woensdag 4 mei 2011

Bekende Overijsselaars van toen (1): Wim Peters, 36 jaar recordhouder hink-stap-sprong

Aan de gezamenlijke website van HCO, OBD en SAB www.wieiswieinoverijssel.nl worden regelmatig biografieën toegevoegd. In deze rubriek personen die in hun tijd vaak de krant haalden, maar nu (vrijwel) vergeten zijn. Vandaag Wim Peters.


Foto: Wim Peters tijdens de Olympische Spelen in 1928 in Amsterdam

Zwollenaar Wim Peters (1903-1995) behoorde tot de beste hink-stap-springers ter wereld. Zijn Nederlands record werd 36 jaar lang niet verbeterd. Ongelukkige Olympische optredens werden vergoed door een lange carrière met vele successen. Hij was Europees kampioen, meerdere keren winnaar van de open Engelse kampioenschappen en zestien keer Nederlands kampioen.
Wim Peters werd geboren in Meppel maar groeide op in de Zwolse wijk Assendorp, waar hij een onbekommerde jeugd had. Zijn ouders voeren beide op de nachtboot van Zwolle naar Amsterdam, zijn vader als hofmeester, zijn moeder in de keuken. Door hun werk waren ze vaak van huis en hield familie een oogje in het zeil. Wim, de jongste van de zes kinderen, was volgens eigen zeggen het verwende jongetje, ook al omdat hij vaak ziek was als gevolg van astma. De astma verdween in de pubertijd, waarschijnlijk als gevolg van de sportbeoefening waarvan hij bezeten was. Ondanks zijn goede leerprestaties zat voortgezet onderwijs er financieel niet in. Door avondstudie wist hij de nodige diploma's te behalen en kwam hij in dienst van de gemeente Zwolle, waar hij zijn leven lang als ambtenaar zou blijven werken; hij begon er als jongste bediende en eindigde als referendaris.

Zijn sportcarrière startte hij als voetballer bij PEC Zwolle, waar hij vanwege zijn snelheid goed als rechtsbuiten uit de voeten kon. Tijdens atletiekwedstrijden voor voetballers probeerde Wim de voor hem onbekende discipline hink-stap-sprong eens uit en sprong meteen een Nederlands record. Door nonchalant optreden van een wedstrijdcommissaris werd het record niet erkend, maar Wim werd meteen ingelijfd bij de atletiekafdeling van PEC. Na nog enkele goede prestaties nodigde de atletiekunie hem uit voor de Olympische Spelen in Parijs (1924). Hij was 21 jaar. Voor iemand uit zijn milieu was dit een buitenkans. De gemeente gaf hem extra-verlof. Hij werd achtste met een sprong van 13.86 meter.

Na zijn militaire dienst te hebben volbracht wist hij onder meer in Londen met een sprong van 15.48 meter het wereldrecord van de Amerikaan Aheam tot op enkele centimeters te benaderen. Voor de Olympische Spelen in 1928 in Amsterdam was hij dan ook voor veel Nederlanders favoriet. Bij zijn allereerste sprong ging hij ruim over de vijftien meter, maar het Britse jurylid stak de rode vlag omhoog. Bij de afzet zou Peters de balk hebben overschreden. Zelf is hij er altijd heilig van overtuigd geweest, dat dit niet het geval was. Het randje zand dat achter de balk was gelegd was onberoerd gebleven. De jury bleek echter onvermurwbaar en een zwaar aangeslagen Peters wist zich vervolgens niet bij de beste zes te plaatsen. Het heeft lang geduurd voor hij deze enorme teleurstelling te boven kwam.

De volgende Spelen vonden plaats in 1932 in Los Angeles. Opnieuw pech voor Wim Peters. Bij selectiewedstrijden scheurde hij zijn kniebanden als gevolg van abominabele springomstandigheden (losse graszoden). De KNAU liet hem buiten de Olympische ploeg. Peters gaf niet op en toonde uiteindelijk aan dat hij ondanks zijn knie toch een mooie afstand kon springen tijdens een wedstrijd. De medisch deskundige van het NOC keurde hem alsnog goed. Nu moest er nóg een struikelblok worden genomen: de financiën. Door de crisistijd was er voor een veertiendaagse reis naar Los Angeles, het verblijf en terugreis geen geld voorhanden. Via allerlei particuliere acties - de gemeente Zwolle liet het afweten - werd de benodigde 1500 gulden bijeengebracht. Hij bracht het tot een vijfde plaats op de Spelen, niet slecht, maar zelf was hij ontevreden. Zijn knie bleek tijdens de lange heenreis toch weer op te spelen (er zat water in de knie) en speelde hem parten tijdens de finale.

Prijzen behaalde Wim Peters wel. Dan wel niet bij Olympische wedstrijden maar wel bijvoorbeeld in Engeland, waar hij zes keer het open Engelse kampioenschap won.Hij kwam in meerdere Europese landen en genoot van de reizen. In het clubblad van PEC deed hij verslag van die reizen. In 1934 werd hij Europees kampioen in Turijn met een sprong van 14.89 meter. Een bijna evenaring van zijn record uit 1927 (15.48 meter) zag hij door een foutje aan zich voorbijgaan. Hij liep terug via de springbak en dat mocht reglementair niet. Het record uit 1927 zou hij zelf niet meer verbeteren maar 36 jaar lang lukte dat zijn opvolgers ook niet! Pas in 1963 sprong Henk Evers, ooit een pupil van Wim Peters, een nieuw record.

In 1936 werd hij nog steeds als een grote Nederlandse troef beschouwd bij de Olympische Spelen in Berlijn. Maar Wim Peters wilde niet, hij moest niets hebben van Hitler en zijn fascistische beweging. Peters werd daarop uitgesloten voor andere internationale wedstrijden door het bestuur van de KNAU waarin een aantal NSB'ers zaten. Op meerdere momenten gaf Peters blijk van zijn afkeer voor de NSB. Zijn weigering, als secretaris van PEC, om twee dochters van een NSB'er tot de club toe te laten was de druppel. Het kostte hem een een half jaar verblijf in Kamp Vught. Hij sprak er na de oorlog weinig over, maar hij onderhield in de oorlog nauwe contacten op het stadhuis met collega's die in het gewapend verzet zaten. In februari 1945 werd hij alsnog opgepakt, maar overleefde met het nodige geluk zijn gevangenschap.


Foto: Wim Peters op 81-jarige leeftijd (1984)

In 1948 werd hij, 45 jaar oud, nog tweede op de hink-stap-sprong bij de Nederlandse kampioenschappen, maar langzamerhand verlegde hij zijn activiteiten naar bestuursfuncties, zowel bij PEC als bij de KNAU, en gaf hij trainingen.
Hij voelde zich in Zwolle nogal miskend door de lokale overheid, die de sucessen van haar ambtenaar vaak genegeerd had - in tegenstelling tot de gewone Zwollenaar - en weigerde een lintje, dat hem ter gelegenheid van zijn negentigste verjaardag zou worden opgespeld. Daar kwamen ze voor hem te laat mee. Zijn weigering veroorzaakte nogal wat ophef, maar wierp geen schaduw op zijn leven, dat lang en gelukkig was geweest. Kort na de dood van zijn vrouw, met wie hij 63 jaar getrouwd was geweest, overleed hij op 30 maart 1995.

Geen opmerkingen: