woensdag 10 november 2010

'De Textielbaronnen' van Bastiaan Willink. De fabrikantenfamilies, rem of motor?

De geschiedenis van de textielindustrie in Twente en de Achterhoek heeft al een vracht aan publicaties opgeleverd. De (selectieve) literatuurlijst in De Textielbaronnen van Bastiaan Willink bevat al zo’n 300 titels. Veel van de tot nu toe verschenen boeken en artikelen beslaan deelgebieden: periodes, arbeidsomstandigheden en sociale strijd, economische beschouwingen, fabrikantenbuitenplaatsen, biografieën, bedrijven afzonderlijk etc. Natuurlijk zijn er ook (pogingen tot) overzichtswerken, die de geschiedenis van de textielindustrie in al haar facetten behandelen. Het proefschrift De Twentsche katoennijverheid van J.A.P.G. Boot gold jarenlang als hét standaardwerk. Een echte opvolger is er nooit gekomen, al is er veel moois verschenen – het betrof toch meestal deelgebieden.




Bastiaan Willink probeert de geschiedenis van het eerste samenhangende industriegebied van Nederland wel in brede zin te beschrijven, maar die beschrijving is kort en weinig diepgravend. Het boek gaat voornamelijk over één facet, het familisme. Een zeer groot deel van de textielfabrieken waren familiebedrijven. Willink, historicus, stamt zelf uit een belangrijk Winterswijks fabrikantengeslacht. Vooral sinds Van Schelven’s Onderneming en familisme over Van Heek & Co., is de gangbare mening dat het familisme, kort door de bocht gezegd het prevaleren van het familiebelang boven het algemeen bedrijfsbelang, een belangrijke oorzaak is geweest voor de ondergang van de textielindustrie in pakweg de periode 1960-1980. Het valt Willink op dat het familiebedrijf ook in onze tijd nog floreert (kijk maar eens naar de Quote 500) en hij wil wel eens onderzocht hebben hoe dat nu precies zat met het Twents-Achterhoekse familisme. De uitdaging die Willink is aangegaan betreft het beschrijven van de opkomst, bloei en neergang van de textiel vanuit de invalshoek van de ontwikkeling van een familienetwerk. De Textielbaronnen vormt de neerslag van dit onderzoek, waarin de auteur de rol van het familisme als remmende factor nuanceert. In zijn inleiding noemt hij twee hoofdmotieven voor de publicatie van zijn boek. In de eerste plaats streeft hij naar gedeeltelijke rehabilitatie van het Twentse familiebedrijf. Daarnaast wil hij ‘de belangrijkste figuren die de opbouw van het hedendaagse Twente mogelijk hebben gemaakt weer de eer geven die hen toekomt’. Daarbij doelt hij uiteraard op de fabrikanten.

In het boek wordt in het kort het ontstaan en de opkomst van de textielnijverheid eerst in breed perspectief geschetst, maar kijkt Willink daarna in het bijzonder naar de families die een rol speelden. Doopsgezinde fabrikeurs hebben de textielnijverheid in de 18e en 19e eeuw op poten gezet. De doopsgezinden waren uitgesloten van overheidsfuncties en hadden geen politieke invloed. Zij richtten al hun aandacht op de handel en bedrijvigheid. Later zou voor Joodse fabrikanten hetzelfde gelden. Willink beschrijft de op- en neergang van de aanzienlijke families vanaf de 18de eeuw. Hij legt ook uit waarom bijvoorbeeld Enschede uitgroeide tot de belangrijkste textielstad en door welke factoren de textiel in de Achterhoek (Winterswijk) minder tot bloei kwam. Maar hij gaat vooral in op de familienetwerken, de heersende opvattingen, gewoontes en lifestyle binnen deze groep.
Het boek bevat een historisch overzicht van de 500 belangrijkste fabrikanten van 48 bekende Twents-Gelderse fabrikantenfamilies, een overzicht dat nog nooit eerder zo gepubliceerd is.
Hij kruipt als het ware in de huid van de fabrikanten en laat hun kant van het verhaal zien tegenover de aantijgingen die hen vaak ten deel zijn gevallen, vooral op het gebied van beloning en werkomstandigheden van de arbeiders. Overigens geeft de auteur toe dat er periodes zijn geweest – in de tijd dat de grote fabrikantenvilla’s verrezen – waarin een meer sociale houding niet had misstaan en ook financieel mogelijk zou zijn geweest. Maar dan wijst hij ook op de verschillen tussen de bedrijven. Sommige bedrijven floreerden, terwijl andere in dezelfde periode failliet gingen. Hij vindt de verguizing van de textielbaronnen niet terecht. Velen zullen het met hem oneens zijn. Toch doorbreekt hij met zijn boek taboes en zet hij vraagtekens bij opvattingen die algemeen gedeeld worden. Daarmee is De Textielbaronnen een aanwinst binnen de nooit aflatende stroom publicaties over de textiel in Twente en de Achterhoek.

3 opmerkingen:

  1. Bastiaan willink publiceerde eerder familie verhalen zonder zich er goed in te verdiepen met als gevolg dat er veel onzin de wereld werd ingeschopt.Dit werd bewezen .

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Bastiaan Willink, een slechte en oppervlakkige schrijver.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Daar ben ik het helemaal mee eens !

    BeantwoordenVerwijderen