dinsdag 16 april 2013

Boek van Dinand Webbink completeert het beeld van 'Oonze Jehanna' van Buren

Collega-bibliothecaris Dinand Webbink, momenteel cultuurhistorisch medewerker bij Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek in Deventer heeft al een flink aantal publicaties op zijn naam staan en was betrokken bij de uitgave van vele andere op het gebied van regionale historie en boekhistorie. Van zijn laatste publicatie Van Eversberg tot Eerde: op zoek naar kastelen en landhuizen langs de Regge dat hij samen met Ester Smit schreef verscheen pas geleden een herdruk. A.s. zondag verschijnt een boek dat alleen door hem geschreven kon worden. Veel is er al geschreven over de al tijdens haar leven en in de vijftig jaar na haar overlijden in 1962 onverminderd populaire Hellendoornse dichteres Johanna van Buren. Dinand Webbink deed de laatste tien jaar zelf onderzoek en stelde zich op de hoogte van nieuwe vondsten: foto’s, gedichten, radio-interviews, brieven en ego-documenten zoals een poezie-album dat Johanna in haar jongste jaren bezat. Bij het opsporen was hij vaak zelf betrokken. Het werd tijd de verworven kennis in een nieuw boek Oonze Jehanna: Johanna van Buren en haar lezers het licht te doen zien.



Het lag niet voor de hand dat Johanna van Buren een zodanige status in Twente en Salland zou bereiken dat er straten naar haar zouden worden genoemd, een standbeeld werd opgericht, een cultuurprijs haar naam draagt en gedichten van haar op muziek zijn gezet. Johanna was niet meer dan lagere school vergund. Ze verdiende de kost als thuisnaaister en later ook als medewerkster op het postkantoor. Wel bleek ze al vroeg talent te hebben om gedichten te schrijven. Of eigenlijk gelegenheidsverzen bij vooral heugelijke gebeurtenissen als verjaardagen en jubilea. Pas in 1926 op 44-jarige leeftijd debuteerde ze in het Twentsch Volksblad. Daarna verscheen wekelijks tot eind 1953 ‘een leedtie’ van haar in het Twentsch Zondagsblad en later Dagblad van het Oosten. Ze werd zeer populair bij ‘het gewone lezersvolk’, maar werd ook gewaardeerd door mensen die gestudeerd hadden en veel kennis bezaten over literatuur. Zo onderhield ze nauwe contacten met dialectoloog en hoogleraar Hendrik Entjes en met de schrijvers Herman Korteling, Aar van de Werfhorst en Klaas Jassies.

In Oonze Jehanna van Dinand Webbink wordt de eerste helft van haar leven geschetst toen ze nog nauwelijks bekendheid genoot. Deze periode uit haar leven is wel van groot belang geweest voor haar latere dichterschap. Volgens de auteur is in de vele publicaties over haar een wat eenzijdig beeld naar voren gekomen als ware zij ‘de moeder aller streektaaldichters’. ‘Dat zij als kunstenares twijfelde aan haar dichterschap is veel minder bekend. En dat zij als mens met allerlei levensvragen worstelde evenmin’, aldus Webbink. De dichteres, altijd eenvoudig gebleven, veel gevraagd als voordrachtskunstenaar en voor iedereen benaderbaar, maar toch alleen door het leven gaande, had ook haar moeilijke momenten. Daar liep ze niet mee te koop maar wie haar gedichten goed leest haalt de bewuste strofen eruit, zo toont Dinand Webbink aan.

Oonze Jehanna wordt zondag 21 april na afloop van een Johanna van Burenwandeling door Hellendoorn gepresenteerd.

1 opmerking:

Anoniem zei

Dag meneer Webbink. 8 mei j.l. las ik in Tubantia een artikel over het door U geschreven boek: Oonze Jehanna van Buren en haar lezers. Er is een klein stukje bij vermeld over Jan Hoevers uit Zuid Afrika. Wij hebben veel contact met hem en ik stuur het artikel dan ook op naar hem. Mijn vraag is tevens, staat er ook in het boek vernoemd dat Jan Hoevers navorsing heeft gedaan over deze mevrouw en haar gedichten? Of zoals in het artikel het vertaalde gedicht over de toren? Toring in afrikaans. Zo ja kan ik hem dat boek ook opsturen. Ik heb geen idee waar ik het ter inzage kan vinden.Veel succes met Uw uitgegeven boek en vriendelijke groeten Caroline Witteveen-Tervelde.