteund door het Historisch Nieuwsblad, Libris, het Nationaal Historisch Museum, NPS/VPRO en de Volkskrant. De prijs bekroont historische werken die een algemeen publiek aanspreken. De belangrijkste criteria zijn oorspronkelijkheid, leesbaarheid en historische degelijkheid.
De Libris Geschiedenis Prijs 2010 zal op 23 oktober door juryvoorzitter Paul Schnabel worden uitgereikt tijdens de Nacht van de Geschiedenis in de Amsterdamse Stadsschouwburg.

De genomineerden zijn:
Nico Dros: De sprekende slang. Een kleine geschiedenis van laaglands fundamentalisme
Pieter Hagen: Politicus uit hartstocht. Biografie van Pieter Jelles Troelstra
Caroline Hanken: Door een Hollandse winter. De predikant, de hofdame en de revolutie van 1795
Els Kloek: Vrouw des Huizes. Een cultuurgeschiedenis van de Hollandse huisvrouw
Dik van der Meulen: Het bedwongen bos. Nederlanders & hun natuur
David van Reybrouck: Congo: een geschiedenis
Robin te Slaa & Edwin Klijn: De NSB. Ontstaan en opkomst van de Nationaal-Socialistische Beweging, 1931-1935
Henk te Velde: Van regentenmentaliteit tot populisme. Politieke tradities in Nederland U
Mariëtte Wolf: Het geheim van De Telegraaf
Annejet van der Zijl: Bernhard. Een verborgen geschiedenis

Kijk hier voor een aantal interviews met schrijvers over hun genomineerde boeken.

De prijs wordt voor de vierde keer uitgereikt. Kijk hieronder voor de longlists en winnaars.


Winnaar 2009

Longlist 2009
Winnaar 2009


Winnaar 2008

Longlist 2008
Winnaar 2008


Winnaar 2007

Longlist 2007
Winnaar 2007
In 2007 werd de prijs voor het beste geschiedenisboek nog uitgereikt onder de naam Historisch Nieuwsblad/Volkskrant prijs.

vrijdag 16 juli 2010

Vragen en antwoorden

Na Bibliofoon (1990-2002), Al@din (2003-2010) nu: Ibi – vraag en antwoord



Voorgeschiedenis
Bijna 20 jaar kennen de openbare bibliotheken een vraag en antwoorddienst. In oktober 1990 werd Bibliofoon in het leven geroepen door een aantal provinciale bibliotheekcentrales. Zestig uur per week kon je je vragen – ‘op welk gebied dan ook’ – telefonisch stellen aan informatiespecialisten van de bibliotheek. Je kreeg meteen antwoord of, als dat niet lukte, zo snel mogelijk.
Het was een mooie tijd – ik was zelf een van de medewerkers -, de belangrijkste naslagwerken binnen handbereik, een grote naslagcollectie op de achtergrond en maar proberen zo snel mogelijk een antwoord te vinden. We deden mee aan radioprogramma’s waar luisteraars live vragen konden stellen.
Later was Bibliofoon ook via internet bereikbaar, en nog later alleen via internet. Het uitgangspunt bleef: de vraag wordt zo snel mogelijk beantwoord (binnen 24 uur) en indien nodig doorgestuurd naar specialisten op een bepaald terrein; in dat geval een antwoord binnen vier werkdagen. De aard van de vragen veranderde, veel moeilijke vragen waarbij de vragenstellers zelf ook al lang gezocht hadden. Maar het oplossen van die vragen gaf ook veel voldoening. Bibliofoon stopte ermee en werd in 2003 vervangen door Al@din, breed gedragen door heel veel bibliotheken, die uren en medewerkers beschikbaar stelden om volgens rooster alle vragen te beantwoorden. Toch werd de afgelopen twee jaar het aantal gestelde vragen langzamerhand minder. Op de oorzaken ga ik nu niet in daar heeft o.a. Edwin Mijnsbergen al het een en ander over geschreven. Per 1 juli is het afgelopen met Al@din. Intussen wordt er gewerkt aan een vernieuwde landelijke vragendienst. Zolang die nieuwe dienst er nog niet is, sluiten de Overijsselse bibliotheken zich aan bij Ibi -vraag en antwoord.



Nu: Ibi - vraag en antwoord
Ibi is een digitale vragendienst, die werd ontwikkeld door bibliotheekorganisaties in Noord- en Zuid-Holland. Naast andere bibliotheken, sluiten de Overijsselse bibliotheken zich nu hierbij aan. Ibi lijkt op Al@din, maar er zijn verschillen: Ibi is gebruikersvriendelijker, geeft binnen een dag antwoord (althans dat wordt geprobeerd) en daagt bezoekers uit ook zelf antwoord te geven op gestelde vragen.

Hoe werkt Ibi
Heb je een vraag? Ga naar Ibi vraag en antwoord. Kijk eerst bij ‘opgeloste vragen’ of je vraag al eerder gesteld is – zoek daarbij op trefwoorden, b.v. onweer. Zit de vraag die je wilt stellen daar niet bij, ga dan naar ‘vraag stellen’. Dat kan anoniem, het enige dat je door moet geven is je email-adres om je gestelde vraag te kunnen activeren. Je kunt je ook (uiteraard gratis) registreren en hebt dan inzicht in je vragengeschiedenis. Bovendien mag je dan zelf ook antwoorden geven op door anderen gestelde vragen.



Tip: Goeievraag.nl
Een andere opvallende vragendienst is Goeie vraag! Stel je vraag aan heel Nederland staat op de website en zo werkt het ook. Iedereen kan een vraag stellen en iedereen kan antwoord geven (wel eerst even gratis registreren). Is Goeievraag een concurrent van Ibi? Nee, zo zien we dat niet bij de bibliotheken. Sterker nog, bibliothecarissen beantwoorden onder de groepsnaam DeBibliotheek wel vragen op Goeievraag. Ik adviseer om ze allebei te gebruiken.
• voordeel Ibi: je krijgt in ieder geval antwoord van een bibliothecaris met een (meestal) lange ervaring op het gebied van informatie zoeken. Soms moet je even geduld hebben.
• voordeel Goeievraag: je krijgt in ieder geval snel antwoord, hopelijk zit daar een goed antwoord bij, maar dat is afwachten. De laatst gestelde vraag staat bovenaan, dus wanneer je vraag wegzakt in de lijst, wordt het aantal antwoorden snel minder. Als beantwoorder van vragen kun je punten behalen (zie website).

Conclusie: Heb je een vraag, ga dan naar de website van je bibliotheek en stel je vraag aan Ibi voor een gedegen antwoord en stel dezelfde vraag op Goeievraag voor een snel antwoord.

zondag 11 juli 2010

2012 Jaar van de historische buitenplaatsen

2012 wordt in Nederland het jaar van de historische buitenplaats. Doel is om een breed publiek op een bijzondere wijze kennis te laten maken met dit Nederlands cultureel erfgoed en het behoud ervan breed onder de aandacht te brengen. Lees er alles over op de speciaal hiervoor ingerichte website.


Twickel bij Delden met grootste landgoed van Nederland (foto uit Beeldbank Nationaal Archief)

Ook Overijssel telt, en vooral telde, een groot aantal buitenplaatsen. Hieronder de oude havezaten uit de 15de en 16de eeuw, later soms omgebouwd tot patriciërshuis en na de Franse tijd in een groot aantal gevallen afgebroken omdat de eigenaren hun speciale rechten verloren, waaraan ze een deel van hun inkomen te danken hadden.

De 18de eeuw was de eeuw van z.g. landpaleizen. Bestaande buitenplaatsen werden omgetoverd tot luxe paleizen met prachtige interieurs en speciaal ontworpen tuinen. Voorbeelden zijn Rechteren, Twickel, Huis Almelo, Weldam.

Ook in de 18de eeuw bouwden de ‘aanzienlijke’ families uit Deventer en Zwolle zomerverblijven op het platteland in de omgeving, eerst vrij eenvoudige optrekjes, later verbouwd tot imposante villa’s.

Hetzelfde stramien gold wat later voor de Twentse fabrikantenhuizen, mooi gelegen op het Twentse platteland: eerst eenvoudige buitens die vanaf eind 19e eeuw werden vervangen door imposante villa’s. Maar er werden ook nieuwe buitenplaatsen gebouwd in een zeer opmerkelijke bouwstijl. Voorbeelden: Zonnebeek en De Sprengenberg.

dinsdag 6 juli 2010

Typisch Overijssel bij TV Oost


(foto: RTV Oost)

Voor de tweede keer is TV Oost onder de titel Typisch Overijssel aan een serie historische programma’s begonnen waarin de geschiedenis van Overijssel wordt belicht aan de hand van specifieke plaatsen en gebeurtenissen.

De afleveringen worden op maandag uitgezonden vanaf 31 mei t/m 19 juli. De uitzendingen zijn om 16.20, 21.30, 22.30 en 23.30 uur, met een herhaling op dinsdag om 16.40
De afleveringen zijn hier ook te bekijken. Klik op de datum op de kalender en vervolgens op de titel van het programma.

De onderwerpen die aan bod komen:
• Werkverschaffing in Noordwest Overijssel jaren dertig
• Mislukte poging wereldhaven Zwolle in de 19e eeuw
• Proefboerderij Aver Heino, opgericht in 1932
• Ondergang en wederopstanding bedrijf Polaroid in Enschede
• Molukkers in Overijssel
• De laatste vissers van Vollenhove
• Het verhaal van de Overijsselse oorlogsvermisten

Serie uit 2007
Al eerder bracht TV Oost een dergelijke serie uitzendingen over Overijsselse historische onderwerpen. De dvd met deze uitzendingen zijn te leen in een aantal bibliotheken.
De onderwerpen op deze dvd:
• Het verdwenen dorp Beulake
• Botkloppen (Veertien dagen op een ijsschots)
• Johannes van Vloten
• Emigratie naar Amerika
• Gerrit Bennink
• Bankoverval 1944 Almelo
• Kamp Heeten (Krijgsgevangenenkamp Prins Bernhard)
• De IJssellinie

zondag 4 juli 2010

Canon van de Ruimtelijke Ordening


Boven: Bolwerkparken in Zwolle als markant voorbeeld 'Herontwikkeling van oude militaire bolwerken’

De jongste loot aan de canon-boom is een typisch Nederlandse: de Canon van de Ruimtelijke Ordening.

Hoe kwam de Canon tot stand
De canon is een initiatief van met ministerie van VROM en het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (NIROV). Door hen werden sessies georganiseerd, waar mensen uit het vakgebied ideeën konden aandragen voor een 120-tal iconen op het gebied van ruimtelijke ordening.

Uit deze 120 potentiële iconen kon het publiek tussen 1 februari en 1 april 2010 een keus maken. Tenslotte werd door een vakjury de definitieve canon van 35 iconen vastgesteld. Daarbij werd gekeken naar de uitslag van de verkiezing, maar de jury had het recht bepaalde iconen samen te voegen en niet verkozen iconen toch op te nemen. De jury heeft van dat recht gebruik gemaakt.

Pieterpad no. 1
Opvallend bij de keus van het publiek is dat het Pieterpad, als markant icoon voor het wandel- en fietspadennetwerk in Nederland verreweg de meeste stemmen kreeg. In de top 5 werden gekozen:
1. Pieterpad 2649 stemmen
2. Nieuwe Hollandse Waterlinie 1993 stemmen
3. Paleiskwartier Den Bosch 1211 stemmen
4. Ecologische Hoofdstructuur (EHS) 752 stemmen
5. Deltawerken 542 stemmen

Vakjury kiest 35 iconen
Hoe de jury tot haar keus is gekomen is te lezen in het juryrapport. Hierin zijn ook de meer uitgebreide beschrijvingen van de 35 geselecteerde iconen te lezen. De canon moet overigens niet worden opgevat als een top-zoveel lijstje maar de 35 iconen moeten een redelijk compleet geven van de geschiedenis van de ruimtelijke ordening in Nederland.


Twee Overijsselse iconen
De plekken die op de kaart met 35 iconen zijn aan te klikken worden genoemd als een markant voorbeeld van het betreffende icoon.
Zo worden de Bolwerkparken van Zwolle beschouwd als een markant voorbeeld voor de ‘Herontwikkeling van oude militaire bolwerken’ en is de aanleg van de rijksstraatweg van Zwolle naar Enschede als voorbeeld genomen voor de ‘Systeemsprong van verkeer over water naar verkeer over de weg’.

zaterdag 3 juli 2010

Hittegolf en warme zomers



Met een temperatuur van ver in de dertig graden is het eigenlijk veel te warm om te bloggen. Het lijkt toch alweer een tijdje geleden dat het zó warm was. Even nakijken hoe het zit met de warme dagen/zomers.

Uiteraard zijn bij het KNMI lijstjes te vinden:

Daggegevens sinds 1989
In Overijssel zijn 2 meetpunten: Heino en Vliegveld Twenthe.
Gisteren was het in Heino in ieder geval sinds 1989 de warmste 2de juli met een maximum temperatuur van 34,4 en een gemiddelde etmaaltemperatuur van 26,6 graden.
Voor Twenthe geldt hetzelfde: sinds 1989 (en misschien nog wel veel langer) is het op 2 juli niet zo warm geweest met 34,7 graden maximum en 27,1 graden gemiddeld.

Warmste zomers
Top 5 warmste zomers: 1947 – 2003 – 2006 – 1976 – 1995
Top 5 zonnigste zomers: 1947 – 1976 – 1959 – 1911 – 1975


Filmbeelden van warme zomers
Op de website van VPRO Geschiedenis zijn veel Polygoon beelden te zien over warme zomers.