(regionale) geschiedenis - politiek - geografie - muziek - boeken - websites - statistiek
woensdag 30 maart 2011
Dia’s uit jaren vijftig en zestig op Fotoarchief.nu
Almeloër Peter Leeuwen verzamelt kleurenfoto’s/dia’s uit de jaren vijftig en zestig. In deze periode nam de diafotografie een grote vlucht. Het was een goedkope vorm van kleurenfotografie, want het (dure) afdrukken was niet nodig. Zeker in die tijd werden foto’s genomen bij speciale gelegenheden: vakanties, uitstapjes, familiebijeenkomsten etc. Peter Leeuwen was echter op zoek naar gewone straatbeelden, foto’s die het dagelijks leven in beeld brachten, zonder dat mensen poseerden. Door oproepen in kranten etc. lukte het hem een grote collectie bijeen te brengen, op dit moment zo’n 15.000. Hieronder complete collecties van bekende fotografen, die hem werden geschonken.
Met behulp van zijn dia-archief stelde hij al diverse boeken samen.
De foto’s zijn te bekijken op www.fotoarchief.nu – ze zijn gesorteerd per plaats.
dinsdag 29 maart 2011
Regionale uitgaven 2011-6
Rubriek met aanschafinformaties voor collectioneurs/collectievormers in de bibliotheken van Overijssel, maar uiteraard ook voor iedere belangstellende.
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat – Titels en exemplaren – Bestelbeheer – NBD – Aanbod en bestellen – IAI’s – Week 2011-13
IAI’s 2011-6
Leazen oet de Wiebelbiebelboot : bijbelverhalen in het Twents en Nederlands/ Mirjam Boomkamp ; Twentse vertaling door Anne van de Meiden. - [Bruinehaar] : [Kleur-echt], 2011. - 98 p. – ISBN 9789081675819. - € 24,95
Kijk- en voorleesboek met bijbelverhalen voor kleuters. De verhalen van Mirjam Boomkamp zijn door de bekende prof. Anne van der Meiden in het Twents vertaald. De Nederlandse en Twentse tekst zijn naast elkaar afgedrukt. De tekeningen zijn soms regionaal getint.
Joa Joa [COMPACTDISC] / Martin Bosch ... [et al]. – 2010. - 1 compact disc + 1 tekst (14 p) € 17,50
Hij woont al heel lang in Nijmegen, de docent geschiedenis aan de PABO, maar Martin Bosch voelt zich nog steeds een Twentenaar. In november 2010 bracht hij zijn debuut-cd Joa Joa uit, een resultaat van 15 jaar lang liedjes schrijven en muziek componeren. En dat resultaat mag er zijn! Bosch is een echte amateur, die alleen optreedt in zijn persoonlijke omgeving, maar die wel elke dag gitaar speelt.
Alle nummers bevatten teksten in het Twents – sterke teksten overigens – en er zijn verschillende muziekstijlen te beluisteren, van ballads tot stevige rock en bijvoorbeeld het mooie bluesnummer Kettenhoond. Liefst 13 muzikanten hebben aan de cd meegewerkt
Herinneringen aan de Twickelerlaan / Gert Banis, Aafke Brunt, Jan Hakstegen. - [S.l.] : Banis [etc.], cop. 2010. - 114 p. – ISBN 978908156211. - € 19,-
Iedereen die bij Twickel gaat wandelen of fietsen komt langs de Twickelerlaan, de eeuwenoude verbinding tussen het kasteel en de buurtschap Azelo. Alle (voormalige) boerderijen, huizen, de bossen, de moestuin en bijzondere objecten worden beschreven. Interviews met veertig personen die aan de laan hebben gewoond of gewerkt zijn in de tekst verwerkt. Het boek is geïllustreerd met veel historische kaarten en foto’s.
Net niet : een uniek seizoen Go Ahead Eagles / Robert Bugter. - [S.l.] : Robert Bugter, 2010. - 155 p. – ISBN 9789081629317. - € 17,50
De auteur, Robert Bugter, is al meer dan twintig jaar trouw supporter van Go Ahead Eagles. In het seizoen 2009-2010, waarin De Eagles net geen kampioen werden, heeft hij geen wedstrijd (uit en thuis) overgeslagen. Hoewel ook de wedstrijden zelf aan bod komen, is dit boek vooral een verslag van de belevenissen van de voetbalsupporter rond de wedstrijden. Het verhaal zou model kunnen staan voor vele andere voetbalsupporters.
Marktkoopman in Frankrijk = Marchand Hollandais en France / Huib Strengers. - [S.l.] : Strengers, 2010. - 45 p. - € 9,90
De auteur, voormalig medewerker van De Stentor, liet een langgekoesterde droom in vervulling gaan, en oefende een half jaar lang het beroep van marktkoopman in Frankrijk uit.
Hoe hij hiertoe kwam en wat hij daar meemaakte is in dit boekje te lezen.
Kadastrale atlas Overijssel 1832 [CD-ROM]: Enschede en Lonneker. - [Zwolle] : Stichting Kadastrale Atlas van Overijssel 1832, 2010. - 1 cd-rom. – ISBN 9789075097160. - € 14,50
Nieuwste deel uit de bekende serie, met kadastrale kaarten uit 1832 met uitgebreide informatie over grondgebruik, veldnamen, eigenaren van de grond etc.
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat – Titels en exemplaren – Bestelbeheer – NBD – Aanbod en bestellen – IAI’s – Week 2011-13
IAI’s 2011-6
Leazen oet de Wiebelbiebelboot : bijbelverhalen in het Twents en Nederlands/ Mirjam Boomkamp ; Twentse vertaling door Anne van de Meiden. - [Bruinehaar] : [Kleur-echt], 2011. - 98 p. – ISBN 9789081675819. - € 24,95
Kijk- en voorleesboek met bijbelverhalen voor kleuters. De verhalen van Mirjam Boomkamp zijn door de bekende prof. Anne van der Meiden in het Twents vertaald. De Nederlandse en Twentse tekst zijn naast elkaar afgedrukt. De tekeningen zijn soms regionaal getint.
Joa Joa [COMPACTDISC] / Martin Bosch ... [et al]. – 2010. - 1 compact disc + 1 tekst (14 p) € 17,50
Hij woont al heel lang in Nijmegen, de docent geschiedenis aan de PABO, maar Martin Bosch voelt zich nog steeds een Twentenaar. In november 2010 bracht hij zijn debuut-cd Joa Joa uit, een resultaat van 15 jaar lang liedjes schrijven en muziek componeren. En dat resultaat mag er zijn! Bosch is een echte amateur, die alleen optreedt in zijn persoonlijke omgeving, maar die wel elke dag gitaar speelt.
Alle nummers bevatten teksten in het Twents – sterke teksten overigens – en er zijn verschillende muziekstijlen te beluisteren, van ballads tot stevige rock en bijvoorbeeld het mooie bluesnummer Kettenhoond. Liefst 13 muzikanten hebben aan de cd meegewerkt
Herinneringen aan de Twickelerlaan / Gert Banis, Aafke Brunt, Jan Hakstegen. - [S.l.] : Banis [etc.], cop. 2010. - 114 p. – ISBN 978908156211. - € 19,-
Iedereen die bij Twickel gaat wandelen of fietsen komt langs de Twickelerlaan, de eeuwenoude verbinding tussen het kasteel en de buurtschap Azelo. Alle (voormalige) boerderijen, huizen, de bossen, de moestuin en bijzondere objecten worden beschreven. Interviews met veertig personen die aan de laan hebben gewoond of gewerkt zijn in de tekst verwerkt. Het boek is geïllustreerd met veel historische kaarten en foto’s.
Net niet : een uniek seizoen Go Ahead Eagles / Robert Bugter. - [S.l.] : Robert Bugter, 2010. - 155 p. – ISBN 9789081629317. - € 17,50
De auteur, Robert Bugter, is al meer dan twintig jaar trouw supporter van Go Ahead Eagles. In het seizoen 2009-2010, waarin De Eagles net geen kampioen werden, heeft hij geen wedstrijd (uit en thuis) overgeslagen. Hoewel ook de wedstrijden zelf aan bod komen, is dit boek vooral een verslag van de belevenissen van de voetbalsupporter rond de wedstrijden. Het verhaal zou model kunnen staan voor vele andere voetbalsupporters.
Marktkoopman in Frankrijk = Marchand Hollandais en France / Huib Strengers. - [S.l.] : Strengers, 2010. - 45 p. - € 9,90
De auteur, voormalig medewerker van De Stentor, liet een langgekoesterde droom in vervulling gaan, en oefende een half jaar lang het beroep van marktkoopman in Frankrijk uit.
Hoe hij hiertoe kwam en wat hij daar meemaakte is in dit boekje te lezen.
Kadastrale atlas Overijssel 1832 [CD-ROM]: Enschede en Lonneker. - [Zwolle] : Stichting Kadastrale Atlas van Overijssel 1832, 2010. - 1 cd-rom. – ISBN 9789075097160. - € 14,50
Nieuwste deel uit de bekende serie, met kadastrale kaarten uit 1832 met uitgebreide informatie over grondgebruik, veldnamen, eigenaren van de grond etc.
zondag 27 maart 2011
De Mars, voormalig Overijssels tijdschrift
Het tijdschrift De Mars dat verscheen van 1953 tot 1981 wordt nooit uitgeleend bij de OBD. Toch heeft het stof zich nog niet op de gebonden jaargangen kunnen nestelen. Want af en toe haal ik weer eens een paar jaargangen tevoorschijn en ben dan telkens verbaasd over wat er allemaal aan informatie te vinden is. Heel soms ontmoet je iemand die dit vergeten ‘maandblad van en voor Overijssel’ ook heeft herontdekt en ook van mening is dat het tijdschrift gedigitaliseerd zou moeten worden.
De Mars, in eerste instantie een initiatief van de provincie Overijssel, verscheen voor het eerst in januari 1953. In de Raad van Bijstand, later Stichtingsbestuur zaten vertegenwoordigers van vele gesubsidieerde Overijsselse instellingen – wat waren er toen nog veel! De redactie was echter onafhankelijk. Vrijwel alle toentertijd bekende journalisten, publicisten en fotografen hebben kortere of langere tijd aan het blad meegewerkt. De Mars bevatte artikelen over regionale onderwerpen op cultureel, maatschappelijk, economisch en toeristisch terrein. In interviews, in memoriams etc. is veel biografische informatie over Overijsselse personen te vinden, die je elders niet vindt.
Bijzonder
Wat was er zo bijzonder aan dit blad? De aanvankelijke werktitel was ‘Spiegel van Overijssel’. Het blad gaf weer wat er leefde en gebeurde in Overijssel op al eerder genoemde terreinen. Natuurlijk kun je ook 29 jaargangen van kranten doorploegen, maar in De Mars werd het nieuws samengevat in rubrieken als Kroniek van Overijssel of ‘Overijssel kortgeknipt’. Achteraf, en naarmate de tijd verstrijkt steeds meer, zal De Mars een handig Overijssels naslagwerk blijken, vooral wanneer het wordt gedigitaliseerd.
Ook waren er de lange beschouwende artikelen, die je in kranten niet vond in die tijd. De Mars was een soort podium voor journalisten. Zij stelden er een eer in – onder toeziend oog van hun collega’s – goede artikelen te schrijven. Meestal ook vanuit een zeker idealisme. Soms was er bijna geen geld meer en schreven de auteurs zonder een vergoeding te ontvangen.
Einde
Begin jaren 80 viel het doek. Tot grote teleurstelling van de redactie. De provincie als geldschieter moest bezuinigen. De redactie had er grote moeite mee dat er een streep door het tijdschrift werd gezet door personen die er nooit belangstelling voor hadden getoond en die hun besluit ook niet wilden motiveren. Zo kwam er een einde aan een belangrijk, onafhankelijk en kwalitatief goed tijdschrift. Het werd opgevolgd door tijdschriften als Dynamisch Overijssel, een voorloper van de huidige glossy magazines met advertorials.
Een echte opvolger is er nooit geweest. Een blad als De Roskam ademt nog wel de sfeer van De Mars, hoewel kritischer en anders van opzet (kortere artikelen, krantformaat), maar ook strikt onafhankelijk. Ook weer met bijdragen van bekende journalisten/publicisten die hun teksten niet aanleveren om er rijk van te worden.
Ik doe mezelf een plezier en ga De Mars de komende tijd herlezen en op dit blog weergeven wat ik gevonden heb. Geen interesse in die oude kost? Gewoon overslaan. Hieronder is te lezen wat ik zoal tegenkwam in de eerste drie maanden van 1953.
Lange artikelen over:
- de stand van zaken in de Twentse katoenindustrie in 1952 (Joan Gelderman), waarin een schets van de moeilijke voorbije jaren (grondstoffenschaarste, weinig koopkracht) en een gematigd optimisme voor de toekomst – tegenover sombere exportverwachtingen staan de positieve effecten van de vorming van de Benelux.
- toekomstmogelijkheden van de gemeente Giethoorn (C.D. Viehoff)
- het Overijssels Philharmonisch Orkest (Johan Buursink)
- restauratie van stadskernen, een waarschuwend artikel van A.A.C. Maaskant tegen onterechte kaalslag, dat in de wind zou worden geslagen
- de Provincale Opbouworganen (K.A.P. Schaepman)
- Oost-Nederlandse cultuurpolitiek, eerste artikel van een serie geschreven door Willem Diemer over cultuur in Overijssel.
- de plattelander en de industrie (J. Waterink)
- het Landbouwhuishoudonderwijs in Overijssel (J.P. Schieven)
- De grens tussen Nederland en Duitsland (H.A. te Riet)
Verder: Natuur- en landschapimpressies van G.J. Lugard jr. en H. van Heerde, een historisch artikel over de Slag bij Ane (J.H. de Goede), Kerstmis in de gewestelijke literatuur (G.B. Vloedbeld), Twente in de ‘middeweentertied’(A.C. Meyling), een interview met kunstenaar Jan Broeze (C.F Diesch) en In memoriams aangaande Willem Dingeldein en Klaas de Rook en een soort column over Touringcartoerisme van J.A. Veldman, waarin het wangedrag als gevolg van alcoholmisbruik bij groepsuitjes aan de kaak gesteld wordt.
Nieuwsberichten januari-maart 1953:
* de Twentse textielindustrie heeft als eerste bedrijfstak een aantal ondernemingsraden ingesteld
* de gemeenteraad van Hengelo besloot een kwart miljoen beschikbaar te stellen voor de invoering van het vak handenarbeid op alle lagere scholen
* de ontginningen in het waardeloze moerasgebied in Overijssels N.W.-hoek zijn zo ver gevorderd, dat binnenkort het centrumdorp Scheerwolde zal verrijzen op 8 kilometer afstand van van Steenwijk
* het Overijssels Verzetsmonument zal verrijzen op de Markeloseberg
* de zoutproductie in Boekelo is enkele weken geleden voorgoed stopgezet
* Na Drenthe is Overijssel de provincie met de laagste inkomens. Slechts 19 Overijsselaren hadden een jaarinkomen van meer dan 100.000 gulden en 74 belastingplichtigen hadden een jaarinkomen van 50 tot 100 duizend gulden
* onder auspiciën van de Alg. Ver. Twente en de stichting Textielvak werd te Goor geïnstalleerd de Werkgroep beoefening Textielgeschiedenis, die mede het tot stand komen van een textielmuseum beoogt
De Mars, in eerste instantie een initiatief van de provincie Overijssel, verscheen voor het eerst in januari 1953. In de Raad van Bijstand, later Stichtingsbestuur zaten vertegenwoordigers van vele gesubsidieerde Overijsselse instellingen – wat waren er toen nog veel! De redactie was echter onafhankelijk. Vrijwel alle toentertijd bekende journalisten, publicisten en fotografen hebben kortere of langere tijd aan het blad meegewerkt. De Mars bevatte artikelen over regionale onderwerpen op cultureel, maatschappelijk, economisch en toeristisch terrein. In interviews, in memoriams etc. is veel biografische informatie over Overijsselse personen te vinden, die je elders niet vindt.
Bijzonder
Wat was er zo bijzonder aan dit blad? De aanvankelijke werktitel was ‘Spiegel van Overijssel’. Het blad gaf weer wat er leefde en gebeurde in Overijssel op al eerder genoemde terreinen. Natuurlijk kun je ook 29 jaargangen van kranten doorploegen, maar in De Mars werd het nieuws samengevat in rubrieken als Kroniek van Overijssel of ‘Overijssel kortgeknipt’. Achteraf, en naarmate de tijd verstrijkt steeds meer, zal De Mars een handig Overijssels naslagwerk blijken, vooral wanneer het wordt gedigitaliseerd.
Ook waren er de lange beschouwende artikelen, die je in kranten niet vond in die tijd. De Mars was een soort podium voor journalisten. Zij stelden er een eer in – onder toeziend oog van hun collega’s – goede artikelen te schrijven. Meestal ook vanuit een zeker idealisme. Soms was er bijna geen geld meer en schreven de auteurs zonder een vergoeding te ontvangen.
Einde
Begin jaren 80 viel het doek. Tot grote teleurstelling van de redactie. De provincie als geldschieter moest bezuinigen. De redactie had er grote moeite mee dat er een streep door het tijdschrift werd gezet door personen die er nooit belangstelling voor hadden getoond en die hun besluit ook niet wilden motiveren. Zo kwam er een einde aan een belangrijk, onafhankelijk en kwalitatief goed tijdschrift. Het werd opgevolgd door tijdschriften als Dynamisch Overijssel, een voorloper van de huidige glossy magazines met advertorials.
Een echte opvolger is er nooit geweest. Een blad als De Roskam ademt nog wel de sfeer van De Mars, hoewel kritischer en anders van opzet (kortere artikelen, krantformaat), maar ook strikt onafhankelijk. Ook weer met bijdragen van bekende journalisten/publicisten die hun teksten niet aanleveren om er rijk van te worden.
Ik doe mezelf een plezier en ga De Mars de komende tijd herlezen en op dit blog weergeven wat ik gevonden heb. Geen interesse in die oude kost? Gewoon overslaan. Hieronder is te lezen wat ik zoal tegenkwam in de eerste drie maanden van 1953.
Lange artikelen over:
- de stand van zaken in de Twentse katoenindustrie in 1952 (Joan Gelderman), waarin een schets van de moeilijke voorbije jaren (grondstoffenschaarste, weinig koopkracht) en een gematigd optimisme voor de toekomst – tegenover sombere exportverwachtingen staan de positieve effecten van de vorming van de Benelux.
- toekomstmogelijkheden van de gemeente Giethoorn (C.D. Viehoff)
- het Overijssels Philharmonisch Orkest (Johan Buursink)
- restauratie van stadskernen, een waarschuwend artikel van A.A.C. Maaskant tegen onterechte kaalslag, dat in de wind zou worden geslagen
- de Provincale Opbouworganen (K.A.P. Schaepman)
- Oost-Nederlandse cultuurpolitiek, eerste artikel van een serie geschreven door Willem Diemer over cultuur in Overijssel.
- de plattelander en de industrie (J. Waterink)
- het Landbouwhuishoudonderwijs in Overijssel (J.P. Schieven)
- De grens tussen Nederland en Duitsland (H.A. te Riet)
Verder: Natuur- en landschapimpressies van G.J. Lugard jr. en H. van Heerde, een historisch artikel over de Slag bij Ane (J.H. de Goede), Kerstmis in de gewestelijke literatuur (G.B. Vloedbeld), Twente in de ‘middeweentertied’(A.C. Meyling), een interview met kunstenaar Jan Broeze (C.F Diesch) en In memoriams aangaande Willem Dingeldein en Klaas de Rook en een soort column over Touringcartoerisme van J.A. Veldman, waarin het wangedrag als gevolg van alcoholmisbruik bij groepsuitjes aan de kaak gesteld wordt.
Nieuwsberichten januari-maart 1953:
* de Twentse textielindustrie heeft als eerste bedrijfstak een aantal ondernemingsraden ingesteld
* de gemeenteraad van Hengelo besloot een kwart miljoen beschikbaar te stellen voor de invoering van het vak handenarbeid op alle lagere scholen
* de ontginningen in het waardeloze moerasgebied in Overijssels N.W.-hoek zijn zo ver gevorderd, dat binnenkort het centrumdorp Scheerwolde zal verrijzen op 8 kilometer afstand van van Steenwijk
* het Overijssels Verzetsmonument zal verrijzen op de Markeloseberg
* de zoutproductie in Boekelo is enkele weken geleden voorgoed stopgezet
* Na Drenthe is Overijssel de provincie met de laagste inkomens. Slechts 19 Overijsselaren hadden een jaarinkomen van meer dan 100.000 gulden en 74 belastingplichtigen hadden een jaarinkomen van 50 tot 100 duizend gulden
* onder auspiciën van de Alg. Ver. Twente en de stichting Textielvak werd te Goor geïnstalleerd de Werkgroep beoefening Textielgeschiedenis, die mede het tot stand komen van een textielmuseum beoogt
vrijdag 25 maart 2011
Enschede en Deventer genomineerd voor Award Digitale Bibliotheek 2011
Op 31 maart 2010 wordt tijdens het congres DB Update 2011 voor de tweede maal de award Digitale Bibliotheek van het Jaar uitgereikt. Deze award wordt toegekend aan die (openbare, wetenschappelijke, bedrijfs)bibliotheek in Nederland ‘waar analoge en digitale bronnen integraal beschikbaar zijn én advies gegeven wordt bij het samenhangend gebruik daarvan – onafhankelijk van tijd en plaats’. Vorig jaar won de Bibliotheek van het Vredespaleis
Twee van de drie genomineerde bibliotheken zijn in Overijssel gevestigd, n.l. in Enschede en Deventer.
De juryleden (Erik Bouwer, Edwin Mijnsbergen, Wilma van den Brink) kiezen de winnaar van de Award, maar er is ook een publieksprijs, die eveneens wordt uitgereikt op 31 maart.
Overijsselaars en anderen kunnen tot en met 30 maart hun stem uitbrengen op de bibliotheek naar keuze, waaronder dus die van Enschede en Deventer. Hieronder de drie kandidaten met motivatie voor hun nominatie:
Centrale Medische Bibliotheek (CMB) van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG)/RUG
De Centrale Medische Bibliotheek van de Rijksuniversiteit Groningen is een lichtend voorbeeld vanwege de hybride aanpak, het experiment en het gebruik van zowel traditionele als sociale media.
OB Deventer
Bibliotheek Deventer zet zich in voor de digitale vernieuwing van het bibliotheekwerk door initiatieven als het ontwikkelen van de WhiteLabel Website en het opstarten van een innovatielab. Er is bijvoorbeeld een educatieve ‘urban game’ ontwikkeld op basis van mobiele augmented reality (AR).
OB Enschede
OB Enschede is een van de eerste openbare bibliotheken die de nieuwe mogelijkheden van sociale media uitprobeert en daarbij het experiment niet schuwt. De bibliotheek is bijzonder actief op sociale media en werd van de ruim 7000 tweets op #followalibrary dag het meest genoemd wereldwijd. De website toont bovendien verwijzing naar de sociale websites en de inbouw van eenvoudige widgets.
HIER kun je stemmen.
Twee van de drie genomineerde bibliotheken zijn in Overijssel gevestigd, n.l. in Enschede en Deventer.
De juryleden (Erik Bouwer, Edwin Mijnsbergen, Wilma van den Brink) kiezen de winnaar van de Award, maar er is ook een publieksprijs, die eveneens wordt uitgereikt op 31 maart.
Overijsselaars en anderen kunnen tot en met 30 maart hun stem uitbrengen op de bibliotheek naar keuze, waaronder dus die van Enschede en Deventer. Hieronder de drie kandidaten met motivatie voor hun nominatie:
Centrale Medische Bibliotheek (CMB) van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG)/RUG
De Centrale Medische Bibliotheek van de Rijksuniversiteit Groningen is een lichtend voorbeeld vanwege de hybride aanpak, het experiment en het gebruik van zowel traditionele als sociale media.
OB Deventer
Bibliotheek Deventer zet zich in voor de digitale vernieuwing van het bibliotheekwerk door initiatieven als het ontwikkelen van de WhiteLabel Website en het opstarten van een innovatielab. Er is bijvoorbeeld een educatieve ‘urban game’ ontwikkeld op basis van mobiele augmented reality (AR).
OB Enschede
OB Enschede is een van de eerste openbare bibliotheken die de nieuwe mogelijkheden van sociale media uitprobeert en daarbij het experiment niet schuwt. De bibliotheek is bijzonder actief op sociale media en werd van de ruim 7000 tweets op #followalibrary dag het meest genoemd wereldwijd. De website toont bovendien verwijzing naar de sociale websites en de inbouw van eenvoudige widgets.
HIER kun je stemmen.
donderdag 24 maart 2011
Vergelijking van regionale verkiezingen Boek van het Jaar
Afgelopen vrijdag werd de winnaar van de verkiezing van het Overijssels Boek van het Jaar bekendgemaakt. Conrad Gietman won met zijn boek Republiek van adel, Annelies van der Zouwen sleepte met haar boek over de joodse textielfabrikantenfamilie Menko de originaliteitsprijs in de wacht. Er waren 11 genomineerde boeken.
Organisatie: Historisch Centrum Overijssel, Overijsselse Bibliotheek Dienst, Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek.
Procedure: organisatie kiest longlist, jury kiest shortlist (10 boeken) en vervolgens de winnaars.
Jury: vijf juryleden (historici en journalisten)
Welke boeken: non-fictie betreffende Overijsselse onderwerpen
Aantal prijzen: 2 (Beste boek + Originaliteitsprijs)
Is Overijssel de enige provincie die zo’n verkiezing organiseert?
Dichtbij, in de Achterhoek, werd op 6 maart de prijs voor ‘de beste en mooiste publicatie over Achterhoek en Liemers in 2010’ toegekend. Er kon gekozen worden uit drie genomineerden. Winnaar werd Henri Liesker: portretten en landschappen, geschreven door oud-leerlingen over het oeuvre van hun Doetinchemse tekenleraar. De andere genomineerden waren: Jonker Joost van Roderlo, een stripverhaal en de Canon van Winterswijk.
Organisatie: Staring Instituut, Dialectkring Achterhook en Liemers, Vereniging Vrienden van de Streektaal veur Lochem en umgeving.
Procedure: organisatie maakt voorselectie, jury maakt ‘korte lieste’ van 12 boeken en wijst winnaar aan.
Jury: vertegenwoordigers van organiserende instellingen en vertegenwoordigers van bibliotheken, boekhandels en regionale pers.
Welke boeken: fictie en non-fictie
Aantal prijzen: 1 (voor alle categorieën)
In Zeeland werd de Zeeuwse boekenprijs al voor de achtste keer uitgereikt. Floortje Zwigtman won deze prijs met haar roman Spiegeljongen.
Een aparte prijs, de Jan Bruijnsprijs, voor het boek met een Zeeuws onderwerp, geschreven door een Zeeuw – ging naar Franca Treur en haar roman Dorsvloer vol Confetti.
De PZC Publieksprijs 2010 was voor het kinderboek Drijven op een dak van Anneriek van Heugten en Mariëlle van de Beek.
Organisatie: Zeeuws Tijdschrift, Zeeuwse Bibliotheek, Provinciale Zeeuwse Courant
Procedure: het boekenjaar loopt van juli tot juli, kandidaten kunnen door iedereen worden aangemeld, de jury maakt in september de genomineerden bekend. Uitslag in oktober tijdens Week van het Zeeuwse boek. Verkiezing Publieksprijs: stemmen via internet.
Jury: Commissaris van de Koningin (voorz), directeuren en hoofdredacteur van organiserende instellingen + enkele gastjuryleden.
Welke boeken: fictie en non-fictie
Aantal prijzen: 3 (Beste boek (algemeen), Zeeuwse non-fictie, Publieksprijs)
Van de overige regio’s/provincies organiseert alleen Groningen een verkiezing van het Groninger Boek van het Jaar.
Zoek op liefde van Herman Franke is gekozen tot het beste Groninger fictie-boek van het afgelopen jaar.
Beste Groninger boek in de categorie non-fictie is Zeedijken in het noorden van Fokko Bosker en fotograaf Robert Posthumus.
Organisatie: Bibliotheek Groningen
Procedure: het boekenjaar loopt van 31 augustus tot 31 augustus. Uitgevers kunnen kandidaten aandragen. Uit de aangemelde boeken stelt de jury twee shortlists samen (5x fictie en 5x non-fictie). De jury kiest ook de winnaars.
Jury: drie juryleden, een letterkundige, een literatuurcriticus en een journalist.
Welke boeken: fictie en non-fictie, geschreven door een schrijver woonachtig in Groningen of zich afspelend in of handelend over Groningen.
Prijzen: 2 (voor fictie en voor non-fictie)
maandag 21 maart 2011
Bibliotheek tijdens aardbeving
Beelden van de aardbeving in de stad Iwaki, gelegen aan de kust zo’n 100 km ten zuiden van Sendai in de provincie Fukushima, geografische namen die tot voor kort niemand kende en inmiddels zeer vertrouwd klinken. De stad Iwaki werd eveneens getroffen door de tsunami, zoals hier te zien is.
Apart zijn de beelden van de bibliotheek van Iwaki ten tijde van de aardbeving. Ik kwam ze tegen op de blog van Eric Hennekam.
Apart zijn de beelden van de bibliotheek van Iwaki ten tijde van de aardbeving. Ik kwam ze tegen op de blog van Eric Hennekam.
vrijdag 18 maart 2011
Prijs Beste boek van Overijssel naar Conrad Gietman
De titel Overijssels boek van het jaar 2010 werd vanmiddag in de wacht gesleept door Conrad Gietman voor zijn boek Republiek van adel: eer in de Oost-Nederlandse adelscultuur 1555-1702.
De originaliteitsprijs ging naar Annelies van der Zouwen voor Menko. De geschiedenis van een Twentse textielfamilie.
Het was weer een spannend moment toen juryvoorzitster Lamberthe de Jong de winnaars bekend maakte tijdens de verkiezingsbijeenkomst bij het Historisch Centrum Overijssel in Zwolle. Het was de derde editie van de Overijssels Boek van het jaar verkiezing. Eerder waren Het boek van Rheeze en Diffelen en Kunst, katoen en kastelen tot beste boek van Overijssel gekozen. Niemand kon vanmiddag voorspellen wat de uitkomst zou zijn, daarvoor was de concurrentie te groot, zoals uit de interviews van presentator Peter Schoof met de auteurs voorafgaande aan de prijsuitreiking bleek. Elk boek had wel iets bijzonders, waarmee het de prijs zou kunnen winnen.
Toegankelijk en leesbaar wetenschappelijk werk
De jury vond Gietmans boek ‘een bijzondere mentaliteitsgeschiedenis’ en ‘het meest Overijssels van alle boeken, waarbij ook nog over de grenzen van de provincie naar Gelderland en Drenthe wordt gekeken’. De auteur deed onderzoek naar de Overijsselse adel in de 16e en 17e eeuw, een relatief weinig onderzochte periode. Zijn boek maakt duidelijk dat de adel in Overijssel een grotere rol speelde dan elders in de Republiek. Gietman toont aan dat de Sallandse en Twentse adel, onder andere door het maken van reizen naar het buitenland, volop toegang had tot de Europese cultuur en geen geïsoleerd bestaan in de provincie leidde. De auteur is er volgens de jury in geslaagd om zijn wetenschappelijke werk toegankelijk en leesbaar te schrijven. ‘Inhoudelijk het beste boek,’ aldus de vijfkoppige jury, die bestond uit de historici Jan ten Hove (Zwolle) en Lamberthe de Jong (voorzitter, Diepenveen) en de journalisten (en historici) Herman van Amelsvoort (De Stentor Deventer), Marion Groenewoud (De Stentor Zwolle) Gerard Lage Venterink (TC Tubantia).
Orginaliteitsprijs
Met haar boek Menko: de geschiedenis van een Twentse textielfamilie, verweeft Annelies van der Zouwen de geschiedenis van de joodse textielfamilie Menko met die van de Enschede textielindustrie, waarin voornamelijk christelijke fabrikanten een rol speelden. De bijzondere en opvallende vormgeving van de publicatie leverde Van der Zouwen de originaliteitsprijs op.
Criteria
Bij de jurering is onder andere gekeken naar wat de genomineerde boeken toevoegen aan de geschiedschrijving van Overijssel, de originaliteit van de gekozen onderwerp, het niveau van de publicaties en de leesbaarheid ervan.
Het doel van de verkiezing is de promotie van publicaties over de geschiedenis van Overijssel en het genereren van aandacht en betrokkenheid voor het eigene en bijzondere van de cultuurhistorie van Overijssel. De initiatiefnemers van het Overijssels Boek van het Jaar zijn de Overijsselse Bibliotheek Dienst (OBD), Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek (SAB) en het Historisch Centrum Overijssel (HCO).
Over de overige genomineerde boeken werd in het juryrapport onder meer het volgende vermeld:
Herman Broers. Blauwhaar. Het Mirakel van de Academiestad Kampen.Een goed voorbeeld van oral history met veel archief- en literatuuronderzoek. Daardoor biedt het prachtig tijdsbeeld.
Theo Spek, Henk van der Velde, Herman Hannink, Bert Terlouw. Mens en land in het Hart van Salland. Een prachtig overzichtswerk: helder, beeldend, goed geschreven. Het hoort bij elke Sallander de kast te staan
Henk Slegte (auteur), Henk Nalis (beeldredactie). Geschiedenis van Deventer. Het boek getuigt van grote kennis en jarenlange betrokkenheid van auteur Henk Slegte en zijn raadgevers.
De beeldredacteur verdient een extra compliment.
Aafke Brunt en Jan Haverkate. Tussen twee tijden. Twickel in de negentiende eeuw. Het levensverhaal van Carel baron van Heeckeren. 1809-1875.. De auteurs hebben zich uitvoerig gedocumenteerd en zijn duidelijk zeer betrokken. Een voorbeeld voor biografen. Prachtige cover.
Wim Coster en Ben Siemerink. Darius Dhlomo, voetballer, bokser, muzikant, activist. Vlot geschreven, journalistieke biografie van een multitalent. Gaat ook over integratie in Overijssel, iets wat nog weinig is beschreven.
Wielent Harms. Het Geheim van de Smid. De vervaardiging en bewerking van het Staphorster Gebruikszilver. . Prachtig uitgevoerd en met een prima eindredactie. Een standaardwerk voor de liefhebbers van de klederdracht.
Sam de Visser. De man die niet verdwijnen kon: de geschiedenis van Sam Noach en zijn beroemde kloosterlinnen. Een juweeltje qua inhoud, vormgeving en de oorlog in het klein. Koopmansgeschiedenis en holocaust in het klein in Deventer.
Peter Paul Hattinga Verschure. Een wereld van verschil. Een tekenreis door Nederland in het spoor van Andries Schoemaker, Cornelis Pronk en Abraham de Haen. Prachtig uitgevoerd, veel informatie en niet voor niets op atlasformaat. Een persoonlijke invalshoek in de geschiedenis
Frans Walkate Archief. Canon van Kampen. Een aanrader voorvoor oude èn nieuwe inwoners.
De originaliteitsprijs ging naar Annelies van der Zouwen voor Menko. De geschiedenis van een Twentse textielfamilie.
Het was weer een spannend moment toen juryvoorzitster Lamberthe de Jong de winnaars bekend maakte tijdens de verkiezingsbijeenkomst bij het Historisch Centrum Overijssel in Zwolle. Het was de derde editie van de Overijssels Boek van het jaar verkiezing. Eerder waren Het boek van Rheeze en Diffelen en Kunst, katoen en kastelen tot beste boek van Overijssel gekozen. Niemand kon vanmiddag voorspellen wat de uitkomst zou zijn, daarvoor was de concurrentie te groot, zoals uit de interviews van presentator Peter Schoof met de auteurs voorafgaande aan de prijsuitreiking bleek. Elk boek had wel iets bijzonders, waarmee het de prijs zou kunnen winnen.
Toegankelijk en leesbaar wetenschappelijk werk
De jury vond Gietmans boek ‘een bijzondere mentaliteitsgeschiedenis’ en ‘het meest Overijssels van alle boeken, waarbij ook nog over de grenzen van de provincie naar Gelderland en Drenthe wordt gekeken’. De auteur deed onderzoek naar de Overijsselse adel in de 16e en 17e eeuw, een relatief weinig onderzochte periode. Zijn boek maakt duidelijk dat de adel in Overijssel een grotere rol speelde dan elders in de Republiek. Gietman toont aan dat de Sallandse en Twentse adel, onder andere door het maken van reizen naar het buitenland, volop toegang had tot de Europese cultuur en geen geïsoleerd bestaan in de provincie leidde. De auteur is er volgens de jury in geslaagd om zijn wetenschappelijke werk toegankelijk en leesbaar te schrijven. ‘Inhoudelijk het beste boek,’ aldus de vijfkoppige jury, die bestond uit de historici Jan ten Hove (Zwolle) en Lamberthe de Jong (voorzitter, Diepenveen) en de journalisten (en historici) Herman van Amelsvoort (De Stentor Deventer), Marion Groenewoud (De Stentor Zwolle) Gerard Lage Venterink (TC Tubantia).
Orginaliteitsprijs
Met haar boek Menko: de geschiedenis van een Twentse textielfamilie, verweeft Annelies van der Zouwen de geschiedenis van de joodse textielfamilie Menko met die van de Enschede textielindustrie, waarin voornamelijk christelijke fabrikanten een rol speelden. De bijzondere en opvallende vormgeving van de publicatie leverde Van der Zouwen de originaliteitsprijs op.
Criteria
Bij de jurering is onder andere gekeken naar wat de genomineerde boeken toevoegen aan de geschiedschrijving van Overijssel, de originaliteit van de gekozen onderwerp, het niveau van de publicaties en de leesbaarheid ervan.
Het doel van de verkiezing is de promotie van publicaties over de geschiedenis van Overijssel en het genereren van aandacht en betrokkenheid voor het eigene en bijzondere van de cultuurhistorie van Overijssel. De initiatiefnemers van het Overijssels Boek van het Jaar zijn de Overijsselse Bibliotheek Dienst (OBD), Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek (SAB) en het Historisch Centrum Overijssel (HCO).
Over de overige genomineerde boeken werd in het juryrapport onder meer het volgende vermeld:
Herman Broers. Blauwhaar. Het Mirakel van de Academiestad Kampen.Een goed voorbeeld van oral history met veel archief- en literatuuronderzoek. Daardoor biedt het prachtig tijdsbeeld.
Theo Spek, Henk van der Velde, Herman Hannink, Bert Terlouw. Mens en land in het Hart van Salland. Een prachtig overzichtswerk: helder, beeldend, goed geschreven. Het hoort bij elke Sallander de kast te staan
Henk Slegte (auteur), Henk Nalis (beeldredactie). Geschiedenis van Deventer. Het boek getuigt van grote kennis en jarenlange betrokkenheid van auteur Henk Slegte en zijn raadgevers.
De beeldredacteur verdient een extra compliment.
Aafke Brunt en Jan Haverkate. Tussen twee tijden. Twickel in de negentiende eeuw. Het levensverhaal van Carel baron van Heeckeren. 1809-1875.. De auteurs hebben zich uitvoerig gedocumenteerd en zijn duidelijk zeer betrokken. Een voorbeeld voor biografen. Prachtige cover.
Wim Coster en Ben Siemerink. Darius Dhlomo, voetballer, bokser, muzikant, activist. Vlot geschreven, journalistieke biografie van een multitalent. Gaat ook over integratie in Overijssel, iets wat nog weinig is beschreven.
Wielent Harms. Het Geheim van de Smid. De vervaardiging en bewerking van het Staphorster Gebruikszilver. . Prachtig uitgevoerd en met een prima eindredactie. Een standaardwerk voor de liefhebbers van de klederdracht.
Sam de Visser. De man die niet verdwijnen kon: de geschiedenis van Sam Noach en zijn beroemde kloosterlinnen. Een juweeltje qua inhoud, vormgeving en de oorlog in het klein. Koopmansgeschiedenis en holocaust in het klein in Deventer.
Peter Paul Hattinga Verschure. Een wereld van verschil. Een tekenreis door Nederland in het spoor van Andries Schoemaker, Cornelis Pronk en Abraham de Haen. Prachtig uitgevoerd, veel informatie en niet voor niets op atlasformaat. Een persoonlijke invalshoek in de geschiedenis
Frans Walkate Archief. Canon van Kampen. Een aanrader voorvoor oude èn nieuwe inwoners.
dinsdag 15 maart 2011
Tsunami van Bekende Schrijvers in Overijssel
Ter ere van de Boekenweek doet een groot aantal bekende schrijvers één of meerdere keren een Overijsselse bibliotheek aan.
Namen: Yvonne Kroonenberg, Ivo de Wijs, Kluun, Herman Brusselmans, Jacques Klöters, Yvonne Keuls, Theo Hakkert, Auke Kok, Geert Mak, Connie Braam, Jan Siebelink, Hans Goedkoop, Pauline Slot, Marjan Berk, Kader Abdolah.
Precies weten wie waar komt? Kijk hier.
Het grootste aantal Bekende Schrijvers tegelijkertijd zal men kunnen aanschouwen en aanhoren tijdens het door de Oost-Twentse bibliotheken georganiseerde Twents Lezersfeest in Oldenzaal op zaterdag 19 maart.
maandag 14 maart 2011
Regionale uitgaven 2011-5
Rubriek met aanschafinformaties voor collectioneurs/collectievormers in de bibliotheken van Overijssel, maar uiteraard ook voor iedere belangstellende.
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat – Titels en exemplaren – Bestelbeheer – NBD – Aanbod en bestellen – IAI’s – Week 2011-11
Twee ‘Overijsselse thrillers’ deze keer. Er verschijnen de laatste tijd erg veel thrillers die ergens in Overijssel spelen. De boeken van de Meppeler schrijver Bertus van Luik uit Meppel en de Goorse Hilde Traas en Rina Steenstra halen niet het niveau van b.v. Het ros van Twente of Bloed op het palet die vorig jaar verschenen, maar voor bibliotheken uit de buurt misschien interessant.
Zeker interessant is Raarhoek, geschreven door de dochter van de voormalig geneesheer-directeur, over de geschiedenis van de onlangs gesloopte Sint Fransiscushof in Raalte.
Alex de Jong alias Brad Winning
De Kamper auteur van fantasy verhalen Alex de Jong schreef onlangs onder pseudoniem Brad Winning Bloed en Eer. Eerder schreef hij fantasy onder zijn eigen naam. Voor zijn debuut De raad van zeven ontving hij de Elf Fantasy Award. Lees hier een interview met Alex de Jong.
IAI’s 2011-5
Raarhoek / Miek Smilde. - Amsterdam : De Arbeiderspers, cop. 2011. - 311 p. – ISBN 9789029573764. - € 19,95
Raarhoek is het literaire non-fictie debuut van Miek Smilde. Een half jaar voor de sloop van de Sint Fransiscushof bij Raalte (‘in Raalte zitten’ was een begrip in Oost-Nederland) begon zij haar onderzoek naar de geschiedenis van dit psychiatrisch ziekenhuis. Niet voor niets koos zij voor dit onderwerp. Haar vader was er van 1974-1986 directeur-geneesheer. Interviews met (voormalige) medewerkers, patiënten (soms al veertig jaar in Raalte), omwonenden en andere betrokkenen geven een indringend beeld van een ‘progressief’ psychiatrisch centrum dat zijn tijd gehad heeft. Nieuwe inzichten hebben er toe geleid dat patiënten naar kleinere eenheden in Zwolle zijn verhuisd. Een mooi geschreven boek, met persoonlijke verhalen en dramatiek, dat ook gaat over denken en handelen binnen de geestelijke gezondheidszorg in de afgelopen 40 jaar. Kijk hier voor onder meer recensies over het boek.
Topgenen / Rina Steenstra & Hilde Traas. [S.l.: s.n.], 2010. – 229 p. – ISBN 9789081603713. - € 12,50
Plot: Tenniskampioene Iris van der Vlugt wordt ontvoerd kort na het beëindigen van haar carrière. Ieder spoor van haar ontbreekt en de politie staat machteloos De ontvoerder houdt haar in zijn huis gevangen en wil een kind van haar. Wat beweegt hem en zien haar familie en vrienden haar ooit nog terug?
Debuut van de Goorse Hilde Traas en Rina Steenstra. Hetverhaal speelt zich af in Twente, onder meer wordt Tuindorp ’t Lansink in Hengelo als locatie opgevoerd.
Rechercheurs De Haan en Damhuizen : Motief voor moord, Het lijk in de Synagogestraat, De moord in de Engelgaarde / Bertus van Luik. - Voorburg : U2pi, 2010. - 267 p. – ISBN 9789087591458. - € 15,95
Debuut van Meppeler auteur Bertus van Luik. Bevat drie detectiveverhalen. Plaats van handeling is Noordwest Overijssel. Geen hoogvlieger, misschien iets voor bibliotheken uit de streek.
De heilige Brigitta in Ommen : 150-jarig jubileum Sint Brigitta Parochie / H. Soepenberg, F. Meijerink, R. Huyskes. - Lierderholthuis : Leonon Media, 2011. - 87 p. + dvd. – ISBN 9789071501432. - € 19,95
Uit de flaptekst: Het Katholicisme heeft al vele eeuwen haar wortels in de Sallandse en Ommer bodem. Het boek begint met een beschrijving van de opkomst van het Katholicisme in Salland en geeft antwoord op de vraag waarom het overgrote deel van de bevolking van Ommen en omstreken van Protestantse gezindte is. In de daarop volgende hoofdstukken is een beschrijving te vinden van de Sint Brigitta Parochie en haar leden in de afgelopen 150 jaar.
Er zit gevaar in de lucht, ik ruik het : levensbericht van Henri Max Corwin 1903-1962 / Noor de Vries Robbé-Corwin. - Den Haag : Corwin, 2010. - 287 p. – ISBN 9789081603010. - € 27,-
Henri Max Cohen, fabrikant van poetskatoen, was één van de vijf Oldenzaalse joden die de oorlog overleefden. Hij wordt na de oorlog geconfronteerd met de aanvankelijke onverschilligheid t.a.v. het lot van de joden. In 1955 verandert hij zijn achternaam in Corwin, om een volgend keer zo lang mogelijk uit de handen van de vijand te blijven. Hij ging postzegels, pamfletten en kaarten uit de Naziperiode verzamelen en publiceerde over joodse families. Zijn dochter schreef zijn bijzondere levensverhaal op, het is een indringend boek geworden.
Altijd aan het reizen : brieven van een mormoonse emigrant naar Noord-Amerika, 1877-1913 / bezorgd en toegel. door J. Spitse. - Zutphen : Walburg Pers, cop. 2011. - 160 p. – ISBN 9789057307263. - € 23,90
De 19de-eeuwse Nederlandse emigrantenstroom bestond voornamelijk uit gezinnen van orthodoxe protestanten die zich - geconcentreerd in kolonies - vestigden in Michigan en Iowa om daar een bestaan op te bouwen en langzaam op de maatschappelijke ladder te klimmen. De 17-jarige Eelco Ekker, mormoon maar niet al te streng in de leer, gaat een geheel andere weg. Hij zwerft door Amerika en heeft moeite de kost te verdienen. Zijn brieven naar huis worden geplaatst in de context van de tijd: de strijd tussen de kolonisten en indianen, de aanleg van spoorlijnen en de opbouw van het land.
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat – Titels en exemplaren – Bestelbeheer – NBD – Aanbod en bestellen – IAI’s – Week 2011-11
Twee ‘Overijsselse thrillers’ deze keer. Er verschijnen de laatste tijd erg veel thrillers die ergens in Overijssel spelen. De boeken van de Meppeler schrijver Bertus van Luik uit Meppel en de Goorse Hilde Traas en Rina Steenstra halen niet het niveau van b.v. Het ros van Twente of Bloed op het palet die vorig jaar verschenen, maar voor bibliotheken uit de buurt misschien interessant.
Zeker interessant is Raarhoek, geschreven door de dochter van de voormalig geneesheer-directeur, over de geschiedenis van de onlangs gesloopte Sint Fransiscushof in Raalte.
Alex de Jong alias Brad Winning
De Kamper auteur van fantasy verhalen Alex de Jong schreef onlangs onder pseudoniem Brad Winning Bloed en Eer. Eerder schreef hij fantasy onder zijn eigen naam. Voor zijn debuut De raad van zeven ontving hij de Elf Fantasy Award. Lees hier een interview met Alex de Jong.
IAI’s 2011-5
Raarhoek / Miek Smilde. - Amsterdam : De Arbeiderspers, cop. 2011. - 311 p. – ISBN 9789029573764. - € 19,95
Raarhoek is het literaire non-fictie debuut van Miek Smilde. Een half jaar voor de sloop van de Sint Fransiscushof bij Raalte (‘in Raalte zitten’ was een begrip in Oost-Nederland) begon zij haar onderzoek naar de geschiedenis van dit psychiatrisch ziekenhuis. Niet voor niets koos zij voor dit onderwerp. Haar vader was er van 1974-1986 directeur-geneesheer. Interviews met (voormalige) medewerkers, patiënten (soms al veertig jaar in Raalte), omwonenden en andere betrokkenen geven een indringend beeld van een ‘progressief’ psychiatrisch centrum dat zijn tijd gehad heeft. Nieuwe inzichten hebben er toe geleid dat patiënten naar kleinere eenheden in Zwolle zijn verhuisd. Een mooi geschreven boek, met persoonlijke verhalen en dramatiek, dat ook gaat over denken en handelen binnen de geestelijke gezondheidszorg in de afgelopen 40 jaar. Kijk hier voor onder meer recensies over het boek.
Topgenen / Rina Steenstra & Hilde Traas. [S.l.: s.n.], 2010. – 229 p. – ISBN 9789081603713. - € 12,50
Plot: Tenniskampioene Iris van der Vlugt wordt ontvoerd kort na het beëindigen van haar carrière. Ieder spoor van haar ontbreekt en de politie staat machteloos De ontvoerder houdt haar in zijn huis gevangen en wil een kind van haar. Wat beweegt hem en zien haar familie en vrienden haar ooit nog terug?
Debuut van de Goorse Hilde Traas en Rina Steenstra. Hetverhaal speelt zich af in Twente, onder meer wordt Tuindorp ’t Lansink in Hengelo als locatie opgevoerd.
Rechercheurs De Haan en Damhuizen : Motief voor moord, Het lijk in de Synagogestraat, De moord in de Engelgaarde / Bertus van Luik. - Voorburg : U2pi, 2010. - 267 p. – ISBN 9789087591458. - € 15,95
Debuut van Meppeler auteur Bertus van Luik. Bevat drie detectiveverhalen. Plaats van handeling is Noordwest Overijssel. Geen hoogvlieger, misschien iets voor bibliotheken uit de streek.
De heilige Brigitta in Ommen : 150-jarig jubileum Sint Brigitta Parochie / H. Soepenberg, F. Meijerink, R. Huyskes. - Lierderholthuis : Leonon Media, 2011. - 87 p. + dvd. – ISBN 9789071501432. - € 19,95
Uit de flaptekst: Het Katholicisme heeft al vele eeuwen haar wortels in de Sallandse en Ommer bodem. Het boek begint met een beschrijving van de opkomst van het Katholicisme in Salland en geeft antwoord op de vraag waarom het overgrote deel van de bevolking van Ommen en omstreken van Protestantse gezindte is. In de daarop volgende hoofdstukken is een beschrijving te vinden van de Sint Brigitta Parochie en haar leden in de afgelopen 150 jaar.
Er zit gevaar in de lucht, ik ruik het : levensbericht van Henri Max Corwin 1903-1962 / Noor de Vries Robbé-Corwin. - Den Haag : Corwin, 2010. - 287 p. – ISBN 9789081603010. - € 27,-
Henri Max Cohen, fabrikant van poetskatoen, was één van de vijf Oldenzaalse joden die de oorlog overleefden. Hij wordt na de oorlog geconfronteerd met de aanvankelijke onverschilligheid t.a.v. het lot van de joden. In 1955 verandert hij zijn achternaam in Corwin, om een volgend keer zo lang mogelijk uit de handen van de vijand te blijven. Hij ging postzegels, pamfletten en kaarten uit de Naziperiode verzamelen en publiceerde over joodse families. Zijn dochter schreef zijn bijzondere levensverhaal op, het is een indringend boek geworden.
Altijd aan het reizen : brieven van een mormoonse emigrant naar Noord-Amerika, 1877-1913 / bezorgd en toegel. door J. Spitse. - Zutphen : Walburg Pers, cop. 2011. - 160 p. – ISBN 9789057307263. - € 23,90
De 19de-eeuwse Nederlandse emigrantenstroom bestond voornamelijk uit gezinnen van orthodoxe protestanten die zich - geconcentreerd in kolonies - vestigden in Michigan en Iowa om daar een bestaan op te bouwen en langzaam op de maatschappelijke ladder te klimmen. De 17-jarige Eelco Ekker, mormoon maar niet al te streng in de leer, gaat een geheel andere weg. Hij zwerft door Amerika en heeft moeite de kost te verdienen. Zijn brieven naar huis worden geplaatst in de context van de tijd: de strijd tussen de kolonisten en indianen, de aanleg van spoorlijnen en de opbouw van het land.
zondag 13 maart 2011
Herman Finkers trendy on twitter worldwide
Gisteravond naar Na de Pauze van Herman Finkers gekeken. Ontroerend mooi vond ik het. Ik sla weinig cabaretiers over en dan is het oordeel vaak ‘ijzersterk’, ‘minder dan anders’, ‘lachen!’ etc. Nooit ‘ontroerend mooi’. Herman Finkers is met niemand te vergelijken, misschien alleen met Toon Hermans. Die had het ook niet nodig personen of groepen écht te kwetsen, moest het ook niet hebben van de actualiteit en bracht net als Finkers tijdloze humor. Herman Finkers is een taalkunstenaar, maakt mooie liedjes en in de ogenschijnlijke onzin die hij soms uitkraamt zit toch diepgang verborgen.
Ik was niet de enige die prettig verrast werd door Herman Finkers. Er werd massaal over hem getwitterd. Meest voorkomende woorden waren ‘briljant’ en ‘geniaal’, ‘grootheid’ en ‘eenzame hoogte’ kwam vaak voorbij. Er werd zoveel getwitterd dat Herman Finkers gisteravond op een bepaald moment voorkwam in de top 5 van internationaal meest betwitterde onderwerpen, b.v. op Trendy on Twitter. Dat had weer tot gevolg dat er internationaal driftig getwitterd werd: What is Herman Finkers? en Quién es Herman Finkers?
Voor degenen die niet gekeken hebben hieronder een stukje uit Na de Pauze.
Ik was niet de enige die prettig verrast werd door Herman Finkers. Er werd massaal over hem getwitterd. Meest voorkomende woorden waren ‘briljant’ en ‘geniaal’, ‘grootheid’ en ‘eenzame hoogte’ kwam vaak voorbij. Er werd zoveel getwitterd dat Herman Finkers gisteravond op een bepaald moment voorkwam in de top 5 van internationaal meest betwitterde onderwerpen, b.v. op Trendy on Twitter. Dat had weer tot gevolg dat er internationaal driftig getwitterd werd: What is Herman Finkers? en Quién es Herman Finkers?
Voor degenen die niet gekeken hebben hieronder een stukje uit Na de Pauze.
woensdag 9 maart 2011
Schatgraven in de digitale Atlas van Overijssel
Over de nieuwe digitale Atlas van Overijssel heb ik al eerder bericht. Voor de tweede keer heeft de provincie Overijssel een prijsvraag uitgeschreven. Ergens in de atlas is een schat te vinden. Via Twitter worden aanwijzingen gegeven, net zo veel tot iemand de schat vindt.
Meer weten? Ga naar deze website.
maandag 7 maart 2011
Jan Louwen alias Ted Viking
Als mede-redacteur van de website www.wieiswieinoverijssel.nl zet ik regelmatig nieuwe biografieën op de website. Onlangs schreef oud-journalist bij de Zwolse Courant Willem van der Veen, zelf auteur van een respectabel aantal boeken over Zwolle en een prachtig boek over zijn vader, kunstenaar Teun van der Veen, een biografie over zijn voormalig collega Jan Louwen. De naam Jan Louwen (1924-2000) was me bekend. Hij was een bekend journalist in Zwolle en schreef ook boeken en artikelen over Zwolle. Dat hij ook detective-romans had geschreven, en zelfs een meer dan 20-delige serie over geheim agent McGregor onder pseudoniem Ted Viking, wist ik niet. Ook niet dat er van die boekjes per titel zo’n 10.000 verkocht werden en dat op de omslagen altijd schaars geklede vrouwen stonden, getekend door Dick Bruna, die blijkbaar wel eens wat anders wilde tekenen dan Nijntje.
In Overijsselse bibliotheken en archieven is slechts één boekje uit de McGregor–serie aanwezig en wel bij het Historisch Centrum Overijssel. Ik ben toch nieuwsgierig geworden en ga eens op Marktplaats snuffelen…
Kijk hier voor de biografie over Jan Louwen.
zaterdag 5 maart 2011
Carnaval in Twente (1967)
Wie wist er eigenlijk dat het carnaval pas sinds de Tweede Wereldoorlog weer in zwang is? Eerst beneden de grote rivieren, daarna ook in de katholieke enclaves in de rest van Nederland. In de late middeleeuwen werd Vastenavond ook overal gevierd, daarna een paar eeuwen niet of nauwelijks. Kijk voor de geschiedenis van het carnaval/Vastenavond in de Feestenbank van het Meertens Instituut.
Oldenzaal was in 1954 de eerste Overijsselse plaats met een carnavalsvereniging (De Kadolstermennekes) en een carnavalsoptocht, die binnen enkele jaren tienduizenden mensen op de been bracht. In 1960 volgde Losser. Bij de optocht in Oldenzaal in 1968 oversteeg het aantal toeschouwers de honderdduizend, waren er 120 wagens en 14 muziekkorpsen, afkomstig uit heel Twente.
In 1967 schreef de in Venlo geboren Jo Veugelers, journalist bij de Twentsche Courant, een artikel over het carnaval in Twente en met name in Oldenzaal. Het is een terugblik op het eerste decennium carnavalsvieren in Twente en vormt een mooi tijdsdocument. Hij ziet verschillen in de beleving van het carnaval door Twentenaren en Brabanders en Limburgers. In 1967 dus. Is carnaval inmiddels verworden tot een zuipfeest? Maakt het niet meer uit in welke plaats je het viert? Wie heeft hier een mening over?
Hieronder het artikel van Jo Veugelers uit het Jaarboek Twente 1967:
Carnaval in Twente (1967)/ door Jo Veugelers
Het schrijven over Carnaval in Oldenzaal (en elders in Twente) geheel en al buiten de carnavalstijd, is een hachelijke zaak: allereerst loopt de auteur bij alle serieuze bedoelingen het risico dat hij niet ernstig wordt genomen. In de tweede plaats bestaat het gevaar dat de lezer wel de auteur, maar niet het onderwerp serieus neemt, ten derde ligt er de mogelijkheid, dat zowel de auteur als het onderwerp wél zwaar worden opgevat, maar dat de lezer zich niet serieus genomen acht door de schrijver, omdat velen het prediken van carnaval beschouwen als een dwaze onderneming, die slechts aan zotten is besteed. En welke Twent wil in ernst voor zot gehouden worden? Dat we ons in dit ietwat eerbiedwaardige boek desondanks met het Carnaval in Oldenzaal en in Twente bezig houden is niet de schuld van de auteur, maar van de samenstellers van dit boek, die het toch wel een geschikt onderwerp vonden. Dat de auteur dankbaar op hun uitnodiging is ingegaan, is zijn enige fout, welke overigens bewijst dat hij het Carnaval in Twente genegen is en dat hij graag de ruiten wil leveren, die de tegenstanders van het Carnaval wat hem betreft in mogen werpen.
Een vreemd verschijnsel eigenlijk, dat Oldenzaalse Carnaval! Een verschijnsel dat verklaring behoeft. Een tegenstander van het Carnaval in Twente is met die verklaring snel gereed: hij zegt eenvoudig dat het een uitvinding is van plaatselijke tappers en regionale brouwerijen. Deze verklaring is niet alleen zouteloos, ze is bovendien onwaar en niets is Carnaval (ook het Oldenzaalse) zo vreemd als onwaarheid. Dat de verklaring onwaar is, bewijzen om het hardst de folkloristen en andere geschiedvorsers. Twente en Salland vierden honderden jaren geleden de Vastenavond reeds. Oude liederen, waarbij de rommelpot werd gespeeld, zijn door de eeuwen overgeleverd. Bestaat er niet een oud Marke-boek, waarin gesteld werd, dat de "upper ten" der Marke hun "vastenavondbier" niet langer uit de Markekas mochten betalen? En bestaat niet nog altijd de oude traditie dat men op de dag voor Aswoensdag uit klootschieten gaat, om daarna de buik nog eenmaal te spannen met worst, bier en klare voor de vastentijd begint. Welnu dan: waar is de snoodaard, die durft beweren, dat Carnaval in Twente een importverschijnsel is?
Dat de eigentijdse vormgeving van het Vastenavond feest, zoals die een twaalftal jaren geleden in Oldenzaal voor het eerst werd geprobeerd, bepaalde verschijnselen van elders heeft overgenomen, zal niemand ontkennen. Naar Munsters, Rijnlands en Zuid-Nederlands voorbeeld is gestalte gegeven aan prinsen, vorsten, raad van elf, aan pronkerige zittingen. De verkleedpartijen behoefde men zeker de Oldenzaler niet meer te leren: vele jaren voor de oorlog vierde hij al zijn Vastenavond vermomd en wel; hij behoefde slechts de aansporing om in zijn vermomming naar buiten te treden.
Het waren de Kadolstermennekes van Oldenzaal, die deze aansporing gaven (De term "Kadolstermenneke" is eigenlijk de oud-Oldenzaalse benaming voor het
winterkoninkje. De heer Martin ter Laak is de naamgever van de Carnavalsvereniging). Uitgedost met hoge hoeden, als liepen zij achter hun eigen begrafenis aan, gingen elf dapperen een twaalftal jaren geleden voorop in een uitbundig opgezet openbaar feest, waarvoor men naar goed gebruik tevoren de geestelijkheid had geraadpleegd, opdat er niet iets zou worden ondernomen, dat gevoeligheden zou raken. De jaren door is de verschijningsvorm van dit eerste openbare Oldenzaalse Carnaval eigener geworden. Bonter, extroverter. De elf raadsleden lopen niet langer achter hun eigen begrafenis aan, maar gaan telkenjare voorop in een flonkerend feest van dwaasheid, waarvan de zuiderling, die er toevallig getuige van is met de ogen knippert.
Het zal in dit jaarboek, dat immers een Twents jaarboek is, geen nadere uitleg behoeven, waarom juist in Oldenzaal, dat zich met de erenaam "stedke van plezeer" mag sieren, dit feest een goede voedingsbodem vond. Waarom de stedelijke overheden juist in dit plezierige stadje met verve het feest mee gingen spelen, door telkenjare afstand van de macht te doen voor drie dwaze dagen en als ambteloze burger mens met de mensen te zijn.
In Oldenzaal werd het Carnaval het spel, waarin de vierders afstand namen van zichzelf, om met zichzelf en met alle betrekkelijkheden, waaraan het dagelijkse leven zo rijk is, de goedmoedige spot te drijven. Het feest werd de narrenspiegel, waarin men zichzelf mocht herkennen zonder de zwaarwichtigheden, waarmee men zich het jaar door omhing en waarmee men zich camoufleerde. Het werd een feest van de echte waarheid, een douche, die het stof van twaalf maanden zorgen afspoelde.
En ai, zeg nu niet, slechts afgaande op uiterlijkheden, dat het Oldenzaalse Carnaval is afgekeken van het Zuiden of van het Munsterse land. Zou het zo zijn, dan zou het iets onechts wezen en door de alles onthullende tijd als vreemd element zijn ontmaskerd en aan de mislukking prijsgegeven. Dat het georganiseerde Carnaval in Oldenzaal nu reeds zijn dertiende jaar beleeft en van jaar tot jaar is toegenomen ook in wijsheid en omvang, bewijst voldoende de eigenheid ervan.
De kenner van het Carnaval zal deze eigenheid spoedig ontdekken. Het feest moge lijken op het zuidelijke, in zich toont het een diep verschil daarmee. Dat verschil zit in de gereserveerdheid, waarmee het wordt begaan. Anders dan de zuidelijke carnavallist, die zonder zich een ogenblik te bedenken in de maalstroom der zotheid springt, wil de Twentse carnavalvierder allereerst afwachten, welke pap hem wordt voorgezet. Weliswaar consumeert hij die brei met gretigheid, maar hij aarzelt even, haar mede te bereiden. Die aarzeling is een pluspunt. Ze is Twents en de Twent eigen, ze past in het Twentse Carnaval. De Twent meent zelfs, dat hij die pap, eenmaal bereid zijnde, zelf niet behoeft te eten. Hij is ervan overtuigd, dat hij haar kan laten stáán. De zuiderling daarentegen meent, dat hij sterven zou, wanneer hij die spijs niet at. De Twentenaar (en met name de Oldenzaler, omdat dit verhaal zich nu eenmaal om het Oldenzaalse Carnaval concentreert) doet telkenjare alsof de Carnavalspap, wanneer ze op het vuur staat, hem niet aangaat. Hij zal daar even gek wezen. Hij zal zich bloot geven. Ook nog nooit. Maar niet zodra is het kooksel geserveerd aan het begin van de drie dolle dagen, of hij eet mee. Eerst met kleine beetjes en vooral goed om zich heen kijkend, of de anderen het ook doen. En pas dán geeft hij zich over aan het kostelijke gerecht van de humor.
Die aarzeling hoort bij het Oldenzaalse Carnaval. Ze is telkenjare merkbaar en ze hoort bij het spel, dat tenslotte toch uitloopt in een overgave door iedereen aan het plezier. Het bewijs van deze aarzeling staat ieder jaar opnieuw honderdduizend man sterk langs de straten, wanneer in Oldenzaal de bonte optocht trekt. Vergeefs zal men langs de weg zoeken naar meedeiners. De menigte beschouwt de stoet met dezelfde ingetogenheid, waarmee men een missie-optocht beziet, althans, zij doet alsof. Beleeft de Oldenzaler het plezier van de stoet dan niet? Welzeker doet
hij dat. Maar hij verdrinkt in de massa-van-buiten, de eendagstoeristen, die zich aan het Oldenzaalse verschijnsel komen vergapen en hij is zo gek niet, dat hij zich tegenover hen bloot geeft.
Maar wanneer maandag de kinderoptocht door de straten trekt en het officiële carnavalsgewoel twee dagen geduurd heeft, geeft hij zijn aarzeling op en verklaart hij zich gewonnen. Dan staat hij te kijken naar de kinderoptocht, deint en zingt mee en is kind met de kinderen. Het carnaval heeft dan zijn overwinning van elk jaar behaald en viert zijn zege tot diep in de dinsdagmorgen.
En op die morgen is het opeens, alsof de Oldenzaler geschrokken is van zijn eigen driestheid. Hij trekt zich terug in de veilige beslotenheid van het gezin, vriendenkring of vereniging om de rest van de carnavals pap, die immers nog reikt tot dinsdagavond, introvert te verwerken, klootschietend of geschaard om de kaarttafel, waarop ruimte genoeg overblijft voor de verse worst, de pullen bier of de laatste liter dubbel gebeide. Dinsdagavond overheerst het oude vastenavondgebruik immers de nieuwe verschijnselen. Het openbare feest is uit. Wanneer bij het Oldenzaalse gemeentehuis het symbool van het Oldenzaalse Carnaval (een bok) plechtig en onder tranen wordt verbrand, geschiedt dat slechts voor een handvol passanten. De pap is op. De Oldenzaler is weer thuis, het is gedaan.
Die reserve, welke op het grote feest speurbaar is, is misschien nog duidelijker waar te nemen in de ontwikkeling der "voorfeesten" zoals die zich in de afgelopen jaren heeft voorgedaan. Men hult zich in de deftige gereserveerdheid van een merkwaardig decorum, dat zeker in de eerste jaren van het Oldenzaalse Carnaval weinig ruimte liet voor humoristische explosies. Niet slechts de Raad van Elf hield zich gereserveerd, een "deftig" carnaval, waarop men zich liever niet costumeerde, dan on-chic. Pas de laatste jaren heeft men de losheid van de boerenkiel ontdekt. "Zie je wel", zeggen de tegenstanders van het Carnaval, "dat ze het uit het Zuiden geïmporteerd hebben want daar immers loopt men met Carnaval liefst in boerenkiel". Nu vragen we : is de boerenkiel de Twent dan vreemd ? Wel neen !
Gereserveerdheid is er ook jaren geweest ten opzichte van de carnavaleske taal. Zo groot was die in de eerste jaren der eigentijdse viering zelfs, dat het eerste Oldenzaalse carnavalslied geschreven was in het Nederlands, ofschoon ontsproten aan een rasecht Oldenzaals brein. In de ontwikkeling van de Oldenzaalse carnavalstaal bespeurt men de jaren door dezelfde gereserveerdheid, die overwonnen moest worden. Zij werd losser, spontaner, echter. En wie nu op een Oldenzaalse Carnavalsavond in de stichelton (het carnavaleske spreekgestoelte) de Oldenzaalse wijsheden hoort verkondigen in een verrukkelijke fontein van humor, weet, dat dit het echte Oldenzaal is, dat in het Carnaval zijn oude feestlustige. dansende hart teruggevonden heeft.
En neem eens de liederenschat, waarmee het Oldenzaalse Carnaval de poëzieschat van het Twentse stadje heeft verrijkt! Om het even of zij de oude toren, het weggelopen hondje of de liefde bezingen: zij zijn sprankelende werkstukjes, rechtstreeks voortkomend uit datzelfde danslustige hart. Het wordt officieel niet gedaan, maar men zou deze liederen en de kolderredes uit de stichelton een plaats moeten geven in het archief van de levende Twentse taal en folklore. Zij weerspiegelen de eigen tijd en de eigen geest van de stad beter dan dorre rapporten, die er overigens ook moeten zijn. Maar goed: ze worden officieel niet bewaard. Bij nader inzien is dat misschien toch wel goed. Want ook het vervluchtigen tot niets behoort bij het Carnaval: als de pap op is, moet alles voorbij zijn.
Ook dat.
Nu gaat de auteur zich, na het Oldenzaalse carnaval verheerlijkt te hebben, op glad ijs begeven door het stellen van de vraag: geldt dit alles, wat voor Oldenzaal geldt, ook voor andere Twentse en Sallandse steden en dorpen, waar men naar Oldenzaals voorbeeld ook aan het Carnavalvieren is geslagen? Het zal blijken, dat daar waar de geestelijke en historische bodem identiek is met de Oldenzaalse, het eigentijdse Twentse carnaval, mits goed geleid, tot volle wasdom zal komen. En eenieder make nu maar voor zichzelf uit, waar die bodem voor het feest der dwazen geëigend is. De auteur behoudt zich dus alle reserves voor en mijdt elke uitspraak in deze, daarmee bewijzend, dat het bloed, waarmee hij deze regels schrijft, Twents Carnavalsbloed is.
Men hoede zich echter voor het misverstand te menen, dat Carnaval vieren identiek is met het consumeren van grote hoeveelheden spirituele dranken, want niets is minder waar. De narrenspiegel, die men in de carnavalsdagen hanteert is een heldere spiegel, die men weliswaar kan laten flonkeren door hem op te poetsen met een goede borrel of een fris glas bier, maar die door al te veel drinkerijen verdoft en tenslotte versplintert. Carnaval is ook in Twente het feest van waarheid in humor. Wie dat feest verdrinken wil in stromen biers, hij blijve thuis. Hij zal
door de mist van de alcohol heen immers de waarheid van het feest niet ontdekken en zijn eigen oprechtheid bezoedelen. Maar we willen nu niet de leermeester uit gaan hangen, immers Carnaval is nog ver. Maar komen doet het. Flonkerender dan verleden jaar. En opnieuw zal dan het spel van de reserve worden gespeeld, Twente, de Twentenaar waardig. Zo moet het zijn.
Degene die dit in het carnavalsweekend nog leest is geen vast geen carnavalsvierder. Een rustige carnaval toegewenst!
Oldenzaal was in 1954 de eerste Overijsselse plaats met een carnavalsvereniging (De Kadolstermennekes) en een carnavalsoptocht, die binnen enkele jaren tienduizenden mensen op de been bracht. In 1960 volgde Losser. Bij de optocht in Oldenzaal in 1968 oversteeg het aantal toeschouwers de honderdduizend, waren er 120 wagens en 14 muziekkorpsen, afkomstig uit heel Twente.
In 1967 schreef de in Venlo geboren Jo Veugelers, journalist bij de Twentsche Courant, een artikel over het carnaval in Twente en met name in Oldenzaal. Het is een terugblik op het eerste decennium carnavalsvieren in Twente en vormt een mooi tijdsdocument. Hij ziet verschillen in de beleving van het carnaval door Twentenaren en Brabanders en Limburgers. In 1967 dus. Is carnaval inmiddels verworden tot een zuipfeest? Maakt het niet meer uit in welke plaats je het viert? Wie heeft hier een mening over?
Hieronder het artikel van Jo Veugelers uit het Jaarboek Twente 1967:
Carnaval in Twente (1967)/ door Jo Veugelers
Het schrijven over Carnaval in Oldenzaal (en elders in Twente) geheel en al buiten de carnavalstijd, is een hachelijke zaak: allereerst loopt de auteur bij alle serieuze bedoelingen het risico dat hij niet ernstig wordt genomen. In de tweede plaats bestaat het gevaar dat de lezer wel de auteur, maar niet het onderwerp serieus neemt, ten derde ligt er de mogelijkheid, dat zowel de auteur als het onderwerp wél zwaar worden opgevat, maar dat de lezer zich niet serieus genomen acht door de schrijver, omdat velen het prediken van carnaval beschouwen als een dwaze onderneming, die slechts aan zotten is besteed. En welke Twent wil in ernst voor zot gehouden worden? Dat we ons in dit ietwat eerbiedwaardige boek desondanks met het Carnaval in Oldenzaal en in Twente bezig houden is niet de schuld van de auteur, maar van de samenstellers van dit boek, die het toch wel een geschikt onderwerp vonden. Dat de auteur dankbaar op hun uitnodiging is ingegaan, is zijn enige fout, welke overigens bewijst dat hij het Carnaval in Twente genegen is en dat hij graag de ruiten wil leveren, die de tegenstanders van het Carnaval wat hem betreft in mogen werpen.
Een vreemd verschijnsel eigenlijk, dat Oldenzaalse Carnaval! Een verschijnsel dat verklaring behoeft. Een tegenstander van het Carnaval in Twente is met die verklaring snel gereed: hij zegt eenvoudig dat het een uitvinding is van plaatselijke tappers en regionale brouwerijen. Deze verklaring is niet alleen zouteloos, ze is bovendien onwaar en niets is Carnaval (ook het Oldenzaalse) zo vreemd als onwaarheid. Dat de verklaring onwaar is, bewijzen om het hardst de folkloristen en andere geschiedvorsers. Twente en Salland vierden honderden jaren geleden de Vastenavond reeds. Oude liederen, waarbij de rommelpot werd gespeeld, zijn door de eeuwen overgeleverd. Bestaat er niet een oud Marke-boek, waarin gesteld werd, dat de "upper ten" der Marke hun "vastenavondbier" niet langer uit de Markekas mochten betalen? En bestaat niet nog altijd de oude traditie dat men op de dag voor Aswoensdag uit klootschieten gaat, om daarna de buik nog eenmaal te spannen met worst, bier en klare voor de vastentijd begint. Welnu dan: waar is de snoodaard, die durft beweren, dat Carnaval in Twente een importverschijnsel is?
Dat de eigentijdse vormgeving van het Vastenavond feest, zoals die een twaalftal jaren geleden in Oldenzaal voor het eerst werd geprobeerd, bepaalde verschijnselen van elders heeft overgenomen, zal niemand ontkennen. Naar Munsters, Rijnlands en Zuid-Nederlands voorbeeld is gestalte gegeven aan prinsen, vorsten, raad van elf, aan pronkerige zittingen. De verkleedpartijen behoefde men zeker de Oldenzaler niet meer te leren: vele jaren voor de oorlog vierde hij al zijn Vastenavond vermomd en wel; hij behoefde slechts de aansporing om in zijn vermomming naar buiten te treden.
Het waren de Kadolstermennekes van Oldenzaal, die deze aansporing gaven (De term "Kadolstermenneke" is eigenlijk de oud-Oldenzaalse benaming voor het
winterkoninkje. De heer Martin ter Laak is de naamgever van de Carnavalsvereniging). Uitgedost met hoge hoeden, als liepen zij achter hun eigen begrafenis aan, gingen elf dapperen een twaalftal jaren geleden voorop in een uitbundig opgezet openbaar feest, waarvoor men naar goed gebruik tevoren de geestelijkheid had geraadpleegd, opdat er niet iets zou worden ondernomen, dat gevoeligheden zou raken. De jaren door is de verschijningsvorm van dit eerste openbare Oldenzaalse Carnaval eigener geworden. Bonter, extroverter. De elf raadsleden lopen niet langer achter hun eigen begrafenis aan, maar gaan telkenjare voorop in een flonkerend feest van dwaasheid, waarvan de zuiderling, die er toevallig getuige van is met de ogen knippert.
Het zal in dit jaarboek, dat immers een Twents jaarboek is, geen nadere uitleg behoeven, waarom juist in Oldenzaal, dat zich met de erenaam "stedke van plezeer" mag sieren, dit feest een goede voedingsbodem vond. Waarom de stedelijke overheden juist in dit plezierige stadje met verve het feest mee gingen spelen, door telkenjare afstand van de macht te doen voor drie dwaze dagen en als ambteloze burger mens met de mensen te zijn.
In Oldenzaal werd het Carnaval het spel, waarin de vierders afstand namen van zichzelf, om met zichzelf en met alle betrekkelijkheden, waaraan het dagelijkse leven zo rijk is, de goedmoedige spot te drijven. Het feest werd de narrenspiegel, waarin men zichzelf mocht herkennen zonder de zwaarwichtigheden, waarmee men zich het jaar door omhing en waarmee men zich camoufleerde. Het werd een feest van de echte waarheid, een douche, die het stof van twaalf maanden zorgen afspoelde.
En ai, zeg nu niet, slechts afgaande op uiterlijkheden, dat het Oldenzaalse Carnaval is afgekeken van het Zuiden of van het Munsterse land. Zou het zo zijn, dan zou het iets onechts wezen en door de alles onthullende tijd als vreemd element zijn ontmaskerd en aan de mislukking prijsgegeven. Dat het georganiseerde Carnaval in Oldenzaal nu reeds zijn dertiende jaar beleeft en van jaar tot jaar is toegenomen ook in wijsheid en omvang, bewijst voldoende de eigenheid ervan.
De kenner van het Carnaval zal deze eigenheid spoedig ontdekken. Het feest moge lijken op het zuidelijke, in zich toont het een diep verschil daarmee. Dat verschil zit in de gereserveerdheid, waarmee het wordt begaan. Anders dan de zuidelijke carnavallist, die zonder zich een ogenblik te bedenken in de maalstroom der zotheid springt, wil de Twentse carnavalvierder allereerst afwachten, welke pap hem wordt voorgezet. Weliswaar consumeert hij die brei met gretigheid, maar hij aarzelt even, haar mede te bereiden. Die aarzeling is een pluspunt. Ze is Twents en de Twent eigen, ze past in het Twentse Carnaval. De Twent meent zelfs, dat hij die pap, eenmaal bereid zijnde, zelf niet behoeft te eten. Hij is ervan overtuigd, dat hij haar kan laten stáán. De zuiderling daarentegen meent, dat hij sterven zou, wanneer hij die spijs niet at. De Twentenaar (en met name de Oldenzaler, omdat dit verhaal zich nu eenmaal om het Oldenzaalse Carnaval concentreert) doet telkenjare alsof de Carnavalspap, wanneer ze op het vuur staat, hem niet aangaat. Hij zal daar even gek wezen. Hij zal zich bloot geven. Ook nog nooit. Maar niet zodra is het kooksel geserveerd aan het begin van de drie dolle dagen, of hij eet mee. Eerst met kleine beetjes en vooral goed om zich heen kijkend, of de anderen het ook doen. En pas dán geeft hij zich over aan het kostelijke gerecht van de humor.
Die aarzeling hoort bij het Oldenzaalse Carnaval. Ze is telkenjare merkbaar en ze hoort bij het spel, dat tenslotte toch uitloopt in een overgave door iedereen aan het plezier. Het bewijs van deze aarzeling staat ieder jaar opnieuw honderdduizend man sterk langs de straten, wanneer in Oldenzaal de bonte optocht trekt. Vergeefs zal men langs de weg zoeken naar meedeiners. De menigte beschouwt de stoet met dezelfde ingetogenheid, waarmee men een missie-optocht beziet, althans, zij doet alsof. Beleeft de Oldenzaler het plezier van de stoet dan niet? Welzeker doet
hij dat. Maar hij verdrinkt in de massa-van-buiten, de eendagstoeristen, die zich aan het Oldenzaalse verschijnsel komen vergapen en hij is zo gek niet, dat hij zich tegenover hen bloot geeft.
Maar wanneer maandag de kinderoptocht door de straten trekt en het officiële carnavalsgewoel twee dagen geduurd heeft, geeft hij zijn aarzeling op en verklaart hij zich gewonnen. Dan staat hij te kijken naar de kinderoptocht, deint en zingt mee en is kind met de kinderen. Het carnaval heeft dan zijn overwinning van elk jaar behaald en viert zijn zege tot diep in de dinsdagmorgen.
En op die morgen is het opeens, alsof de Oldenzaler geschrokken is van zijn eigen driestheid. Hij trekt zich terug in de veilige beslotenheid van het gezin, vriendenkring of vereniging om de rest van de carnavals pap, die immers nog reikt tot dinsdagavond, introvert te verwerken, klootschietend of geschaard om de kaarttafel, waarop ruimte genoeg overblijft voor de verse worst, de pullen bier of de laatste liter dubbel gebeide. Dinsdagavond overheerst het oude vastenavondgebruik immers de nieuwe verschijnselen. Het openbare feest is uit. Wanneer bij het Oldenzaalse gemeentehuis het symbool van het Oldenzaalse Carnaval (een bok) plechtig en onder tranen wordt verbrand, geschiedt dat slechts voor een handvol passanten. De pap is op. De Oldenzaler is weer thuis, het is gedaan.
Die reserve, welke op het grote feest speurbaar is, is misschien nog duidelijker waar te nemen in de ontwikkeling der "voorfeesten" zoals die zich in de afgelopen jaren heeft voorgedaan. Men hult zich in de deftige gereserveerdheid van een merkwaardig decorum, dat zeker in de eerste jaren van het Oldenzaalse Carnaval weinig ruimte liet voor humoristische explosies. Niet slechts de Raad van Elf hield zich gereserveerd, een "deftig" carnaval, waarop men zich liever niet costumeerde, dan on-chic. Pas de laatste jaren heeft men de losheid van de boerenkiel ontdekt. "Zie je wel", zeggen de tegenstanders van het Carnaval, "dat ze het uit het Zuiden geïmporteerd hebben want daar immers loopt men met Carnaval liefst in boerenkiel". Nu vragen we : is de boerenkiel de Twent dan vreemd ? Wel neen !
Gereserveerdheid is er ook jaren geweest ten opzichte van de carnavaleske taal. Zo groot was die in de eerste jaren der eigentijdse viering zelfs, dat het eerste Oldenzaalse carnavalslied geschreven was in het Nederlands, ofschoon ontsproten aan een rasecht Oldenzaals brein. In de ontwikkeling van de Oldenzaalse carnavalstaal bespeurt men de jaren door dezelfde gereserveerdheid, die overwonnen moest worden. Zij werd losser, spontaner, echter. En wie nu op een Oldenzaalse Carnavalsavond in de stichelton (het carnavaleske spreekgestoelte) de Oldenzaalse wijsheden hoort verkondigen in een verrukkelijke fontein van humor, weet, dat dit het echte Oldenzaal is, dat in het Carnaval zijn oude feestlustige. dansende hart teruggevonden heeft.
En neem eens de liederenschat, waarmee het Oldenzaalse Carnaval de poëzieschat van het Twentse stadje heeft verrijkt! Om het even of zij de oude toren, het weggelopen hondje of de liefde bezingen: zij zijn sprankelende werkstukjes, rechtstreeks voortkomend uit datzelfde danslustige hart. Het wordt officieel niet gedaan, maar men zou deze liederen en de kolderredes uit de stichelton een plaats moeten geven in het archief van de levende Twentse taal en folklore. Zij weerspiegelen de eigen tijd en de eigen geest van de stad beter dan dorre rapporten, die er overigens ook moeten zijn. Maar goed: ze worden officieel niet bewaard. Bij nader inzien is dat misschien toch wel goed. Want ook het vervluchtigen tot niets behoort bij het Carnaval: als de pap op is, moet alles voorbij zijn.
Ook dat.
Nu gaat de auteur zich, na het Oldenzaalse carnaval verheerlijkt te hebben, op glad ijs begeven door het stellen van de vraag: geldt dit alles, wat voor Oldenzaal geldt, ook voor andere Twentse en Sallandse steden en dorpen, waar men naar Oldenzaals voorbeeld ook aan het Carnavalvieren is geslagen? Het zal blijken, dat daar waar de geestelijke en historische bodem identiek is met de Oldenzaalse, het eigentijdse Twentse carnaval, mits goed geleid, tot volle wasdom zal komen. En eenieder make nu maar voor zichzelf uit, waar die bodem voor het feest der dwazen geëigend is. De auteur behoudt zich dus alle reserves voor en mijdt elke uitspraak in deze, daarmee bewijzend, dat het bloed, waarmee hij deze regels schrijft, Twents Carnavalsbloed is.
Men hoede zich echter voor het misverstand te menen, dat Carnaval vieren identiek is met het consumeren van grote hoeveelheden spirituele dranken, want niets is minder waar. De narrenspiegel, die men in de carnavalsdagen hanteert is een heldere spiegel, die men weliswaar kan laten flonkeren door hem op te poetsen met een goede borrel of een fris glas bier, maar die door al te veel drinkerijen verdoft en tenslotte versplintert. Carnaval is ook in Twente het feest van waarheid in humor. Wie dat feest verdrinken wil in stromen biers, hij blijve thuis. Hij zal
door de mist van de alcohol heen immers de waarheid van het feest niet ontdekken en zijn eigen oprechtheid bezoedelen. Maar we willen nu niet de leermeester uit gaan hangen, immers Carnaval is nog ver. Maar komen doet het. Flonkerender dan verleden jaar. En opnieuw zal dan het spel van de reserve worden gespeeld, Twente, de Twentenaar waardig. Zo moet het zijn.
Degene die dit in het carnavalsweekend nog leest is geen vast geen carnavalsvierder. Een rustige carnaval toegewenst!
dinsdag 1 maart 2011
Regionale uitgaven 2011-4
Rubriek met aanschafinformaties voor collectioneurs/collectievormers in de bibliotheken van Overijssel, maar uiteraard ook voor iedere belangstellende.
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat – Titels en exemplaren – Bestelbeheer – NBD – Aanbod en bestellen – IAI’s – Week 2011-09
IAI's 2011-4
Liefst vijf boeken over buurtschappen en stadswijken dit keer. Het boek Rond-OM over de buurtschap Oude Molen bij Deventer is een juweeltje. Oudheid van Twente is een standaardwerk over de geschiedenis van Twente.
Oudheid van Twenthe: verkennende studies : sporen van continuïteit (ca 12vC - ca 1200) / Gerard Seyger. - [S.l.] : TwentseWelle, 2010. - 592 p. - € 35,-
In dit werk worden door Gerard Seyger witte plekken in de geschiedenis van Twente ingevuld. De Romeinse periode wordt uitgebreid beschreven, vervolgens de periode der Frankische en Angelsaksische kerstening. Van de tiende tot midden zeventiende eeuw was Twente, veel meer dan tot nu toe werd aangenomen op het (latere) Duitsland gericht. De Saksische inlijving stond aan het begin van deze periode, daarna ontstonden de uitgebreide bezittingen van Duitse kloosters in Twente, waarbij de beheerders van die goederen in Twente later de Twentse adel zouden vormen. De vroegste handelsverbindingen worden inzichtelijk gemaakt. Alle belangrijke buurtschappen en steden in vroeg- en laatmiddeleeuws Twente worden besproken. De auteur heeft veel plaats ingeruimd voor zogenaamde bewijsplaatsen met bronvermelding, vermelding van gebruikte handschriften en een uitgebreide literatuuropgave.
Ups & downs II : sportproza : de achtergronden, historie en nostalgie van de sport / Peter Visser. - UniBook, 2010. 149 p. - € 14,-
Peter Visser schrijft (korte) verhalen, columns en sportgedichten op zijn weblog. Een aantal ervan zijn nu gebundeld. De ‘schrijfsels’, zoals hij ze noemt gaan vooral over wielrennen en voetbal, maar ook allerlei andere sporten en sporters komen voorbij.
Honderd zaterdagen : spiegels op de samenleving in proza, poëzie en tekenkunst / Frans Hendriksen. - Smit van 1876, cop. 2010. - 215 p. – ISBN 9789062896424. - € 12,50
Frans Hendriksen schreef zo’n 1500 columns voor de Twentsche Courant Tubantia. Voor een deel speelt zijn woonplaats Tubbergen hierin een rol, maar vaak gaat het ook over niet-plaatsgebonden alledaagse en actuele zaken. De auteur, die ook enkele romans schreef, heeft in deze uitgave zijn beste honderd columns gebundeld.
RondOM : een tocht door de tijd in Oude Molen / [red.: Mees Struijs ... et al.]. - Buurtvereniging Oude Molen, 2011. - 159 p. – ISBN 9789081667111. - € 15,-
Zeer fraai vormgegeven boek, waarin een levendig en uitgebreid beeld geschetst wordt van de historie van buurtschap Oude Molen bij Deventer: de diverse landgoederen, de drijfjachten, de middenstand aan de Holterweg en de ontwikkeling van de landbouw, het wel en wee op het voormalige Heideschooltje, het openbaar bestuur en de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog etc. Zelfs de foto’s van de huidige bewoners zijn in het boek opgenomen. Een wandelroute (13,7 km) is toegevoegd. Deze route voert langs allerlei plekken die in het boek worden besproken.
Geologie en geomorfologie van de Sallandse Heuvelrug / Clarinus Nauta. - Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug, 2010. - 64 p. - € 6,75
Geologische en geomorfologische (= de wetenschap die de vormen van het landschap en de processen die daarbij een rol spelen of hebben gespeeld bestudeert) beschrijving van de Sallandse Heuvelrug, aangevuld met fietstochten en wandelingen in dit gebied.
Den Hof in den Duursenhoek / H.Th. Hofstede-Schotman ; met medew. van B. Voskamp-Rorije en M. Stegeman-Bosgoed. – In eigen beheer, 2010. – 96 p. - € 25,75
De geschiedenis van alle boerderijen en bewoners, voor zover te achterhalen in archieven en door gesprekken met oudere bewoners, van de tussen Olst en Wijhe gelegen buurtschap Duur. De auteur schreef eerder een boek over het nabijgelegen Middel.
We gaan vanmiddag ... naar het Openluchtbad / [bijdragen van Ingrid Stijkel ... et al.]. - Zwolle : Stichting Promotie Archeologie, [2010]. - 143 p. – ISBN 9789089321008. - € 14,95
Het bijzondere verhaal van het uit de dertiger jaren stammende Zwolse Openluchtbad. De verhalen zijn zeer divers. Het gaat niet alleen over de architectonische en monumentale waarde van het bad maar bevat ook persoonlijke verhalen van mensen die op de één of andere manier bij het bad betrokken zijn (geweest). Een op handen zijnde restauratie van het Openluchtbad was aanleiding om dit boek samen te stellen.
Gewortelde verhalen : verhalen uit Oost Boswinkel / red. Marg Louwes ... [et al] ; met foto's van Jack Mildert. - Enschede : De Boomfluisteraar, 2010. - 64 p. – ISBN 9789081060851. - € 6,50
Het verhaal van de Enschedese wederopbouwwijk Oost-Boswinkel, vlak voor de grote herstructurering. Verhalen en foto’s van buurtbewoners uit de afgelopen tientallen jaren. De samenhang in de wijk is langzamerhand verdwenen door het vertrek of overlijden van bewoners van het eerste uur, toch zullen sommige verhalenvertellers, tot het moment dat de sloophamer zijn werk zal doen, van hun buurt blijven genieten.
Winkels van weleer: Vriezenveen / [tekstred.: Hans J. Kobes]. - Dl. 2. - Vriezenveen : Stichting Peddemorsboerderij, 2011. - 96 p. - € 12,50
Tweede deel uit een deels nog te verschijnen serie van vier fotoboeken over voormalige Vriezenveense winkelpanden. De teksten geven informatie over de geschiedenis van de panden en hun bewoners.
De Ketelkolk in Frankhuis : van 1800 tot heden / Gerrit van Vilsteren. - IJzerlo : Fagus, cop. 2010. - 152 p. – ISBN 9789078202653. - € 18,95
Het kleine buiten De Ketelkolk aan de Gasthuisdijk bij Zwolle is onderwerp van dit boek. De auteur werd er geboren (er woonden toen vier gezinnen in het huis) en groeide er op. De geschiedenis van het huis en de omgeving wordt uitvoerig beschreven. De ‘voetsporen’ van het terrein rond het huis worden tot aan de oorsprong gevolgd.
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat – Titels en exemplaren – Bestelbeheer – NBD – Aanbod en bestellen – IAI’s – Week 2011-09
IAI's 2011-4
Liefst vijf boeken over buurtschappen en stadswijken dit keer. Het boek Rond-OM over de buurtschap Oude Molen bij Deventer is een juweeltje. Oudheid van Twente is een standaardwerk over de geschiedenis van Twente.
Oudheid van Twenthe: verkennende studies : sporen van continuïteit (ca 12vC - ca 1200) / Gerard Seyger. - [S.l.] : TwentseWelle, 2010. - 592 p. - € 35,-
In dit werk worden door Gerard Seyger witte plekken in de geschiedenis van Twente ingevuld. De Romeinse periode wordt uitgebreid beschreven, vervolgens de periode der Frankische en Angelsaksische kerstening. Van de tiende tot midden zeventiende eeuw was Twente, veel meer dan tot nu toe werd aangenomen op het (latere) Duitsland gericht. De Saksische inlijving stond aan het begin van deze periode, daarna ontstonden de uitgebreide bezittingen van Duitse kloosters in Twente, waarbij de beheerders van die goederen in Twente later de Twentse adel zouden vormen. De vroegste handelsverbindingen worden inzichtelijk gemaakt. Alle belangrijke buurtschappen en steden in vroeg- en laatmiddeleeuws Twente worden besproken. De auteur heeft veel plaats ingeruimd voor zogenaamde bewijsplaatsen met bronvermelding, vermelding van gebruikte handschriften en een uitgebreide literatuuropgave.
Ups & downs II : sportproza : de achtergronden, historie en nostalgie van de sport / Peter Visser. - UniBook, 2010. 149 p. - € 14,-
Peter Visser schrijft (korte) verhalen, columns en sportgedichten op zijn weblog. Een aantal ervan zijn nu gebundeld. De ‘schrijfsels’, zoals hij ze noemt gaan vooral over wielrennen en voetbal, maar ook allerlei andere sporten en sporters komen voorbij.
Honderd zaterdagen : spiegels op de samenleving in proza, poëzie en tekenkunst / Frans Hendriksen. - Smit van 1876, cop. 2010. - 215 p. – ISBN 9789062896424. - € 12,50
Frans Hendriksen schreef zo’n 1500 columns voor de Twentsche Courant Tubantia. Voor een deel speelt zijn woonplaats Tubbergen hierin een rol, maar vaak gaat het ook over niet-plaatsgebonden alledaagse en actuele zaken. De auteur, die ook enkele romans schreef, heeft in deze uitgave zijn beste honderd columns gebundeld.
RondOM : een tocht door de tijd in Oude Molen / [red.: Mees Struijs ... et al.]. - Buurtvereniging Oude Molen, 2011. - 159 p. – ISBN 9789081667111. - € 15,-
Zeer fraai vormgegeven boek, waarin een levendig en uitgebreid beeld geschetst wordt van de historie van buurtschap Oude Molen bij Deventer: de diverse landgoederen, de drijfjachten, de middenstand aan de Holterweg en de ontwikkeling van de landbouw, het wel en wee op het voormalige Heideschooltje, het openbaar bestuur en de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog etc. Zelfs de foto’s van de huidige bewoners zijn in het boek opgenomen. Een wandelroute (13,7 km) is toegevoegd. Deze route voert langs allerlei plekken die in het boek worden besproken.
Geologie en geomorfologie van de Sallandse Heuvelrug / Clarinus Nauta. - Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug, 2010. - 64 p. - € 6,75
Geologische en geomorfologische (= de wetenschap die de vormen van het landschap en de processen die daarbij een rol spelen of hebben gespeeld bestudeert) beschrijving van de Sallandse Heuvelrug, aangevuld met fietstochten en wandelingen in dit gebied.
Den Hof in den Duursenhoek / H.Th. Hofstede-Schotman ; met medew. van B. Voskamp-Rorije en M. Stegeman-Bosgoed. – In eigen beheer, 2010. – 96 p. - € 25,75
De geschiedenis van alle boerderijen en bewoners, voor zover te achterhalen in archieven en door gesprekken met oudere bewoners, van de tussen Olst en Wijhe gelegen buurtschap Duur. De auteur schreef eerder een boek over het nabijgelegen Middel.
We gaan vanmiddag ... naar het Openluchtbad / [bijdragen van Ingrid Stijkel ... et al.]. - Zwolle : Stichting Promotie Archeologie, [2010]. - 143 p. – ISBN 9789089321008. - € 14,95
Het bijzondere verhaal van het uit de dertiger jaren stammende Zwolse Openluchtbad. De verhalen zijn zeer divers. Het gaat niet alleen over de architectonische en monumentale waarde van het bad maar bevat ook persoonlijke verhalen van mensen die op de één of andere manier bij het bad betrokken zijn (geweest). Een op handen zijnde restauratie van het Openluchtbad was aanleiding om dit boek samen te stellen.
Gewortelde verhalen : verhalen uit Oost Boswinkel / red. Marg Louwes ... [et al] ; met foto's van Jack Mildert. - Enschede : De Boomfluisteraar, 2010. - 64 p. – ISBN 9789081060851. - € 6,50
Het verhaal van de Enschedese wederopbouwwijk Oost-Boswinkel, vlak voor de grote herstructurering. Verhalen en foto’s van buurtbewoners uit de afgelopen tientallen jaren. De samenhang in de wijk is langzamerhand verdwenen door het vertrek of overlijden van bewoners van het eerste uur, toch zullen sommige verhalenvertellers, tot het moment dat de sloophamer zijn werk zal doen, van hun buurt blijven genieten.
Winkels van weleer: Vriezenveen / [tekstred.: Hans J. Kobes]. - Dl. 2. - Vriezenveen : Stichting Peddemorsboerderij, 2011. - 96 p. - € 12,50
Tweede deel uit een deels nog te verschijnen serie van vier fotoboeken over voormalige Vriezenveense winkelpanden. De teksten geven informatie over de geschiedenis van de panden en hun bewoners.
De Ketelkolk in Frankhuis : van 1800 tot heden / Gerrit van Vilsteren. - IJzerlo : Fagus, cop. 2010. - 152 p. – ISBN 9789078202653. - € 18,95
Het kleine buiten De Ketelkolk aan de Gasthuisdijk bij Zwolle is onderwerp van dit boek. De auteur werd er geboren (er woonden toen vier gezinnen in het huis) en groeide er op. De geschiedenis van het huis en de omgeving wordt uitvoerig beschreven. De ‘voetsporen’ van het terrein rond het huis worden tot aan de oorsprong gevolgd.