Als er één onderwerp is dat sinds jaar en dag de kolommen van de regionale kranten in Twente en Salland haalt, is het wel de overlevingsstrijd van de wilde korhoender. Deze komen in Nederland alleen nog voor op de Sallandse Heuvelrug. Het aantal van 15 stuks wil maar niet groeien ondanks allerlei beschermende maatregelen. Afgesloten wegen, speciaal faunabeheer (afschieten van vossen), de heidevelden zo inrichten dat het korhoen nooit meer weg wil, het mag allemaal niet baten. Per jaar wordt er 21.000 per korhoen aan uitgegeven. Er gaan stemmen op om de strijd maar op te geven.
Misschien moeten we wat optimistischer zijn, want het korhoen is blijkbaar een survivor. 32 jaar geleden werd al de noodklok geluid in een artikel van Harry Wonink in het Overijssels maandblad De Mars (juni 1978). Hieronder de tekst:
Het gaat niet best met de korhoenders in Overijssel / door Harry Wonink
In: De Mars, juni 1978
Trekt de vorst met de ijspegels in zijn baard in het voorjaar naar het noorden waar hij thuishoort dan kan de heide-wandelaar al heel gauw het geheimzinnige koeren van de korhanen horen. Een monotoon maar ver over het wijde veld klinkend "roeoeoe¬roeoeoe" dat wat sinister over de buntpollen en heidetoeven van de Borkeld bij Rijssen en de Engbertsdijkvenen bij Kloosterhaar aan komt rollen. Hoewel het weinig vrolijk klinkt en wel uit de grauwe heideaarde lijkt op te borrelen is het toch een echt voorjaars-geluid. Spreiden sommige van de zwarte hanen midden-februari al een zwartwitte staartrozet uit en laten de rode roos boven het oog schitteren in de eerste vlammen van de ochtendzon en hun stem klinken, de meeste bezetten toch pas eind maart een vaste plek waarop ze van een uur voor zonsopgang tot twee uur daarna de lente bezingen. Baltsen noemt men de gedragingen van de hanen die verband houden met hun voortplantingsdrift en bolderen of trommelen wordt het geluid genoemd dat ze voortbrengen. Activiteiten die tot doel hebben de hennetjes - die in tegenstelling tot de hanen een bruin, mooi bevlekt verenpak dragen - op een nest met eieren tussen de hoge heidestruiken te krijgen.
De laatste jaren bolderen er niet zoveel korhanen meer in het Overijsselse. Vooral sinds de tweede wereldoorlog is de stand hard achteruitgegaan. Rond de eeuwwisseling was de korhoenderbezetting van onze heidevelden optimaal. In die tijd werden de eindeloze heidestreken van Twente en Salland aangepakt. Eerst door de door ossen voortgetrokken ploeg, maar later ook wel door de stoomploeg, een tussen twee stoomachines heen en weer getrok¬ken zesscharige ploeg die per seconde twee meter heide veranderde in akkerland.
Toen heide en akkerland die laatste decennia van de vorige en de eerste van deze eeuw op zo grote schaal naast elkaar mochten voortbestaan en ook de boekweitteelt nog volop werd beoefend, vonden de korhoenders in Overijssel ideale levensomstandigheden. De laatste tientallen jaren is de stand echter zo drastisch achteruitgegaan dat wel eens wordt gevreesd dat ze voor goed verdwijnen.
Relatie
Natuurvorsers ontdekten echter dat terwijl ze op een bepaald terrein het ene jaar praktisch waren verdwenen, ze een volgend voorjaar daar opnieuw opdoken in redelijk aantal. Die waarnemingen verleidden hen tot de verkondiging dat er kennelijk een relatie bestond tussen de korhoenderpopulaties van een groot gebied dat vroeger uit één enorme heidevlakte had bestaan, maar door cultivering was versnipperd zodanig, dat grote percelen weide- en akkerland en soms ook stads- ¬en dorpsuitbreidingen de resterende heidevelden van elkaar scheiden. De korhoenders van de Haarlerberg, het Elzenerveld en Elzenerveen, de Borkeld, het Wierdenseveen, de Engbertsdijkvenen bij Kloosterhaar, de Archemerberg bij Vilsteren en de heide bij Schoonheeten, zo werd vermoed, zouden over en weer trekken en dus het ene jaar in dit, het volgende jaar in dat gebied verblijven.
Op de Haarlerberg bij Holten is de korhoenderstand vergeleken bij andere natuurgebieden nog erg goed. Hun aantal wordt daar op 30 tot 40 exemplaren geschat, zowel hanen als hennen.
Het Rijksinstituut voor Natuurbeheer meldt over deze korhoenders: "De korhoenderpopulatie hier steekt gunstig af tegen andere populaties terwijl er inten¬sieve contacten zijn met enkele populaties in de omgeving. In de loop van de tijd hebben wij de indruk gekregen dat dit aspect, migraties en zwerfbewegingen over grote afstand wel eens een belangrijke factor zou kunnen zijn bij het aantalsverloop van vooral kleinere zo op het oog bescheiden populaties."
Biotopen
De afstanden tussen de heidegebieden zijn inderdaad voor korhoenders overbrugbaar. In Finland trekken korhoenders wel over dergelijke afstanden, maar of ze ook in Overijssel zover vliegen is nooit geconstateerd. Er is hier eigenlijk teveel bebouwing tussen de diverse biotopen. Het is best mogelijk dat er vroeger één grote Overijsselse populatie is geweest die door ontginning en stadsuitbreiding is gesplitst. Maar of deze korhoenders ook nu nog elkaar bezoeken is nooit bewezen. Daar heeft ook een onderzoek van een medewerkster van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer die enkele jaren met als standplaats Nijverdal haast dagelijks studie maakte van de gedragingen van de korhoenders op de Haarlerberg geen klaarheid in gebracht.
Het aantal korhoenders in ons land wordt momenteel geschat op rond de duizend stuks. Tijdens de laatste voorjaarstelling van baltsende hanen kwam men in Overijssel op een aantal van 70 tot 80. Omdat de geslachtverhouding ongeveer 1 : 1 is moet het totaal aantal korhoenders in onze provincie dus op 150 tot 160 worden geschat.
In Noord-Brabant werden de meeste baltsende korhanen geteld, in Groningen niet een. In het Gooi zowaar nog vijf. Uit de cijfers bleek dat sinds 1971 de stand met eenderde is verminderd.
Door welke oorzaken? Jagers vermoeden dat de toename van het aantal vossen geen goed heeft gedaan aan de korhoenderstand. Sinds de stormrampen van 1971 en 1972 toen de vele omgewaaide bomen goede dekkingsmogelijkheden boden voor de vos zou roodrok zich sterk hebben uitgebreid, ook in Overijssel. In het voorjaar als hij jongen te verzorgen heeft grijpt de vos op jacht het maximale. Zijn voorliefde voor veerwild zou veel grondbroeders noodlottig worden. Negen van de tien fazanten die tussen prooiresten worden aangetroffen zijn dan ook hennen en bij Bruinehaar vonden jachtopzieners bij een hol de resten van zes korhennen. De korhoenders rond Bruinehaar zouden praktisch zijn uitgeroeid door de vossen. Onderzoekers plaatsen daar vraagtekens bij. In gebieden waar namelijk veel vossen worden geschoten neemt het aantal korhoenders niet toe. Ook waar geen vossen aanwezig zijn neemt de stand toch af. Wat wel opvallend is, aldus de heer Weyland van het RIN is dat in het najaar maar weinig jonge korhoenders worden gezien. Er moeten volgens hem dus veel eieren of kuikens verloren gaan. In Overijssel blijkt in het voorjaar het percentage eerstejaarshanen de laatste jaren 15 tot 27 procent van het totaal aantal hanen te zijn. In Denemarken en Finland is dat tussen de 40 en 60% ....
Heidevelden
Door te geringe aanwas dreigen korhoenderpopulaties dus geheel te verdwijnen. De sterfte onder de oude vogels wordt niet meer aangevuld. Kan een te grote recreatiedruk oorzaak zijn van het slechte broedresultaat? Een korhen zou in het begin van de broedtijd erg gevoelig zijn voor verstoring. Hoewel korhoenders niet alleen van jonge heide-uitlopers leven - ze fourageren ook graag op nabij cultuurland - is verjonging van de heide - vooral door afbranding - aan te bevelen om de korhoenderstand op peil te houden. Ook houdt een korhoen niet van geheel kale heidevelden. Vliegdennen wier takken tot op de grond hangen bieden goede dekking en berken leveren de hoenders geliefd voedsel. Men ziet ze namelijk vaak in de berkekruintjes waar ze de bladknoppen opvreten. De aanleg van voerakkers, vooral ingezaaid met boekweit schijnt de aantrekkelijkheid van een heidegebied voor korhoenders te verhogen.
Zo zint men op maatregelen om een verdere achteruitgang van de korhoenderstand in Overijssel tegen te gaan. Geen eenvoudig karwei. Temeer niet omdat men vermoedt dat de korhoenderpopulatie ook van nature al onderhevig is aan aantalsschommelingen. Maatregelen zouden dan een averechts resultaat kunnen hebben. Daarom zijn in de komende jaren voorjaarstellingen van groot belang. Zo krijgt men inzicht in de aantalsschommelingen en kan worden bepaald of de stand werkelijk achteruitgaat.
(regionale) geschiedenis - politiek - geografie - muziek - boeken - websites - statistiek
woensdag 30 juni 2010
zondag 27 juni 2010
SIPO en SD in Twente
C.B. (Coen) Cornelissen publiceerde vanaf de jaren tachtig al een zestal boeken over Twente in de Tweede Wereldoorlog in het algemeen en Almelo en omgeving in het bijzonder. Het dagelijks leven tijdens de bezetting, het verzet, de bevrijding, het komt allemaal aan bod. Maar zoals in zoveel publicaties over dit onderwerp kwam ‘het Duitse verhaal’ slechts zijdelings aan bod. Toch had Cornelissen hier in de jaren tachtig al onderzoek naar gedaan. Hij voerde interviews met oud-verzetsmensen en politiebeambten, die de in 1945 de gearresteerde SD’ers, NSB’ers, collaborateurs en andere verdachten verhoord hadden. Maar ook een aantal voormalige SD-beambten wist hij op te sporen. De meesten wilden best praten – soms nieuwsgierig naar hoe het hun vroegere collega’s was vergaan, waarover Cornelissen dan weer informatie kon geven. De auteur van SIPO en SD in Twente verkreeg zo een aardig inzicht in de werkwijze en organisatie van de SD en Sicherheitspolizei (SIPO) en hoe en door wie ze geholpen werden vanuit de Nederlandse bevolking. In het boek worden uitvoerig de hiërarchische structuren en onderlinge verhoudingen binnen de Duitse opsporings- en bezettingsapparaten geschetst en, zoals gezegd, de connecties die er waren met b.v. de Landwacht van de N.S.B. De auteur geeft ook opsommingen van namen en functies, hoewel hij eerlijk toegeeft, dat hij daarin niet volledig is.
Het 364 bladzijden dikke boek bevat veel foto’s, ook ‘Duitse’ foto’s. Het is vooral een naslagwerk, hoewel de verhalen over dubbelspionnen, verraad en verzetsacties best spannend zijn om te lezen. Een ander pluspunt: het boek bevat een uitgebreid notenapparaat, literatuurlijst en register – en zo hoort het ook bij een naslagwerk
zaterdag 26 juni 2010
De O van Overijssel
Stichting Landschapstheater en Meer (SLeM)
De regelmatige bezoeker van het Oerolfestival op Terschelling kent de landschapstheater-produkties van Bruno Doedens en zijn SLeM, een losvast collectief van kunstenaars, schrijvers, locatietheatermakers, filmers, muzikanten, landschapsarchitecten etc. Overigens doet SLeM dit jaar voor het eerst in 5 jaar niet mee aan Oerol.
Een van de bekendere produkties van SLeM was Windnomaden, dat ook te gast was in New York. Een van de eerste experimenten vond plaats in Overijssel, waar in 2001 duizenden zonnebloemen van Heeten een Bloeiend Dorp maakten.
Windnomaden op het Oerolfestival 2009 (foto SLeM)
De O van Overijssel
De provincie Overijssel gunde SLeM de opdracht voor dit jaar een plan te maken voor een reeks van evenementen waarbij inwoners, cultuur en natuur met elkaar verbonden zouden moeten worden.
Cirkel
Binnen de grenzen van Overijssel werd de grootst mogelijke cirkel getrokken. Een vier meter hoge bol wordt – op 20 juni werd er gestart in Marle op Overijssels grondgebied aan de andere kant van de IJssel – over de cirkel geduwd, over wegen en paden en door weilanden die zo dicht mogelijk bij de cirkel liggen. Voor het verslag van dag tot dag kijk hier. Waar de cirkel is geprojecteerd is op deze kaart te zien.
Foto: Corine Ruigrok
Fietsroute
Tijdens de wandeling met de bol, worden markeringen aangebracht voor een fietsroute, die zo ontstaat in de vorm van een O binnen Overijssel. Op 11 juli is de wandeling voltooid en is de nieuwe fietsroute klaar en komt er ook een fietskaart beschikbaar.
De bedoeling is dat er tal van activiteiten langs de route worden georganiseerd – of dat ook gebeurt hangt af van lokale initiatieven.
Foto: Corine Ruigrok
5 september
Dit wordt de dag van de grote finale. Men hoopt op minimaal 100.000 bezoekers. (Een deel van) de route kan gefietst worden en langs de 130 km lange route is overal wat te doen. Eén groot provinciaal dorpsfeest moet het worden.
Tot slot: de O-bomen
In oktober zullen door kinderen op een aantal plekken langs de cirkel bomen geplant worden. ‘Groepjes bomen die bij groepjes mensen gaan horen die daarom altijd terug blijven komen naar ‘hun' stukje Overijssel’, aldus Bruno Doedens van SLeM. Ook hoopt hij dat de O van Overijssel in de toekomst een blijvend fenomeen zal blijken.
De regelmatige bezoeker van het Oerolfestival op Terschelling kent de landschapstheater-produkties van Bruno Doedens en zijn SLeM, een losvast collectief van kunstenaars, schrijvers, locatietheatermakers, filmers, muzikanten, landschapsarchitecten etc. Overigens doet SLeM dit jaar voor het eerst in 5 jaar niet mee aan Oerol.
Een van de bekendere produkties van SLeM was Windnomaden, dat ook te gast was in New York. Een van de eerste experimenten vond plaats in Overijssel, waar in 2001 duizenden zonnebloemen van Heeten een Bloeiend Dorp maakten.
Windnomaden op het Oerolfestival 2009 (foto SLeM)
De O van Overijssel
De provincie Overijssel gunde SLeM de opdracht voor dit jaar een plan te maken voor een reeks van evenementen waarbij inwoners, cultuur en natuur met elkaar verbonden zouden moeten worden.
Cirkel
Binnen de grenzen van Overijssel werd de grootst mogelijke cirkel getrokken. Een vier meter hoge bol wordt – op 20 juni werd er gestart in Marle op Overijssels grondgebied aan de andere kant van de IJssel – over de cirkel geduwd, over wegen en paden en door weilanden die zo dicht mogelijk bij de cirkel liggen. Voor het verslag van dag tot dag kijk hier. Waar de cirkel is geprojecteerd is op deze kaart te zien.
Foto: Corine Ruigrok
Fietsroute
Tijdens de wandeling met de bol, worden markeringen aangebracht voor een fietsroute, die zo ontstaat in de vorm van een O binnen Overijssel. Op 11 juli is de wandeling voltooid en is de nieuwe fietsroute klaar en komt er ook een fietskaart beschikbaar.
De bedoeling is dat er tal van activiteiten langs de route worden georganiseerd – of dat ook gebeurt hangt af van lokale initiatieven.
Foto: Corine Ruigrok
5 september
Dit wordt de dag van de grote finale. Men hoopt op minimaal 100.000 bezoekers. (Een deel van) de route kan gefietst worden en langs de 130 km lange route is overal wat te doen. Eén groot provinciaal dorpsfeest moet het worden.
Tot slot: de O-bomen
In oktober zullen door kinderen op een aantal plekken langs de cirkel bomen geplant worden. ‘Groepjes bomen die bij groepjes mensen gaan horen die daarom altijd terug blijven komen naar ‘hun' stukje Overijssel’, aldus Bruno Doedens van SLeM. Ook hoopt hij dat de O van Overijssel in de toekomst een blijvend fenomeen zal blijken.
maandag 21 juni 2010
Deventer Dagblad gedigitaliseerd
Soms word je opmerkzaam gemaakt op een bepaald feit, waar je echt van opkijkt, maar dat eigenlijk al lang geen nieuws meer is. Ondanks de vele berichten die ik via RSS dagelijks onder ogen krijg, wist ik niet dat het Deventer Dagblad / De Koerier al voor een groot deel (1869-1916) gedigitaliseerd is en doorzoekbaar op de website van Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek. Via een collega kwam ik erachter. Trouwens veel publiciteit is er niet aan gegeven.
Via het bladerscherm kun je gericht zoeken, de zoekresultaten komen overzichtelijk in beeld en het gezochte is gemakkelijk te printen. Twee van mijn grootouders komen uit Deventer. Zoekend op Peters (te veel treffers) en vooral Aalpol kwam ik binnen een half uur al veel treffers tegen – meest burgerlijke stand berichten – die iets met mijn stamboom van doen hebben. Ooit nog eens uitzoeken… Overigens het Deventer Dagblad wordt nog verder gedigitaliseerd tot 1945.
Na de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, nu dus het Deventer Dagblad op internet doorzoekbaar. Nu het Dagblad Tubantia nog en ook het Twentse nieuws van de laatste 150 jaar zal ontsloten zijn.
zondag 20 juni 2010
Digitaalkaart Drenthe
Iedereen die de romancyclus Het Bureau van J.J. Voskuil gelezen heeft – of althans een of meer van de delen - weet hoe vanaf de jaren vijftig dialectgegevens verzameld werden. Jo Daan (in het boek Dé Haan) was hoofd van het Bureau Dialectologie van de Centrale Commissie voor Onderzoek naar het Nederlandse Volkseigen, later omgedoopt tot Meertens Instituut. Van haar werd in Het Bureau door Voskuil nogal een karikatuur geschetst als je een van haar naaste medewerkers mag geloven. Ze was in ieder geval op haar vakgebied zeer vooruitstrevend. Zo vond ze dat je de taal van een gemeenschap niet kon leren kennen zonder kennis van de cultuur en geschiedenis. Zij was een van de eersten die er met de bandrecorder op uittrok bij het veldwerk dat ze graag deed. Op hoge leeftijd (ze overleed in Deventer op 96-jarige leeftijd) benutte ze alle mogelijkheden van de computer zoals hier op vermakelijke wijze verteld wordt.
Jo Daan (foto Meertens Instituut)
Door haar en door andere dialectologen werden taalatlassen samengesteld, waarin taalkundige variatie langs geografische grenzen werd uitgetekend; van een bepaald woord werden de dialect-varianten op kaarten aangegeven. Deze taalkaarten verschenen ook in tijdschriften als Taal en Tongval en Driemaandelijkse Bladen, dat veel Overijssels materiaal bevat. Later verschenen de uitgebreide series als Woordenboek van de Achterhoekse en Liemerse Dialecten (WALD) en in Overijssel het Woordenboek van de Overijsselse dialecten van Harry Scholtmeijer. Werd door Jo Daan c.s. gebruik gemaakt van correspondenten (lees de vermakelijke passages in Het Bureau over de toogdagen in de provincie, waar de wetenschappers hun informanten ontmoetten), bij de samenstelling van de woordenboeken werden lokale dialectcommissies ingesteld, die zich bogen over de vragenlijsten.
Kortom, voor de liefhebber is er al heel veel materiaal op papier beschikbaar. Het wachten was op digitale toepassingen. Het Meertens Instituut zelf kwam al met Soundbites, een website met geluidsfragmenten uit honderden plaatsen. En nu is er dan de Drentse Digitaalkaart. Een bescheiden begin nog maar – van ruim 100 woorden wordt een taalkaart getoond – maar de belofte is gedaan dit bestand snel uit te breiden. Materiaal genoeg voorhanden (zie bovenstaande). De website is niet interactief, wat in dit geval voorstelbaar is, want het gaat er eerst om zoveel mogelijk door dialectologen samengestelde taalkaarten te plaatsen. Er wordt samengewerkt met taalinstituten in Overijssel, Groningen en Stellingwerven, met het doel binnenkort ook voor deze streken een dergelijke website te maken.
Jo Daan (foto Meertens Instituut)
Door haar en door andere dialectologen werden taalatlassen samengesteld, waarin taalkundige variatie langs geografische grenzen werd uitgetekend; van een bepaald woord werden de dialect-varianten op kaarten aangegeven. Deze taalkaarten verschenen ook in tijdschriften als Taal en Tongval en Driemaandelijkse Bladen, dat veel Overijssels materiaal bevat. Later verschenen de uitgebreide series als Woordenboek van de Achterhoekse en Liemerse Dialecten (WALD) en in Overijssel het Woordenboek van de Overijsselse dialecten van Harry Scholtmeijer. Werd door Jo Daan c.s. gebruik gemaakt van correspondenten (lees de vermakelijke passages in Het Bureau over de toogdagen in de provincie, waar de wetenschappers hun informanten ontmoetten), bij de samenstelling van de woordenboeken werden lokale dialectcommissies ingesteld, die zich bogen over de vragenlijsten.
Kortom, voor de liefhebber is er al heel veel materiaal op papier beschikbaar. Het wachten was op digitale toepassingen. Het Meertens Instituut zelf kwam al met Soundbites, een website met geluidsfragmenten uit honderden plaatsen. En nu is er dan de Drentse Digitaalkaart. Een bescheiden begin nog maar – van ruim 100 woorden wordt een taalkaart getoond – maar de belofte is gedaan dit bestand snel uit te breiden. Materiaal genoeg voorhanden (zie bovenstaande). De website is niet interactief, wat in dit geval voorstelbaar is, want het gaat er eerst om zoveel mogelijk door dialectologen samengestelde taalkaarten te plaatsen. Er wordt samengewerkt met taalinstituten in Overijssel, Groningen en Stellingwerven, met het doel binnenkort ook voor deze streken een dergelijke website te maken.
dinsdag 15 juni 2010
Geheugen van Nederland komt na 10 jaar tot stilstand
Een voorbode van wat ons te wachten staat? Er is vanaf 2011 geen subsidie meer beschikbaar voor Het Geheugen van Nederland, een van de grootste digitale collecties in Nederland.
Gelukkig blijft de website wel intact en zal worden beheerd door de KB en blijft ook beschikbaar via Europeana. Maar er wordt niet meer aangevuld/uitgebreid en dat kan toch nooit de bedoeling zijn geweest in 2000 toen een start werd gemaakt met deze databank met inmiddels honderdduizenden historische afbeeldingen, geluidsfragmenten, filmpjes en teksten.
Zonde van alle energie en vele miljoenen die erin gestoken zijn...
Lees het hele verhaal over het stopzetten van Het Geheugen van Nederland in dit bericht van Informatieprofessional.
Ontdekkingsreizen langs de Regge
Gerrit Jan Eshuis past in het rijtje Snuif, van Deinse, van Coeverden, Cato Elderink, Dingeldein, allen ‘streekhistorici’ zonder een opleiding in die richting, en niet het vak van journalist uitoefenend. Voor allen gold dat hun hobby, de geschiedenis, taal en volkskunde van Twente, vrijetijdswerk was. Met Van Coeverden had Eshuis gemeen dat hij weinig opleiding genoten had. Beiden waren autodidact. Voor de meesten, hierboven genoemd, gold dat ze artikelen schreven voor regionale kranten, die op een gegeven moment gebundeld werden. Zo werden werken gepubliceerd als Uit het land van katoen en heide (van Deinse, 1922), Verzamelde bijdragen tot de geschiedenis van Twenthe (Snuif, 1930), Schetsen uit Twenthe’s verleden (Van Coeverden, 1934), Twenter laand en leu en leven (Elderink, 1937) etc.
G.J. Eshuis moest als 12-jarige aan de slag als weversmaatje, maar wist zich aan de fabriek te ontworstelen, werd fietsenmaker en begon uiteindelijk een werkplaats annex elektronicazaak. Dit is te lezen in de biografie die Dinand Webbink schreef over Eshuis en die in Ontdekkingsreizen langs de Regge is opgenomen. We lezen ook dat Eshuis van jongs af aan geïnteresseerd was in archeologie (als jongen zocht hij al naar speerpunten) en de geschiedenis van zijn geboortegrond. Toen hij een eigen zaak had, trok hij er op een vaste dag in de week op uit om letterlijk ‘de boer op te gaan’. Als boerenzoon, prima dialect sprekend, kwam hij gemakkelijk bij de boeren aan de keukentafel en hoorde hen uit over vroegere gebruiken, veldnamen, de geschiedenis van het erf etc. en kreeg hij ook zorgvuldig bewaarde papieren te zien. Maar Eshuis deed ook archiefonderzoek. Volgens Dinand Webbink maakte de combinatie van archeologie (en dan vooral het veldwerk), archiefonderzoek, oral history en volkskunde het werk van Eshuis zo uniek.
Eshuis (1895-1980) schreef lange reeksen van artikelen voor het Dagblad van het Oosten. Een van die reeksen, over het platteland rond Almelo, werd nog voor zijn dood gepubliceerd: Van boerenland tot stadsrand (1976). Eshuis beschouwde niet alleen de omgeving van Almelo als zijn werkterrein. Ook op het platteland in de gemeenten Hellendoorn, Wierden, Vriezenveen, vertoefde hij graag. De Uitgeverij Historische Kring Hellendoorn – Nijverdal (tegenwoordig Uutgeverieje ’n Boaken) stak in 2003 een artikelenserie uit het Dagblad van het Oosten (1969-1971), getiteld Speurtochten rond de Notenhaar, in een nieuw jasje en bracht deze uit onder de titel Boerderijen langs de Regge. Hierin wordt de historie van het platteland tussen Rijssen en Nijverdal (o.a. de buurtschappen Notter en Zuna) in kaart gebracht. Overigens gebonden exemplaren van de gekopieerde krantenartikelen mét de originele krantenfoto’s bevinden zich bij de OBD en de OB Nijverdal.
Nu dus heeft Uutgeverieje ’n Boaken opnieuw een reeks artikelen van Eshuis – uit de periode 1941-1965 – gepubliceerd in Ontdekkingsreizen langs de Regge: historische speurtochten rond Hellendoorn, Den Ham en Daarle. De man ‘die het landschap lezen kon’, zoals in de biografie staat, beschrijft in zijn artikelen, soms nog bestaande, maar vooral verdwenen havezaten, kastelen, gebruiken, verhalen en sagen, en het boerenleven in deze streek.
Zoals gezegd, aan het boek is een interessante biografie over Eshuis toegevoegd en, voor wie nog meer over hem wil weten, ook een uitgebreide literatuurlijst met artikelen over deze terecht uit de vergetelheid gehaalde amateur-historicus.
G.J. Eshuis moest als 12-jarige aan de slag als weversmaatje, maar wist zich aan de fabriek te ontworstelen, werd fietsenmaker en begon uiteindelijk een werkplaats annex elektronicazaak. Dit is te lezen in de biografie die Dinand Webbink schreef over Eshuis en die in Ontdekkingsreizen langs de Regge is opgenomen. We lezen ook dat Eshuis van jongs af aan geïnteresseerd was in archeologie (als jongen zocht hij al naar speerpunten) en de geschiedenis van zijn geboortegrond. Toen hij een eigen zaak had, trok hij er op een vaste dag in de week op uit om letterlijk ‘de boer op te gaan’. Als boerenzoon, prima dialect sprekend, kwam hij gemakkelijk bij de boeren aan de keukentafel en hoorde hen uit over vroegere gebruiken, veldnamen, de geschiedenis van het erf etc. en kreeg hij ook zorgvuldig bewaarde papieren te zien. Maar Eshuis deed ook archiefonderzoek. Volgens Dinand Webbink maakte de combinatie van archeologie (en dan vooral het veldwerk), archiefonderzoek, oral history en volkskunde het werk van Eshuis zo uniek.
Eshuis (1895-1980) schreef lange reeksen van artikelen voor het Dagblad van het Oosten. Een van die reeksen, over het platteland rond Almelo, werd nog voor zijn dood gepubliceerd: Van boerenland tot stadsrand (1976). Eshuis beschouwde niet alleen de omgeving van Almelo als zijn werkterrein. Ook op het platteland in de gemeenten Hellendoorn, Wierden, Vriezenveen, vertoefde hij graag. De Uitgeverij Historische Kring Hellendoorn – Nijverdal (tegenwoordig Uutgeverieje ’n Boaken) stak in 2003 een artikelenserie uit het Dagblad van het Oosten (1969-1971), getiteld Speurtochten rond de Notenhaar, in een nieuw jasje en bracht deze uit onder de titel Boerderijen langs de Regge. Hierin wordt de historie van het platteland tussen Rijssen en Nijverdal (o.a. de buurtschappen Notter en Zuna) in kaart gebracht. Overigens gebonden exemplaren van de gekopieerde krantenartikelen mét de originele krantenfoto’s bevinden zich bij de OBD en de OB Nijverdal.
Nu dus heeft Uutgeverieje ’n Boaken opnieuw een reeks artikelen van Eshuis – uit de periode 1941-1965 – gepubliceerd in Ontdekkingsreizen langs de Regge: historische speurtochten rond Hellendoorn, Den Ham en Daarle. De man ‘die het landschap lezen kon’, zoals in de biografie staat, beschrijft in zijn artikelen, soms nog bestaande, maar vooral verdwenen havezaten, kastelen, gebruiken, verhalen en sagen, en het boerenleven in deze streek.
Zoals gezegd, aan het boek is een interessante biografie over Eshuis toegevoegd en, voor wie nog meer over hem wil weten, ook een uitgebreide literatuurlijst met artikelen over deze terecht uit de vergetelheid gehaalde amateur-historicus.
zondag 13 juni 2010
Verkiezingsuitslagen Overijssel
Ik heb weer eens toegegeven aan een oude verslaving: het maken van lijstjes/statistieken. Dit keer heb ik de landelijke en provinciale verkiezingsuitslagen vergeleken en het verschil in zetelverdeling uitgerekend – een behoorlijke klus, vooral wanneer je de regels t.a.v. restzetelverdeling strikt toepast.
Ook heb ik gekeken welke partijen in welke gemeenten het best scoorden.
Zetelverdeling (vetgedrukt zetelverdeling in Overijssel)
VVD 31 26
PvdA 30 29
PVV 24 19
CDA 21 32
SP 15 14
D66 10 9
GL 10 8
CU 5 9
SGP 2 3
PvdD 2 1
Top 5 percentages per partij in Overijssel
VVD
Hof van Twente 22,8
Haaksbergen 20,5
Steenwijkerland 19,8
Dinkelland 19,7
Oldenzaal 19,6
PvdA
Deventer 26,9
Enschede 24,1
Zwolle 24,0
Olst-Wijhe 23,7
Almelo 22,5
PVV
Almelo 18,8
Losser 17,9
Enschede 15,5
Tubbergen 15,1
Twenterand 14,8
CDA
Tubbergen 43,4
Dinkelland 38,3
Raalte 33,5
Hellendoorn 32,9
Wierden 32,9
SP
Hengelo 13,8
Borne 11,4
Oldenzaal 11,3
Enschede 10,8
Almelo 10,8
D66
Deventer 9,3
Enschede 8,4
Zwolle 7,6
Hengelo 7,2
Oldenzaal 7,1
GroenLinks
Deventer 9,1
Zwolle 8,0
Enschede 6,8
Olst-Wijhe 6,4
Hengelo 5,9
Christen Unie
Staphorst 17,2
Zwolle 17,0
Kampen 14,7
Hardenberg 13,5
Rijssen-Holten 12,2
SGP
Staphorst 29,3
Rijssen/Holten 22,5
Zwartewaterland 17,8
Kampen 9,2
Twenterand 3,6
Partij voor de Dieren
Zwolle 1,2
Deventer 1,2
Enschede 1,1
Hengelo 1,0
Almelo/Ommen 0,9
Conclusies:
• Overijssel is ondanks verlies dé CDA-provincie van Nederland geworden
• PvdA is sterk in de IJsselstreek
• VVD moet het hebben van de plattelandsgemeenten (mooi wonen daar)
• GL, D66 en Partij voor de Dieren doen het goed in de steden
• SP haalt de stemmen vooral in Twente
• CU en SGP hebben nog echte bolwerken
• PVV haalt hoge percentages in Losser, Twenterand, Tubbergen, gemeenten waar Marokkanen en Antillianen vrijwel onvindbaar zijn – wie kan dat verklaren?
dinsdag 8 juni 2010
Nieuwe fietsroutes in Overijssel
Het begin van de zomer is de tijd van de lancering van nieuwe fietsroutes. Op 5 juni werd de Landvastfietsroute gepresenteerd, een veertig kilometer lange fietsroute langs de oude Zuiderzeekust en door het Oostelijk deel van de Noordoostpolder. Kijk ook hier.
Populair zijn de knooppuntenroutes, waarbij je van knooppunt - fysiek weergegeven door een routebord – tot knooppunt kunt fietsen en bij elk knooppunt weer een nieuwe richting kunt inslaan. Je kunt ook vooraf een route uitstippelen en de nummers van de knooppunten noteren, gemakkelijker gaat niet. Dat kan hier en hier met behulp van een fietsrouteplanner.
Websites met (ook nieuwe) fietsroutes per streek:
Vechtdal
Salland en nogmaals Salland
Twente
Kop van Overijssel
Afbeelding: Toeristisch Overstappunt
Tenslotte zijn er de Toeristische Overstappunten, centraal gelegen gratis parkeerplaatsen met informatiepanelen - sommige bereikbaar met openbaar vervoer - van waaruit routes zijn uitgezet voor wandelaars en fietsen.
zondag 6 juni 2010
Beleef de IJssel
Over elke rivier zijn in de loop van de jaren boeken verschenen. Over de IJssel zijn het er wel opvallend veel. Maar het is dan ook de mooiste rivier van Nederland, althans volgens fotograaf Paul van Gaalen, auteur van Beleef de IJssel. Waarom? Omdat industrie vrijwel ontbreekt langs de oevers van deze relatief korte rivier – behoudens wat restanten van voormalige steenfabrieken, maar die misstaan niet. Omdat er nog echte bochten in de rivier zitten, de uiterwaarden gevarieerd zijn en soms hoge natuurwaarden bezitten. En vooral vanwege de rij van oude Hanzesteden met prachtige rivierfronten.
Genoeg stof voor tientallen boeken over verschillende aspecten van de rivier en vanuit verschillende invalshoeken geschreven. Begin vorige eeuw al bracht Verkade het album met plakplaatjes De IJsel (toen nog met één s) van Jac. P. Thijsse uit. En alleen al in de afgelopen 5 jaar verscheen o.a.: De IJssel: levende rivier, Magie langs de IJssel, Hanzesteden aan de IJssel, De IJssel als strijdtoneel, Kunst langs de IJssel en nu dan Beleef de IJssel.
De teksten in het boek vertellen op bondige wijze over de flora en fauna, de historie van rivier en steden, de scheepvaart, maar het gaat duidelijk om de foto’s. 27 jaar lang heeft natuurfotograaf Paul van Gaalen de IJssel gefotografeerd, ook vanaf plekken waar een ‘normaal mens’ niet mag komen. Dankzij goede contacten met boswachters en beheerders lukte hem dat wel. Een boek vol schitterende foto’s is het resultaat.
Tot en met 5 september zijn foto’s van Paul van Gaalen te bekijken bij de tentoonstelling Beleef de IJssel in het Ecodrome.
vrijdag 4 juni 2010
Groeten uit Deventer! SAB zet 2200 prentbriefkaarten online
Op de website van SAB werd gisteren onderstaande gepubliceerd:
Alsof je op zolder een oude schoenendoos vindt, vol nostalgische prentbriefkaarten. Sommige met kerstwensen, andere met zomerse vakantiegroeten, weer andere nog onbeschreven. Maar liefst 2200 prentbriefkaarten uit de collectie van Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek (SAB) staan sinds vandaag online op www.deventerinbeeld.nl
De kaarten zijn afkomstig uit de periode 1895-1950 en bevatten afbeeldingen, in zwart-wit of kleur, die gerelateerd zijn aan Deventer.
Teksten zijn na te lezen
De prentbriefkaarten werden enkele jaren geleden door het Historisch Museum Deventer overgedragen aan SAB. Het afgelopen jaar zijn ze gedigitaliseerd en beschreven waarmee het nu mogelijk is ze via internet toegankelijk te maken voor een groot publiek. De teksten die destijds op de kaarten werden geschreven, zijn op de website na te lezen. Ook de namen van de afzenders staan daarbij duidelijk vermeld. Tevens is van een groot aantal kaarten de beschreven achterkant gefotografeerd.
Schrijven op de voorzijde
Prentbriefkaarten werden in het begin van de twintigste eeuw aanzichtkaarten of ansichtkaarten genoemd, afkomstig van het Duitse Ansichts(post)karte. Aanvankelijk was de hele achterkant van de kaart gereserveerd voor de adressering. Tot 1905 mocht men in Nederland die achterkant ook alleen gebruiken om een adres op te zetten. Wie nog meer wilde vertellen, probeerde dat op de voorzijde van de kaart, bij de afbeelding, te schrijven.
Kort daarna begonnen andere landen met het verdelen van de achterzijde in twee delen: een deel voor het adres, en een deel voor een boodschap. De voorzijde werd nu alleen bestemd voor het beeld. Daarmee begon de post- of ansichtkaart aan haar opmars als communicatiemiddel.
donderdag 3 juni 2010
Nederlandse Voornamenbank
Tussen 1880 en nu zijn er 500.000 verschillende voornamen geregistreerd, waaronder een groot aantal varianten. Bij de namen die vaker dan 5 keer voorkomen worden in de Nederlandse Voornamenbank allerlei gegevens getoond:
• een grafiek met de populariteit door de jaren heen vanaf 1880
• verspreidingsgebied: waar komt de naam het meest/ het minst voor
• de naamsverklaring
Een addertje onder het gras is dat het om de doopnamen gaat, dus de namen waarmee men bij de burgerlijke stand staat ingeschreven, niet om de roepnaam. De laatste tientallen jaren is de roepnaam weliswaar steeds vaker dezelfde als die waarmee men staat ingeschreven, maar dat was vroeger niet het geval.
Als voorbeeld mijn naam Tonny, voluit Antonie. De naam Tonny komt in het bestand 2482 keer voor (1648 x als jongensnaam, 834 x als meisjesnaam). Antonie komt zo’n 20.000 x voor. Toch komt Tonny als roepnaam veel vaker voor dan Antonie. Hetzelfde geldt voor Henk-Hendrik, Wim-Wilhelmus etc.
Henk & Ingrid populairder dan Johnny & Anita
Het ziet er goed uit voor Geert Wilders. De namencombinatie Henk & Ingrid, die symbool staat voor de ‘gewone Nederlanders’ komt 43.000 keer voor. Veel vaker dan Johnny & Anita (16.000 keer) uit de Vogelaarwijken. Friso en Fleur (12.000 keer) uit de villawijken zijn met minder in aantal, maar de opkomst is daar altijd veel hoger dan in de Vogelaarwijken. Het wordt spannend!
Andere websites op dit terrein
De meest voorkomende namen per provincie
De populairste kindernamen op dit moment
Nagekomen bericht van Bob Coret over een andere interessante lijst: 15 meest voorkomende namen per jaar tussen 1600 en 1949
woensdag 2 juni 2010
Gees Bartels ontvangt Cultuurprijs Overijssel 2010
Gees Bartels-Martens werkte lange tijd bij de OBD en is nog zeer regelmatig in ons gebouw te vinden, onvermoeibaar allerlei (vrijwillige) werkzaamheden verrichtend die vrijwel altijd te maken hebben met het in kaart brengen van Overijsselse boeken (romans, kinderboeken, gedichten), schrijvers, dichters, uitgevers en alles rondom het boek.
Haar activiteiten resulteerden in diverse publicaties. Zie ook het persbericht dat verscheen naar aanleiding van het ontvangen van de Cultuurprijs Overijssel. Zij kreeg deze prijs onlangs overhandigd door Commissaris van de Koningin mr. Geert Jansen.
Wij, als oud-collega’s, hebben haar uiteraard al gefeliciteerd en hierbij doe ik dat nog eens op dit blog.
Haar activiteiten resulteerden in diverse publicaties. Zie ook het persbericht dat verscheen naar aanleiding van het ontvangen van de Cultuurprijs Overijssel. Zij kreeg deze prijs onlangs overhandigd door Commissaris van de Koningin mr. Geert Jansen.
Wij, als oud-collega’s, hebben haar uiteraard al gefeliciteerd en hierbij doe ik dat nog eens op dit blog.
dinsdag 1 juni 2010
Stormramp van 1 juni 1927
De stormramp van 1 juni 1927 als gevolg van een windhoos, die over de Achterhoek, Twente en Salland trok, kreeg veel minder aandacht dan de stormramp van 10 augustus 1925. Aan de laatste is zelfs een Stormrampmuseum gewijd in Borculo. Over het waarom valt alleen te gissen. Misschien omdat het de tweede stormramp was binnen 2 jaar. Misschien omdat het gebied waarin de ramp zich voltrok kleiner was. Toch was de windhoos van 1927 heviger en vielen er meer slachtoffers te betreuren: 10 doden en honderden gewonden.
Meteo-Consult besteedde in 2007 uitgebreid aandacht aan De vergeten tornado die vandaag precies 83 jaar geleden Oost-Nederland teisterde.
Foto's hieronder uit Eigen Erf juni 1927