(regionale) geschiedenis - politiek - geografie - muziek - boeken - websites - statistiek
dinsdag 30 augustus 2011
Topografische kaart van 1849 (4): Vollenhove, Zwartsluis, Hasselt, Genemuiden
Een van de meest bijzondere kaarten uit de Overijssel Collectie is de Topografische kaart van Overijssel, 1849, vervaardigd in opdracht van de provincie Overijssel. Door de systematische kartering door het Kadaster en triangulatie van Krayenhoff konden er toen voor het eerst kaarten op grote schaal gemaakt worden, die ook nog nauwkeurig waren. Deze kaart was de eerste kaart van Overijssel, waarop o.m. gedetailleerd grondgebruik en administratieve grenzen werden weergegeven. De kaart is in 32 katernen op linnen geplakt.
Deze kaart, die vrij zeldzaam is, verscheen zo'n tien jaar eerder dan de bekende Topografische Militaire Kaart.
Hieronder twee katernen Noordwest Overijssel met de plaatsen Vollenhove, St. Jansklooster, Zwartsluis, Genemuiden en Hasselt.
In dezelfde tijd dat deze kaart tot stand kwam gaf A.J. van der Aa zijn Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden uit (1839-1851) met topografische beschrijvingen. Dit 13-delige woordenboek is tegenwoordig full-text op Google Books te vinden.
Van steden, dorpen en zelfs veel gehuchten, maar ook van rivieren en andere geografische namen is in dit naslagwerk een beschrijving te vinden, die de toenmalige situatie weergeeft. Enkele voorbeelden:
Vollenhove
Hasselt
Genemuiden
Zwartsluis
Mooiste tuin van Overijssel
Voor de tuinliefhebbers: beelden gemaakt door de Stentor van de mooiste tuin van Overijssel. Althans volgens het blad Bloemen & Planten, dat de tuin van de familie Schreur uit Ossenzijl uitriep tot winnaar. Criteria waren ontwerp, beplanting en onderhoud van de tuin. De tuin is nu in de race voor de titel 'Mooiste tuin van Nederland'.
maandag 29 augustus 2011
Regionale uitgaven 2011-13
Rubriek met aanschafinformaties voor collectioneurs/collectievormers in de bibliotheken van Overijssel, maar uiteraard ook voor iedere belangstellende.
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat Wise – Titels – Besteladministratie – Kies voor IAI’s – Week 2011-35
Het boek ‘A.M. Gorter, schilder van het Oost-Nederlandse landschap’ werd ook al eerder door NBD/Biblion aangeboden.
IAI’s 2011-13
Wegdromen langs de Dinkel / Eddy Oude Voshaar. – Hengelo : Dimter73, 2011. – 96 p. – ISBN 9789080764491. - € 24,95
Bibliotheekmedewerker Eddy Oude Voshaar is verknocht aan het Dinkeldal en fervent fotograaf. Deze combinatie leverde al eerder publicaties op met foto’s en gedichten. In dit fotoboek probeert Oude Voshaar ‘de dromerige, mystieke sfeer die in het Twentse landschap heerst’, vast te leggen. Het boek bevat beelden van het Dinkelland door de jaargetijden heen. Veel foto’s werden genomen in de vroege ochtend, vlak voor zonsopkomst.
Boerenmagie : volksgeloof en volksgeneeskunst / J.G. Bornebroek. – De Heurne : Geunhuis Producties, 2011. – 68 p. – € 9,-
Vroeger werd op het platteland van Twente aan heel veel dingen een magische, onheilafwerende en geneeskrachtige werking en kracht toegeschreven. Ook was er het volksgeloof en de daarmee samenhangende gebruiken, rituelen en symboliek. In dit boekje wordt deze boerenmagie op – volgens de uitgever – ‘luchtige en pretentieloze manier’ beschreven.
Honderd jaar Natura Docet : meester Bernink en zijn natuurhistorisch museum / Willem Groothuis. - Zutphen : Walburg Pers, 2011. – 286 p. – ISBN 9789057307355. - € 24,50
Museum Natura Docet in Denekamp, het oudste regionale natuurmuseum in Nederland, bestaat dit jaar honderd jaar. Een goede aanleiding om voor het eerst uitgebreid de geschiedenis van dit museum en de mensen die erbij betrokken waren vast te leggen. Veel aandacht is er voor J.B. ‘Meester’ Bernink, stichter van Natura Docet. De Denekamper onderwijzer raakte al op jonge leeftijd ‘gebiologeerd’ door de natuur. Hij werd verzamelaar van planten, vogels, insecten en stenen en struinde als het even kon door het toen nog bijna ongerepte landschap rond Denekamp. Veel dorpsgenoten begrepen hem niet noemden hem Vöggelklaas, maar hij had contacten met natuurliefhebbers uit het hele land. Onder meer met Jac. P. Thijsse en Eli Heimans, die een belangrijke rol speelden bij de totstandkoming van het museum. Bekende wetenschappers, waaronder natuurvorsers en geologen bleven altijd naar Denekamp komen om onderzoek te doen en om elkaar te ontmoeten. In het fraai uitgegeven boek ook ruime aandacht voor de mensen die Bernink tot steun waren, zoals zijn dochter Heleen, Willem Dingeldein, en vele anderen.
A.M. Gorter (1866-1933): Schilder van het Oost-Nederlandse landschap / Paul Gorter. - Zutphen : Walburg Pers, 2011. – 158 p. – ISBN 9789057307430. - € 24,95
AI-recensie: Monografie over de schilder A.M. Gorter (1866-1933), verschenen bij de tentoonstelling in het Stedelijk Museum Zutphen. Gorter kreeg vooral bekendheid met zijn schilderijen van Achterhoekse, Drentse en Twentse landschappen. Zijn stijl is verwant met die van de schilders van de Haagse School. In deze eerste uitgebreide monografie over de schilder, geschreven door de kleinzoon van de kunstenaar, wordt het leven en het werk van Gorter in een bredere context van de kunst rond 1900 geplaatst. Met name zijn contacten met andere kunstenaars (Mondriaan, Simon Maris en anderen), zijn relatie met de Amsterdamse kunstenaarsverenigingen en kunsthandel komen uitgebreid aan bod. Ook is er uiteraard veel aandacht voor de ontwikkeling van zijn oeuvre, en de waardering en kritiek op zijn werk. Deze publicatie, die veel nieuwe gegevens over de schilder presenteert, biedt een nieuwe kijk op het leven en werk van een nog relatief onbekende schilder. Met lijst van tentoonstellingen, bibliografie, register en negentig afbeeldingen, waarvan 66 in kleur. In het Stedelijk Museum Zutphen is een tentoonstelling van 25 juni t/m 28 augustus 2011, daarna te zien in het Stadsmuseum Almelo van 13 januari t/m 26 februari 2012.
Het pachtboek van Herman Goossen Grubbe tot Herinckhave, 1638 tot en met 1679; een Twentse samenleving in de Gouden Eeuw / door Frans Herman Grobbe. – Amstelveen : Grobbe, 2011. – 2 delen. – 724 p., 300 p. – ISBN 9789081704014. - € 70,-
Een pachtboek is meestal niet erg leesbaar. De lange inleiding en de ‘vertaling’ met toelichting in het eerste deel – het tweede deel geeft de letterlijke tekst weer – maken de uitgave echter zeer interessant. De katholieke Twentse edelman leefde in een roerige tijd qua geloofsstrijd en was ook nog getrouwd met een protestantse, hetgeen problematisch bleek. Het pachtboek is een rijke bron voor zeventiende-eeuws Twente. Het geeft niet alleen een beeld van het sociaal-economische leven van edelen en boeren, maar ook van hun cultuur, de gevolgen van oorlogen, de relaties van edelen onderling en internationale contacten. Ook voor genealogen is het een nieuwe bron.
Kamper schilder : portret van kunstenaar Henk Poeder (1897-1958) / Jos Poeder, Merian Plaat. – Delft : Uitgeverij Plaat & Poeder, 2011. – 136 p. – ISBN 9789081585316. - € 29,50
Henk Poeder (1897-1958) woonde van 1929 tot zijn overlijden in Kampen en werkte als schilder en illustrator vanuit zijn woning aan de Oudestraat 41-I, waar zijn vrouw een studentenpension dreef. Zijn werk kenmerkt zich door een losse schilderstijl die het beste vergelijkbaar is met de stijl van de Haagse School. Veel schilderijen hebben de omgeving van de IJssel en Kampen als onderwerp. Daarnaast hebben de bossen en heide in en om Drenthe als inspiratie gediend. Zijn grote liefde voor het Hollandse landschap en licht spreekt uit al zijn werk. Als illustrator was hij met name werkzaam voor Uitgeverij Kok en Callenbach. Hij illustreerde vooral kinderboeken, twee heel bekende boeken zijn: ‘Ergens in de wijde wereld…’ van W.G. van de Hulst en ‘Razende Roeltje’ van Diet Kramer.
125 jaar wassen aan de Springendalse beek / door Ben Morshuis en Harrie Oude Elberink. - Ootmarsum : Ben Morshuis Stichting, 2011. – 165 p. – ISBN 9789081169950. - € 15,-
Bij de beekdalen en bossen rond Ootmarsum denk je aan toerisme, niet aan industrie. Toch is er aan de Springeldalse beek al eeuwenlang economische activiteit. Tot 1886 stonden er papiermolens, waar geschept papier werd geproduceerd, vanaf dat jaar wordt er textiel gereinigd. Dit boek is uitgegeven ter gelegenheid van 125 jaar wasserij Het Springendal.
Een ' andere' Ariëns : de Doctrina Socialis van Dr. Alfons Ariëns (1860-1928) : een wetenschappelijke proeve op het gebied van de theologie / Gerrit F. Deems. – Almere : Van de Berg, 2011. – 394 p. – ISBN 9789055123018. - € 34,95
Er is al veel geschreven over Alfons Ariëns, die zich tussen 1886 en 1901 als kapelaan in Enschede inzette voor de verbetering van de situatie van Twentse textielarbeiders. De auteur, met zijn 89 jaar mogelijk de oudste promovendus in Nederland ooit, ging op zoek naar de ‘authentieke’ Ariëns. Tijdens zijn langdurige onderzoek is hij tot de conclusie gekomen dat Ariëns ervan overtuigd was, dat de wereld in zijn verschillende aspecten aan elkaar hangt: stoffelijk, maatschappelijk, moreel en godsdienstig. Bovendien heeft Ariëns’ passie voor de gerechtigheid een theologische dimensie, waarmee hij een theoloog van de gerechtigheid is geworden en in zijn handelen en denken – hij was ook een groot voorstander van het vrouwenkiesrecht – zijn tijd ver vooruit was.
Van Papoea tot Genemuiden: memoires van Jan P.M. Rietkerk. – 2011. – 119 p. – ISBN 9781616279691. - € 11,90
In 1962 verliet de auteur noodgedwongen Nieuw Guinea, waar hij in het zendingsonderwijs werkzaam was. Beschreven wordt hoe hij later in de politiek terecht komt en in 1977 lijsttrekker werd van de toen pas opgerichte RPF. Tenslotte beschrijft hij als burgemeester van Genemuiden een aantal gebeurtenissen in zijn gemeente en maakt helder waarom Genemuiden zo’n bijzondere gemeente is.
Brullen in Deventer: tien auteurs over leeuwen. – Deventer : Artnik, 2011. – 88 p. – ISBN 9789490548001. - € 9,95
Jubileumuitgave van de Lions Club Deventer. Bevat tien verhalen van Deventer schrijvers, die historisch verantwoord zijn, dan wel grappig, kolderiek of dwaas.
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat Wise – Titels – Besteladministratie – Kies voor IAI’s – Week 2011-35
Het boek ‘A.M. Gorter, schilder van het Oost-Nederlandse landschap’ werd ook al eerder door NBD/Biblion aangeboden.
IAI’s 2011-13
Wegdromen langs de Dinkel / Eddy Oude Voshaar. – Hengelo : Dimter73, 2011. – 96 p. – ISBN 9789080764491. - € 24,95
Bibliotheekmedewerker Eddy Oude Voshaar is verknocht aan het Dinkeldal en fervent fotograaf. Deze combinatie leverde al eerder publicaties op met foto’s en gedichten. In dit fotoboek probeert Oude Voshaar ‘de dromerige, mystieke sfeer die in het Twentse landschap heerst’, vast te leggen. Het boek bevat beelden van het Dinkelland door de jaargetijden heen. Veel foto’s werden genomen in de vroege ochtend, vlak voor zonsopkomst.
Boerenmagie : volksgeloof en volksgeneeskunst / J.G. Bornebroek. – De Heurne : Geunhuis Producties, 2011. – 68 p. – € 9,-
Vroeger werd op het platteland van Twente aan heel veel dingen een magische, onheilafwerende en geneeskrachtige werking en kracht toegeschreven. Ook was er het volksgeloof en de daarmee samenhangende gebruiken, rituelen en symboliek. In dit boekje wordt deze boerenmagie op – volgens de uitgever – ‘luchtige en pretentieloze manier’ beschreven.
Honderd jaar Natura Docet : meester Bernink en zijn natuurhistorisch museum / Willem Groothuis. - Zutphen : Walburg Pers, 2011. – 286 p. – ISBN 9789057307355. - € 24,50
Museum Natura Docet in Denekamp, het oudste regionale natuurmuseum in Nederland, bestaat dit jaar honderd jaar. Een goede aanleiding om voor het eerst uitgebreid de geschiedenis van dit museum en de mensen die erbij betrokken waren vast te leggen. Veel aandacht is er voor J.B. ‘Meester’ Bernink, stichter van Natura Docet. De Denekamper onderwijzer raakte al op jonge leeftijd ‘gebiologeerd’ door de natuur. Hij werd verzamelaar van planten, vogels, insecten en stenen en struinde als het even kon door het toen nog bijna ongerepte landschap rond Denekamp. Veel dorpsgenoten begrepen hem niet noemden hem Vöggelklaas, maar hij had contacten met natuurliefhebbers uit het hele land. Onder meer met Jac. P. Thijsse en Eli Heimans, die een belangrijke rol speelden bij de totstandkoming van het museum. Bekende wetenschappers, waaronder natuurvorsers en geologen bleven altijd naar Denekamp komen om onderzoek te doen en om elkaar te ontmoeten. In het fraai uitgegeven boek ook ruime aandacht voor de mensen die Bernink tot steun waren, zoals zijn dochter Heleen, Willem Dingeldein, en vele anderen.
A.M. Gorter (1866-1933): Schilder van het Oost-Nederlandse landschap / Paul Gorter. - Zutphen : Walburg Pers, 2011. – 158 p. – ISBN 9789057307430. - € 24,95
AI-recensie: Monografie over de schilder A.M. Gorter (1866-1933), verschenen bij de tentoonstelling in het Stedelijk Museum Zutphen. Gorter kreeg vooral bekendheid met zijn schilderijen van Achterhoekse, Drentse en Twentse landschappen. Zijn stijl is verwant met die van de schilders van de Haagse School. In deze eerste uitgebreide monografie over de schilder, geschreven door de kleinzoon van de kunstenaar, wordt het leven en het werk van Gorter in een bredere context van de kunst rond 1900 geplaatst. Met name zijn contacten met andere kunstenaars (Mondriaan, Simon Maris en anderen), zijn relatie met de Amsterdamse kunstenaarsverenigingen en kunsthandel komen uitgebreid aan bod. Ook is er uiteraard veel aandacht voor de ontwikkeling van zijn oeuvre, en de waardering en kritiek op zijn werk. Deze publicatie, die veel nieuwe gegevens over de schilder presenteert, biedt een nieuwe kijk op het leven en werk van een nog relatief onbekende schilder. Met lijst van tentoonstellingen, bibliografie, register en negentig afbeeldingen, waarvan 66 in kleur. In het Stedelijk Museum Zutphen is een tentoonstelling van 25 juni t/m 28 augustus 2011, daarna te zien in het Stadsmuseum Almelo van 13 januari t/m 26 februari 2012.
Het pachtboek van Herman Goossen Grubbe tot Herinckhave, 1638 tot en met 1679; een Twentse samenleving in de Gouden Eeuw / door Frans Herman Grobbe. – Amstelveen : Grobbe, 2011. – 2 delen. – 724 p., 300 p. – ISBN 9789081704014. - € 70,-
Een pachtboek is meestal niet erg leesbaar. De lange inleiding en de ‘vertaling’ met toelichting in het eerste deel – het tweede deel geeft de letterlijke tekst weer – maken de uitgave echter zeer interessant. De katholieke Twentse edelman leefde in een roerige tijd qua geloofsstrijd en was ook nog getrouwd met een protestantse, hetgeen problematisch bleek. Het pachtboek is een rijke bron voor zeventiende-eeuws Twente. Het geeft niet alleen een beeld van het sociaal-economische leven van edelen en boeren, maar ook van hun cultuur, de gevolgen van oorlogen, de relaties van edelen onderling en internationale contacten. Ook voor genealogen is het een nieuwe bron.
Kamper schilder : portret van kunstenaar Henk Poeder (1897-1958) / Jos Poeder, Merian Plaat. – Delft : Uitgeverij Plaat & Poeder, 2011. – 136 p. – ISBN 9789081585316. - € 29,50
Henk Poeder (1897-1958) woonde van 1929 tot zijn overlijden in Kampen en werkte als schilder en illustrator vanuit zijn woning aan de Oudestraat 41-I, waar zijn vrouw een studentenpension dreef. Zijn werk kenmerkt zich door een losse schilderstijl die het beste vergelijkbaar is met de stijl van de Haagse School. Veel schilderijen hebben de omgeving van de IJssel en Kampen als onderwerp. Daarnaast hebben de bossen en heide in en om Drenthe als inspiratie gediend. Zijn grote liefde voor het Hollandse landschap en licht spreekt uit al zijn werk. Als illustrator was hij met name werkzaam voor Uitgeverij Kok en Callenbach. Hij illustreerde vooral kinderboeken, twee heel bekende boeken zijn: ‘Ergens in de wijde wereld…’ van W.G. van de Hulst en ‘Razende Roeltje’ van Diet Kramer.
125 jaar wassen aan de Springendalse beek / door Ben Morshuis en Harrie Oude Elberink. - Ootmarsum : Ben Morshuis Stichting, 2011. – 165 p. – ISBN 9789081169950. - € 15,-
Bij de beekdalen en bossen rond Ootmarsum denk je aan toerisme, niet aan industrie. Toch is er aan de Springeldalse beek al eeuwenlang economische activiteit. Tot 1886 stonden er papiermolens, waar geschept papier werd geproduceerd, vanaf dat jaar wordt er textiel gereinigd. Dit boek is uitgegeven ter gelegenheid van 125 jaar wasserij Het Springendal.
Een ' andere' Ariëns : de Doctrina Socialis van Dr. Alfons Ariëns (1860-1928) : een wetenschappelijke proeve op het gebied van de theologie / Gerrit F. Deems. – Almere : Van de Berg, 2011. – 394 p. – ISBN 9789055123018. - € 34,95
Er is al veel geschreven over Alfons Ariëns, die zich tussen 1886 en 1901 als kapelaan in Enschede inzette voor de verbetering van de situatie van Twentse textielarbeiders. De auteur, met zijn 89 jaar mogelijk de oudste promovendus in Nederland ooit, ging op zoek naar de ‘authentieke’ Ariëns. Tijdens zijn langdurige onderzoek is hij tot de conclusie gekomen dat Ariëns ervan overtuigd was, dat de wereld in zijn verschillende aspecten aan elkaar hangt: stoffelijk, maatschappelijk, moreel en godsdienstig. Bovendien heeft Ariëns’ passie voor de gerechtigheid een theologische dimensie, waarmee hij een theoloog van de gerechtigheid is geworden en in zijn handelen en denken – hij was ook een groot voorstander van het vrouwenkiesrecht – zijn tijd ver vooruit was.
Van Papoea tot Genemuiden: memoires van Jan P.M. Rietkerk. – 2011. – 119 p. – ISBN 9781616279691. - € 11,90
In 1962 verliet de auteur noodgedwongen Nieuw Guinea, waar hij in het zendingsonderwijs werkzaam was. Beschreven wordt hoe hij later in de politiek terecht komt en in 1977 lijsttrekker werd van de toen pas opgerichte RPF. Tenslotte beschrijft hij als burgemeester van Genemuiden een aantal gebeurtenissen in zijn gemeente en maakt helder waarom Genemuiden zo’n bijzondere gemeente is.
Brullen in Deventer: tien auteurs over leeuwen. – Deventer : Artnik, 2011. – 88 p. – ISBN 9789490548001. - € 9,95
Jubileumuitgave van de Lions Club Deventer. Bevat tien verhalen van Deventer schrijvers, die historisch verantwoord zijn, dan wel grappig, kolderiek of dwaas.
zondag 28 augustus 2011
Monument Willem Wilmink op de Kuiperberg
Willem Wilmink had iets met de Kuiperberg. Niet zo vreemd want als kind verbleef hij in de oorlogsjaren op de plek op de Kuiperberg waar nu kunstenaar Ton Schulten woont. Hij had er prima herinneringen aan en is er later ook regelmatig teruggeweest, zeker na zijn pensionering toen hij weer aan de Javastraat in Enschede was gaan wonen. Met Ton Schulten dronk hij dan graag een biertje op een Ootmarsums terras en samen brachten ze twee boeken met schilderijen en gedichten uit. Door Herman Finkers is een deel van de as van Willem Wilmink op de Kuiperberg verstrooid.
Dit alles was reden voor de vereniging Heemkunde Ootmarsum de plek te accentueren waar Wilmink graag vertoefde. Twee stenen ligbedden en een tafel met daarop een boek in glas werden gisteren onthuld.
Heemkunde Ootmarsum is overigens ook bezig met het herstellen van het weidse uitzicht vanaf de plek met de oriënteertafel, zoals dat er vroeger altijd was, door bosschages weg te halen.
(foto: Twentsche Courant Tubantia - Herman Haverkate)
Kijk hier voor het artikel in de Twentsche Courant Tubantia over de onthulling van het monument.
Kijk hier voor de foto’s.
Hieronder een interview over het initiatief voor het monument.
Dit alles was reden voor de vereniging Heemkunde Ootmarsum de plek te accentueren waar Wilmink graag vertoefde. Twee stenen ligbedden en een tafel met daarop een boek in glas werden gisteren onthuld.
Heemkunde Ootmarsum is overigens ook bezig met het herstellen van het weidse uitzicht vanaf de plek met de oriënteertafel, zoals dat er vroeger altijd was, door bosschages weg te halen.
(foto: Twentsche Courant Tubantia - Herman Haverkate)
Kijk hier voor het artikel in de Twentsche Courant Tubantia over de onthulling van het monument.
Kijk hier voor de foto’s.
Hieronder een interview over het initiatief voor het monument.
vrijdag 26 augustus 2011
Muziek uit het oosten (41): Miss Montreal - Just a flirt
Een speciale rubriek – voor de liefhebbers van muziek. Van alles wat – in ’t Engels of in ’t plat. Goud en oud, nieuw of fout.
Het is snel gegaan met de in 1984 in Lutten geboren en in Dedemsvaart opgegroeide Sanne Hans. Tot eind 2008 trad ze nog op met het meidentrio Ysis. Optreden in een reclame voor smeerkaas betekende voor haar de doorbraak als Miss Montreal. Haar single Just a flirt werd meteen een hit.
Het is snel gegaan met de in 1984 in Lutten geboren en in Dedemsvaart opgegroeide Sanne Hans. Tot eind 2008 trad ze nog op met het meidentrio Ysis. Optreden in een reclame voor smeerkaas betekende voor haar de doorbraak als Miss Montreal. Haar single Just a flirt werd meteen een hit.
maandag 22 augustus 2011
Bekende Overijsselaars van toen (3): Johannes Wardenier, uitvinder: het mysterie van de motor
Aan de gezamenlijke website van HCO, OBD en SAB www.wieiswieinoverijssel.nl worden regelmatig biografieën toegevoegd. In deze rubriek personen die in hun tijd vaak de krant haalden, maar nu (vrijwel) vergeten zijn. Vandaag Johannes Wardenier.
In oktober 1934 doen in Wolvega, de hoofdplaats van de 23 dorpen omvattende Friese gemeente Weststellingwerf, geruchten de ronde over de uitvinding van een motor. Iemand uit de buurt van Steenwijk heeft de motor uitgevonden, die vrijwel zonder benzine of olie te gebruiken zou functioneren. Bovendien zou de uitvinder voor Wolvega hebben gekozen als plaats van vestiging van de fabriek waar de motor geproduceerd ging worden. Dit was groot nieuws voor de inwoners van Wolvega, die leden onder werkloosheid en dus armoede. De geruchten werden bewaarheid op een persconferentie, waar mr. E.N.W. Maas, sinds een half jaar burgemeester van Weststellingwerf en W. Muurling, op dat moment de jongste wethouder in Nederland, bevestigen dat B&W alles in het werk zullen stellen de fabriek in Wolvega gevestigd te krijgen. Er zal binnenkort voor 13.000 man werk zijn en B&W gaan proberen kapitaal en grond te verwerven voor de bouw van de fabriek. Het Nieuwsblad voor Friesland kopt: ‘Groote toekomst voor Wolvega’.
Inmiddels is de naam van de uitvinder bekend: Johannes Wardenier, een 22-jarige boerenzoon uit Steenwijkerwold. Ook hij was bij de persconferentie aanwezig en had op kalme wijze verklaard: ‘Inderdaad is door mij een vinding gedaan, welke een grote ommekeer op motorisch gebied zal veroorzaken…’.
Johannes Wardenier werd op 20 september 1912 geboren in Steenwijkerwold als jongste van tien kinderen in het gezin van timmerman en keuterboer Jan Wardenier. Zijn onderwijzer noemde hem ‘onwillig’, hij zat altijd alleen maar te tekenen en te knutselen. Na het overlijden van zijn moeder werd hij zeven jaar lang – tot zijn elfde – ondergebracht bij familie in Hengelo. Hij kwam terug naar Steenwijkerwold (de buurtschap Witte Paarden), toen zijn vader hertrouwde. Na de lagere school gaat Johannes werken bij De Beuk in Tuk, een beschuitfabriek en bakkerij, eigendom van Roelof Wuite. Johannes heeft de taak de gebakken beschuiten in te pakken. Hij denkt dat hij een machine kan uitvinden, die dit werk kan overnemen. Roelof Wuite gelooft in zijn werknemer – waarvan gebleken is dat hij bijzonder handig is – en stelt de schuur achter zijn werkplaats beschikbaar, waar Johannes aan zijn uitvinding kan werken. Ook wordt hij vrijgesteld van werk in de bakkerij. Op achttienjarige leeftijd verlaat Johannes de bakkerij. De beschuitinpakmachine zou voor veel geld verkocht zijn aan de NV Leeuwarder Papierfabriek. Bij het bedrijf in Leeuwarden is dit altijd ontkend. Vier jaar lang werkt hij dan in de boerderij van zijn vader aan een uitvinding, waar in die tijd meer uitvinders naar op zoek zijn: de brandstofloze motor, een perpetuum mobile. Hij zal geen perpetuum mobile ontwerpen maar wel een motor waarbij de ‘samengeperste lucht, die de gewenste kracht opleverde, niet ontvlood maar veel langer kon worden gebruikt en eerst na geruime tijd weer behoefde te worden bijgevuld.’
In april 1934 had Wardenier al contact gezocht met wethouder Muurling om te proberen steun te verwerven om zijn motor in productie te brengen. Muurling zegde hem alle steun toe wanneer Wardenier zich zou verplichten een toekomstige fabriek in Wolvera te bouwen. Ook de burgemeester is aanvankelijk geestdriftig. Wel wil hij de motor graag eens zien. Muurling verzekert de burgemeester dat hij met eigen ogen de motor heeft zien werken. Maar in werkelijkheid had ook hij de motor nog nooit gezien. Burgemeester Maas vertrouwt dan op zijn wethouder. Wardenier zal ook in de dagen die volgen niemand bij zijn uitvinding toelaten: ‘ik heb liever zo weinig mogelijk pottekijkers’.
In de week die volgt wordt het een gekkenhuis in Wolvega. Journalisten komen overal vandaan, plannen worden gesmeed om hotels te bouwen en er gloort hoop in de harten van vele werklozen. Ook de plek voor de fabriek wordt bekend gemaakt. Wanneer Wardenier door inwoners van Wolvega gesignaleerd wordt in een glimmende zwarte Ford neemt men de pet voor hem af.
Na een paar dagen verschijnen er ook berichten over twijfel over de uitvinding wanneer bekend wordt dat de motor van Wardenier kan worden ingebouwd in auto’s. Automobielen zonder brandstof… dat lijkt te mooi om waar te zijn. Burgemeester Maas dringt er bij Wardenier op aan zijn uitvinding te laten zien, maar deze weigert pertinent. Er zijn al rijksingenieurs langs geweest om te kijken, beweert hij. Bovendien is het levensgevaarlijk vanuit concurrentie overwegingen. Intussen is de ster van Wardenier tot grote hoogte gestegen. Hij rijdt in dure auto’s, draagt keurige kostuums en rookt aan de lopende band sigaren. Fantastische verhalen doen de ronde over benzinemaatschappijen die Wardenier aanbiedingen doen, het geruchtencircuit draait volop. Wardenier zegt een interview voor de VARA-radio toe, bij welke gelegenheid hij aan alle geruchten een eind wil maken en precies gaat vertellen wat er aan de hand is. Op het laatste moment zegt hij het interview af. Hij weigert zijn toespraak aan de Radio-controle-commissie (die toen nog bestond) voor te leggen.
Een week na de persconferentie ontbiedt de burgemeester Wardenier op het stadhuis. Na enige uren arriveert een dokter. De burgemeester en de dokter verklaren Wardenier krankzinnig en laten hem naar een kliniek in Groningen brengen. De burgemeester zou later verklaren dat Wardenier, geconfronteerd met de argwaan van de burgemeester als gevolg van tegenstrijdige uitspraken, neigingen tot zelfmoord vertoonde. In 1959 veklaart Wardenier: ‘In een auto van Philips en met mensen van Philips werd ik naar de kliniek gebracht’.
Weer een week later moeten burgemeester en wethouder zich voor de gemeenteraad verantwoorden. Muurling meldt zich ziek en zal de politiek voorgoed verlaten. Hij wordt een succesvol opticien in een naburige gemeente. De burgemeester verdedigt zich, waarbij hij spreekt over noodzakelijke geheimhouding en Hogere Autoriteiten waar men zich maar tot moet wenden. Met deze uitspraken levert hij een flinke bijdrage aan wat later ‘het mysterie Wardenier’ zou gaan heten.
Een dag na de raadsvergadering wordt Wardenier genezen verklaard en ontslagen uit de psychiatrische inrichting. Hij gaat terug naar zijn ouderlijke woning in Steenwijkerwold om verder te werken aan zijn motor. Deze blijkt tijdens zijn afwezigheid te zijn opgehaald door een paar keurige heren in een dure auto. Zijn ouders waren te verbouwereerd om het te verhinderen. Verhalen doen de ronde over oliebaronnen, over een burgemeester die de avond voor zijn gesprek met Wardenier gesignaleerd is in Zwolle samen met de minister-president, mannen die ’s ochtends in het stadhuis aanwezig waren - een jaar voor zijn dood zou Wardenier verklaren dat dit Philips mannen waren. Er was nog genoeg om over te schrijven voor kranten. De journalisten hadden van hun hoofdredacteuren echter het verbod gekregen de naam Wardenier in de kolommen te laten verschijnen.
Johannes Wardenier knutselt in zijn schuurtje verder en leeft alsof hij een goed inkomen heeft. Toch heeft hij geen werk…
In de Tweede Wereldoorlog wordt hij tewerkgesteld in Duitsland, weet te vluchten, geraakt in België betrokken bij het verzet en wordt opgepakt. Via Buchenwald komt hij terecht in het tuchthuis Siegburg, waar hij ernstig gemarteld wordt. De gevangenen rond hem heen sterven en hij verwacht hetzelfde lot te ondergaan. Dan wordt hij plotseling vrijgelaten en meegenomen door een Nederlandse man die hem naar het naburige ziekenhuis brengt. Een paar maanden later wordt hij vervoerd naar het ziekenhuis in Eindhoven en hoort hij aan wie hij zijn vrijlating te danken heeft: Philips.
Na de oorlog wordt door Philips verklaard, dat men Wardenier niet kent en dat zijn vrijlating toeval was – Philips heeft tijdens de oorlog wel meer mensen uit een kamp kunnen redden.
Niet ver voor zijn dood heeft Wardenier aan zijn naasten een en ander uit de doeken gedaan. Zeker is dat hij van 1934 tot 1960 niet heeft hoeven te werken en toch altijd over een behoorlijk inkomen beschikte. Dat Philips belangstelling had voor zijn motor lijkt ook zeker. Maar wat zich precies allemaal heeft afgespeeld zal hoogstwaarschijnlijk altijd een mysterie blijven.
In oktober 1934 doen in Wolvega, de hoofdplaats van de 23 dorpen omvattende Friese gemeente Weststellingwerf, geruchten de ronde over de uitvinding van een motor. Iemand uit de buurt van Steenwijk heeft de motor uitgevonden, die vrijwel zonder benzine of olie te gebruiken zou functioneren. Bovendien zou de uitvinder voor Wolvega hebben gekozen als plaats van vestiging van de fabriek waar de motor geproduceerd ging worden. Dit was groot nieuws voor de inwoners van Wolvega, die leden onder werkloosheid en dus armoede. De geruchten werden bewaarheid op een persconferentie, waar mr. E.N.W. Maas, sinds een half jaar burgemeester van Weststellingwerf en W. Muurling, op dat moment de jongste wethouder in Nederland, bevestigen dat B&W alles in het werk zullen stellen de fabriek in Wolvega gevestigd te krijgen. Er zal binnenkort voor 13.000 man werk zijn en B&W gaan proberen kapitaal en grond te verwerven voor de bouw van de fabriek. Het Nieuwsblad voor Friesland kopt: ‘Groote toekomst voor Wolvega’.
Inmiddels is de naam van de uitvinder bekend: Johannes Wardenier, een 22-jarige boerenzoon uit Steenwijkerwold. Ook hij was bij de persconferentie aanwezig en had op kalme wijze verklaard: ‘Inderdaad is door mij een vinding gedaan, welke een grote ommekeer op motorisch gebied zal veroorzaken…’.
Johannes Wardenier werd op 20 september 1912 geboren in Steenwijkerwold als jongste van tien kinderen in het gezin van timmerman en keuterboer Jan Wardenier. Zijn onderwijzer noemde hem ‘onwillig’, hij zat altijd alleen maar te tekenen en te knutselen. Na het overlijden van zijn moeder werd hij zeven jaar lang – tot zijn elfde – ondergebracht bij familie in Hengelo. Hij kwam terug naar Steenwijkerwold (de buurtschap Witte Paarden), toen zijn vader hertrouwde. Na de lagere school gaat Johannes werken bij De Beuk in Tuk, een beschuitfabriek en bakkerij, eigendom van Roelof Wuite. Johannes heeft de taak de gebakken beschuiten in te pakken. Hij denkt dat hij een machine kan uitvinden, die dit werk kan overnemen. Roelof Wuite gelooft in zijn werknemer – waarvan gebleken is dat hij bijzonder handig is – en stelt de schuur achter zijn werkplaats beschikbaar, waar Johannes aan zijn uitvinding kan werken. Ook wordt hij vrijgesteld van werk in de bakkerij. Op achttienjarige leeftijd verlaat Johannes de bakkerij. De beschuitinpakmachine zou voor veel geld verkocht zijn aan de NV Leeuwarder Papierfabriek. Bij het bedrijf in Leeuwarden is dit altijd ontkend. Vier jaar lang werkt hij dan in de boerderij van zijn vader aan een uitvinding, waar in die tijd meer uitvinders naar op zoek zijn: de brandstofloze motor, een perpetuum mobile. Hij zal geen perpetuum mobile ontwerpen maar wel een motor waarbij de ‘samengeperste lucht, die de gewenste kracht opleverde, niet ontvlood maar veel langer kon worden gebruikt en eerst na geruime tijd weer behoefde te worden bijgevuld.’
In april 1934 had Wardenier al contact gezocht met wethouder Muurling om te proberen steun te verwerven om zijn motor in productie te brengen. Muurling zegde hem alle steun toe wanneer Wardenier zich zou verplichten een toekomstige fabriek in Wolvera te bouwen. Ook de burgemeester is aanvankelijk geestdriftig. Wel wil hij de motor graag eens zien. Muurling verzekert de burgemeester dat hij met eigen ogen de motor heeft zien werken. Maar in werkelijkheid had ook hij de motor nog nooit gezien. Burgemeester Maas vertrouwt dan op zijn wethouder. Wardenier zal ook in de dagen die volgen niemand bij zijn uitvinding toelaten: ‘ik heb liever zo weinig mogelijk pottekijkers’.
In de week die volgt wordt het een gekkenhuis in Wolvega. Journalisten komen overal vandaan, plannen worden gesmeed om hotels te bouwen en er gloort hoop in de harten van vele werklozen. Ook de plek voor de fabriek wordt bekend gemaakt. Wanneer Wardenier door inwoners van Wolvega gesignaleerd wordt in een glimmende zwarte Ford neemt men de pet voor hem af.
Na een paar dagen verschijnen er ook berichten over twijfel over de uitvinding wanneer bekend wordt dat de motor van Wardenier kan worden ingebouwd in auto’s. Automobielen zonder brandstof… dat lijkt te mooi om waar te zijn. Burgemeester Maas dringt er bij Wardenier op aan zijn uitvinding te laten zien, maar deze weigert pertinent. Er zijn al rijksingenieurs langs geweest om te kijken, beweert hij. Bovendien is het levensgevaarlijk vanuit concurrentie overwegingen. Intussen is de ster van Wardenier tot grote hoogte gestegen. Hij rijdt in dure auto’s, draagt keurige kostuums en rookt aan de lopende band sigaren. Fantastische verhalen doen de ronde over benzinemaatschappijen die Wardenier aanbiedingen doen, het geruchtencircuit draait volop. Wardenier zegt een interview voor de VARA-radio toe, bij welke gelegenheid hij aan alle geruchten een eind wil maken en precies gaat vertellen wat er aan de hand is. Op het laatste moment zegt hij het interview af. Hij weigert zijn toespraak aan de Radio-controle-commissie (die toen nog bestond) voor te leggen.
Een week na de persconferentie ontbiedt de burgemeester Wardenier op het stadhuis. Na enige uren arriveert een dokter. De burgemeester en de dokter verklaren Wardenier krankzinnig en laten hem naar een kliniek in Groningen brengen. De burgemeester zou later verklaren dat Wardenier, geconfronteerd met de argwaan van de burgemeester als gevolg van tegenstrijdige uitspraken, neigingen tot zelfmoord vertoonde. In 1959 veklaart Wardenier: ‘In een auto van Philips en met mensen van Philips werd ik naar de kliniek gebracht’.
Weer een week later moeten burgemeester en wethouder zich voor de gemeenteraad verantwoorden. Muurling meldt zich ziek en zal de politiek voorgoed verlaten. Hij wordt een succesvol opticien in een naburige gemeente. De burgemeester verdedigt zich, waarbij hij spreekt over noodzakelijke geheimhouding en Hogere Autoriteiten waar men zich maar tot moet wenden. Met deze uitspraken levert hij een flinke bijdrage aan wat later ‘het mysterie Wardenier’ zou gaan heten.
Een dag na de raadsvergadering wordt Wardenier genezen verklaard en ontslagen uit de psychiatrische inrichting. Hij gaat terug naar zijn ouderlijke woning in Steenwijkerwold om verder te werken aan zijn motor. Deze blijkt tijdens zijn afwezigheid te zijn opgehaald door een paar keurige heren in een dure auto. Zijn ouders waren te verbouwereerd om het te verhinderen. Verhalen doen de ronde over oliebaronnen, over een burgemeester die de avond voor zijn gesprek met Wardenier gesignaleerd is in Zwolle samen met de minister-president, mannen die ’s ochtends in het stadhuis aanwezig waren - een jaar voor zijn dood zou Wardenier verklaren dat dit Philips mannen waren. Er was nog genoeg om over te schrijven voor kranten. De journalisten hadden van hun hoofdredacteuren echter het verbod gekregen de naam Wardenier in de kolommen te laten verschijnen.
Johannes Wardenier knutselt in zijn schuurtje verder en leeft alsof hij een goed inkomen heeft. Toch heeft hij geen werk…
In de Tweede Wereldoorlog wordt hij tewerkgesteld in Duitsland, weet te vluchten, geraakt in België betrokken bij het verzet en wordt opgepakt. Via Buchenwald komt hij terecht in het tuchthuis Siegburg, waar hij ernstig gemarteld wordt. De gevangenen rond hem heen sterven en hij verwacht hetzelfde lot te ondergaan. Dan wordt hij plotseling vrijgelaten en meegenomen door een Nederlandse man die hem naar het naburige ziekenhuis brengt. Een paar maanden later wordt hij vervoerd naar het ziekenhuis in Eindhoven en hoort hij aan wie hij zijn vrijlating te danken heeft: Philips.
Na de oorlog wordt door Philips verklaard, dat men Wardenier niet kent en dat zijn vrijlating toeval was – Philips heeft tijdens de oorlog wel meer mensen uit een kamp kunnen redden.
Niet ver voor zijn dood heeft Wardenier aan zijn naasten een en ander uit de doeken gedaan. Zeker is dat hij van 1934 tot 1960 niet heeft hoeven te werken en toch altijd over een behoorlijk inkomen beschikte. Dat Philips belangstelling had voor zijn motor lijkt ook zeker. Maar wat zich precies allemaal heeft afgespeeld zal hoogstwaarschijnlijk altijd een mysterie blijven.
zondag 21 augustus 2011
Database tuin- en landschapsarchitectuur
Twente heeft een tuinencultuur. Ik ben deze week nog in Noord-Holland geweest en ik heb de afgelopen jaren fietstochten gemaakt in alle provincies en dan valt het verschil telkens weer op. Ik heb Twente van bovenaf vanuit een luchtballon mogen aanschouwen en dan lijkt Twente wel een groot aangelegd park. Ook op microniveau maken Twentenaren vaak kleine paradijzen van hun tuin. Nergens is de tuincentradichtheid zo groot. In een gebied van ca. 30 bij 30 km vind je minimaal 10 grote tuincentra, die onlangs de concurrentie blijkbaar het hoofd boven water kunnen houden. In iets mindere mate geldt bovenstaande voor de gehele provincie Overijssel. Jaren geleden al werd de toeristische slogan ‘Overijssel, de tuin van Nederland’ bedacht.
Afbeelding: Ontwerp park bij watertoren Deventer (L.A. Springer, 1914)
Databank TUiN: Tuinendatabase over tuin- en landschapsarchitectuur in Nederland
De databank TUiN van de Bibliotheek Wageningen UR biedt informatie over historische en bestaande Nederlandse tuinen, parken, buitenplaatsen, begraafplaatsen, maar ook veel ‘gewone’ particuliere tuinen. Opgenomen zijn beschrijvingen van tuinen en hun historische ontwikkeling, van de verschillende opdrachten die tuinarchitecten hebben uitgewerkt en van de bijbehorende documenten met beeldmateriaal. Ook biografische informatie over tuinarchitecten is uitgebreid in de databank te vinden.
De database waarin ook de Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur is opgenomen is op verschillende manieren doorzoekbaar. Je kunt bijvoorbeeld zoeken op provincie en bij Overijssel vind je dan ruim 400 treffers. De informatie per treffer is wisselend. Soms heel beknopt, soms inclusief ontwerpen, foto’s, kaarten etc. De database is nog in opbouw.
Afbeelding: Ontwerp park bij watertoren Deventer (L.A. Springer, 1914)
Databank TUiN: Tuinendatabase over tuin- en landschapsarchitectuur in Nederland
De databank TUiN van de Bibliotheek Wageningen UR biedt informatie over historische en bestaande Nederlandse tuinen, parken, buitenplaatsen, begraafplaatsen, maar ook veel ‘gewone’ particuliere tuinen. Opgenomen zijn beschrijvingen van tuinen en hun historische ontwikkeling, van de verschillende opdrachten die tuinarchitecten hebben uitgewerkt en van de bijbehorende documenten met beeldmateriaal. Ook biografische informatie over tuinarchitecten is uitgebreid in de databank te vinden.
De database waarin ook de Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur is opgenomen is op verschillende manieren doorzoekbaar. Je kunt bijvoorbeeld zoeken op provincie en bij Overijssel vind je dan ruim 400 treffers. De informatie per treffer is wisselend. Soms heel beknopt, soms inclusief ontwerpen, foto’s, kaarten etc. De database is nog in opbouw.
woensdag 17 augustus 2011
Regionale uitgaven 2011-12
Rubriek met aanschafinformaties voor collectioneurs/collectievormers in de bibliotheken van Overijssel, maar uiteraard ook voor iedere belangstellende.
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat Wise – Titels – Besteladministratie – Kies voor IAI’s – Week 2011-31
Het boek ‘Overijssel: plaatsen van herinnering’ is inmiddels ook al via NBD-Biblion aangeboden.
IAI’s 2011-12
Overijssel : plaatsen van herinnering / onder red. van Wim Coster en Jan ten Hove. – Amsterdam ; Zwolle : Bert Bakker ; Historisch Centrum Overijssel, 2011. – 541 p. – ISBN 9789035133808. - € 39,95
Het Franse begrip ‘lieux de mémoire’ (‘plaatsen van herinnering’) slaat op het vertellen van verhalen aan de hand van historische plekken of gebouwen. In de jaren 2005-2007 zag de vierdelige serie ‘Nederland. Plaatsen van herinnering’ het licht. Overijssel is de eerste provincie met een eigen boek over plaatsen van herinnering. Wim Coster, die samen met Jan ten Hove de redactie verzorgde spreekt over ‘gidsen door de tijd’: plekken of personen zijn heel goede kapstokken om mooie historische verhalen te vertellen.
Alle 25 Overijsselse gemeenten zijn met een plek of monument vertegenwoordigd. De redactie heeft gestreefd naar een zo groot mogelijke variatie in periodes en thema’s. Er zijn originele keuzes gemaakt. Voor Tubbergen is bijvoorbeeld niet gekozen voor het Schaepman-monument met een verhaal over de katholieke staatsman maar voor de motorraces. Niet alleen de klassieke onderwerpen – Thorbecke, de Hanze, Moderne devotie etc. - komen aan bod maar ook verhalen over veenarbeiders, de tribune van Heracles, de ijsbaan van Dalfsen, de Lonneker landbouwcoöperaties. De diversiteit aan onderwerpen maakt het mooi geïllustreerde boek zeer lezenswaardig.
Landelijk Twente : Twente in 4 seizoenen / Henk Frons; met medew. van Anne van der Meiden. – Boekwinkel Heinink, 2011. – ISBN 9789081590709. - € 24,95
Fraai fotoboek met per jaargetijde korte poëtische inleidende teksten van Anne van der Meiden.
Mensen in het Vechtdal / G.J. Hesselink. – Hardenberg : Heijink, 2011. – 83 p. – ISBN 9789081301701. - € 12,95
Dit is het zesde boek van Gerrit Jan Hesselink over Ommen en omgeving en het Vechtdal. Stapsgewijs gaat hij door de laatste honderd jaar geschiedenis van de streek, waarin hij de gebeurtenissen en veranderingen die plaatsvonden beschrijft.
In de onderduik : hoe Steenwijker joden de oorlog overleefden / Jan van Rossum. - Stichting Gedenkteken Joodse Steenwijkers, 2011. – 279 p. - € 22,50
Van de ongeveer 100 joodse inwoners van Steenwijk heeft de helft de oorlog overleefd. Over de Joden die omkwamen werd in 2005 het boek 51 portretten: de vermoorde joden van Steenwijk uit de schaduw uitgebracht. In de onderduik gaat over de belevenissen van de Joden die overleefden door onder te duiken. Een aantal van hen kon de auteur nog persoonlijk interviewen, in de overige gevallen kwam de informatie van nabestaanden. De auteur stelt in zijn boek dat het hoge overlevingspercentage nauwelijks te maken heeft met het verzet en een onderduikorganisatie in Steenwijk. Deze ‘mythe’ wordt door hem doorgeprikt.
Landgoederen bij Olst-Wijhe : twee fietsroutes. – VVV Olst i.s.m. Sallands Bureau voor Toerisme, 2011. – 48 p. - € 4,50
Dit boekje, voorzien van veel afbeeldingen en foto’s, voert langs huizen en parken, buitenplaatsen en landgoederen in de omgeving van Olst en Wijhe. De nummers bij de beschreven landgoederen corresponderen met de kaarten en de routebeschrijvingen van twee fietsroutes, die grotendeels ook weer aansluiten op de bekende fietsknooppuntenroutes.
Landgoederen bij Heino-Raalte : twee fietsroutes. – VVV Olst i.s.m. Sallands Bureau voor Toerisme, 2011. – 48 p. - € 4,50
Voor beschrijving zie hierboven.
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat Wise – Titels – Besteladministratie – Kies voor IAI’s – Week 2011-31
Het boek ‘Overijssel: plaatsen van herinnering’ is inmiddels ook al via NBD-Biblion aangeboden.
IAI’s 2011-12
Overijssel : plaatsen van herinnering / onder red. van Wim Coster en Jan ten Hove. – Amsterdam ; Zwolle : Bert Bakker ; Historisch Centrum Overijssel, 2011. – 541 p. – ISBN 9789035133808. - € 39,95
Het Franse begrip ‘lieux de mémoire’ (‘plaatsen van herinnering’) slaat op het vertellen van verhalen aan de hand van historische plekken of gebouwen. In de jaren 2005-2007 zag de vierdelige serie ‘Nederland. Plaatsen van herinnering’ het licht. Overijssel is de eerste provincie met een eigen boek over plaatsen van herinnering. Wim Coster, die samen met Jan ten Hove de redactie verzorgde spreekt over ‘gidsen door de tijd’: plekken of personen zijn heel goede kapstokken om mooie historische verhalen te vertellen.
Alle 25 Overijsselse gemeenten zijn met een plek of monument vertegenwoordigd. De redactie heeft gestreefd naar een zo groot mogelijke variatie in periodes en thema’s. Er zijn originele keuzes gemaakt. Voor Tubbergen is bijvoorbeeld niet gekozen voor het Schaepman-monument met een verhaal over de katholieke staatsman maar voor de motorraces. Niet alleen de klassieke onderwerpen – Thorbecke, de Hanze, Moderne devotie etc. - komen aan bod maar ook verhalen over veenarbeiders, de tribune van Heracles, de ijsbaan van Dalfsen, de Lonneker landbouwcoöperaties. De diversiteit aan onderwerpen maakt het mooi geïllustreerde boek zeer lezenswaardig.
Landelijk Twente : Twente in 4 seizoenen / Henk Frons; met medew. van Anne van der Meiden. – Boekwinkel Heinink, 2011. – ISBN 9789081590709. - € 24,95
Fraai fotoboek met per jaargetijde korte poëtische inleidende teksten van Anne van der Meiden.
Mensen in het Vechtdal / G.J. Hesselink. – Hardenberg : Heijink, 2011. – 83 p. – ISBN 9789081301701. - € 12,95
Dit is het zesde boek van Gerrit Jan Hesselink over Ommen en omgeving en het Vechtdal. Stapsgewijs gaat hij door de laatste honderd jaar geschiedenis van de streek, waarin hij de gebeurtenissen en veranderingen die plaatsvonden beschrijft.
In de onderduik : hoe Steenwijker joden de oorlog overleefden / Jan van Rossum. - Stichting Gedenkteken Joodse Steenwijkers, 2011. – 279 p. - € 22,50
Van de ongeveer 100 joodse inwoners van Steenwijk heeft de helft de oorlog overleefd. Over de Joden die omkwamen werd in 2005 het boek 51 portretten: de vermoorde joden van Steenwijk uit de schaduw uitgebracht. In de onderduik gaat over de belevenissen van de Joden die overleefden door onder te duiken. Een aantal van hen kon de auteur nog persoonlijk interviewen, in de overige gevallen kwam de informatie van nabestaanden. De auteur stelt in zijn boek dat het hoge overlevingspercentage nauwelijks te maken heeft met het verzet en een onderduikorganisatie in Steenwijk. Deze ‘mythe’ wordt door hem doorgeprikt.
Landgoederen bij Olst-Wijhe : twee fietsroutes. – VVV Olst i.s.m. Sallands Bureau voor Toerisme, 2011. – 48 p. - € 4,50
Dit boekje, voorzien van veel afbeeldingen en foto’s, voert langs huizen en parken, buitenplaatsen en landgoederen in de omgeving van Olst en Wijhe. De nummers bij de beschreven landgoederen corresponderen met de kaarten en de routebeschrijvingen van twee fietsroutes, die grotendeels ook weer aansluiten op de bekende fietsknooppuntenroutes.
Landgoederen bij Heino-Raalte : twee fietsroutes. – VVV Olst i.s.m. Sallands Bureau voor Toerisme, 2011. – 48 p. - € 4,50
Voor beschrijving zie hierboven.
dinsdag 16 augustus 2011
Bijzondere weblogs (2): Over koetjes en kalfjes
Op het eerste blog uit deze net gestarte rubriek stuitte ik bij toeval. Het blog Over koetjes en kalfjes volg ik al zeker twee jaar. Eigenlijk is het blog een grensgeval, maar dat bedoel zuiver geografisch. Voor de rest is het blog helemaal geen grensgeval. Hendrika, pseudoniem voor een bloggende boerin, woont niet in Overijssel maar er wel vlak tegenaan in de buurt van Coevorden. Ze wil graag een beetje anoniem blijven, maar ze heeft al eens geschreven dat ze een vakgenote – bibliothecaresse – is, weliswaar voor een paar uur in de week, maar toch…
Ze schrijft over gebeurtenissen die zich voordoen op haar boerderij. Niet mijn terrein, maar ik kijk tegenwoordig door haar blog met andere ogen naar de agrarische sector. Dit blog geeft een beter beeld dan Boer zoekt vrouw.
Maar het gaat mij vooral om de foto’s die Hendrika maakt. Prachtige foto’s van flora en fauna, wolkenluchten, weersverschijnselen, koeien etc. Bijna allemaal gemaakt in haar directe omgeving. Opvallend dat zij evenals de eerder genoemde blogster ook al zulke mooie foto’s maakt. Kijk bijvoorbeeld eens bij de categorie Weerbeeld op het blog. Er zijn natuurlijk mannelijke professionele fotografen, maar zouden vrouwen hier misschien over het algemeen beter in zijn? Meer geduld, meer gevoel voor kleuren? Of ga ik te kort door de bocht.
Hendrika’s blog heeft al vaker de aandacht getrokken, b.v. van het Dagblad van het Noorden en in agrarische vaktijdschriften. Terecht. Het wordt uiteraard bezocht door mede-plattelanders vanwege de agrarische onderwerpen, maar liefhebbers van fotografie kunnen ook hun hart ophalen. Mijn advies aan haar: ‘Dom vedan doon’ (= Twents voor ‘niet stoppen’)
zondag 14 augustus 2011
Gezocht: Geïllustreerde gidsen begin 20ste eeuw
Onlangs is het artikel Enter, een dorp van klompenmakers van H.W. Heuvel uit 1913 op het blog Overijssel – Plaatsbeschrijvingen 1880-1930 geplaatst. Daarmee is zo langzamerhand een groot deel van de Overijsselse steden en dorpen tenminste één keer beschreven wat betreft deze periode. Er is echter nog een groot hiaat dat bestaat uit grofweg de huidige gemeenten Hardenberg en Twenterand. Over deze (veen)gebieden zijn toen nauwelijks gidsen of artikelen verschenen. Althans ik heb ze niet kunnen vinden. Misschien zijn deze gebieden vanuit Drenthe (Coevorden, Meppel) beschreven? Wie weet hier meer van? Ik zou het graag willen weten.
De geïllustreerde gidsen waren een tijdsverschijnsel. De eersten verschenen eind 19de eeuw en in de eerste decennia van de twintigste eeuw werden er tientallen in Overijssel uitgebracht. Meestal werden wandelroutes opgenomen met nauwkeurige beschrijvingen (ook historisch) van de omgeving.
Wie deze gidsen leest – en b.v. de Verkade-albums van Thijsse uit dezelfde periode – komt tot de conclusie dat Nederland voor toeristen toen eigenlijk veel aantrekkelijker was dan nu. Weliswaar werd er naar de mode van die tijd door de auteurs nogal gedragen en gezwollen taal gebezigd, maar waarschijnlijk klopte dit wel. Er was nog niet zoveel woeste grond ontgonnen en aan beheersing van de waterstand deed men veel minder. Er was gewoon veel meer ‘natuur’ dan nu. De inheemse flora en fauna bevatte een veel rijkere soortenrijkdom dan tegenwoordig.
De toerist had geen last van hinder door snelwegen. Daartegenover staat dat er een fijnmazig openbaar vervoer in stand gehouden werd. Door de vele spoor-, tram- en buslijnen was vrijwel elke plaats bereikbaar. Er waren veel meer hotels dan nu en overal uitspanningen om tijdens de wandeling ‘den dorst te lesschen’. De ANWB deed zich gelden en maakte het de toerist gemakkelijk met wegwijzers en routebeschrijvingen.
We kunnen de tijd niet meer terugdraaien en om andere redenen lijkt me dat ook niet gewenst, maar wie nog eens in zijn gedachten wil wegdwalen naar mooie vakanties in ongerepte natuurgebieden tijdens lange prachtige zomers moet deze gidsen lezen en dat kan dus via het genoemde blog.
De geïllustreerde gidsen waren een tijdsverschijnsel. De eersten verschenen eind 19de eeuw en in de eerste decennia van de twintigste eeuw werden er tientallen in Overijssel uitgebracht. Meestal werden wandelroutes opgenomen met nauwkeurige beschrijvingen (ook historisch) van de omgeving.
Wie deze gidsen leest – en b.v. de Verkade-albums van Thijsse uit dezelfde periode – komt tot de conclusie dat Nederland voor toeristen toen eigenlijk veel aantrekkelijker was dan nu. Weliswaar werd er naar de mode van die tijd door de auteurs nogal gedragen en gezwollen taal gebezigd, maar waarschijnlijk klopte dit wel. Er was nog niet zoveel woeste grond ontgonnen en aan beheersing van de waterstand deed men veel minder. Er was gewoon veel meer ‘natuur’ dan nu. De inheemse flora en fauna bevatte een veel rijkere soortenrijkdom dan tegenwoordig.
De toerist had geen last van hinder door snelwegen. Daartegenover staat dat er een fijnmazig openbaar vervoer in stand gehouden werd. Door de vele spoor-, tram- en buslijnen was vrijwel elke plaats bereikbaar. Er waren veel meer hotels dan nu en overal uitspanningen om tijdens de wandeling ‘den dorst te lesschen’. De ANWB deed zich gelden en maakte het de toerist gemakkelijk met wegwijzers en routebeschrijvingen.
We kunnen de tijd niet meer terugdraaien en om andere redenen lijkt me dat ook niet gewenst, maar wie nog eens in zijn gedachten wil wegdwalen naar mooie vakanties in ongerepte natuurgebieden tijdens lange prachtige zomers moet deze gidsen lezen en dat kan dus via het genoemde blog.
zaterdag 13 augustus 2011
Henny Hamhuis (Hennik van 'n Scheenken) 1927-2011
Op 7 augustus overleed Henny Hamhuis, ook bekend als Hennik van ’n Scheenken, onder welk pseudoniem hij gedichten en verhalen in het dialect publiceerde. Hij werd geboren in Almelo maar vestigde zich in Enschede (Usselo) waar hij zijn brood verdiende als reclamemaker en journalist. Daarnaast schreef hij liedjes, vaak in samenwerking met Joop Stokkermans die zijn teksten op muziek zette. In 1962 werd in een vloek en een zucht Mijn kleine kokette Katinka – uitgevoerd door De Spelbrekers – geschreven, een van de bekendste nummers uit begin jaren zestig. Voor Twente was Hamhuis belangrijk als dichter. In 1978 verscheen zijn dialectbundel Oonze volk, waarvan 10.000 exemplaren verkocht werden, heel veel voor een gedichtenbundel. Een jaar later verscheen de bundel Hèènig an. Daarna werd nog de verzamelbundel All’ns te hoope: wèèrk oet beukskes en heukskes uitgebracht. Hamhuis publiceerde ook in Jaarboek Twente en in tijdschriften. Hij werd geprezen voor zijn dialectpoëzie door onder meer Gerrit Kraa, oud-dialectconsulent en zelf dialectschrijver en door dialectoloog en taalkundige Hendrik Entjes. Hij maakte gebruik van typisch Twentse woorden en uitdrukkingen om een situatie of een gevoel te beschrijven die onvertaalbaar zijn in het Nederlands.
Niet alleen het Twents maar ook de Nederlandse taal beheerste hij goed. In 2007 zijn door hem in het Nederlands vertaalde gedichten van Rainer Maria Rilke uitgegeven onder de titel Sieben Niedersaksisch. In 1988 was hij mede-oprichter en sindsdien vele jaren voorzitter van de Stichting Literaire Manifestaties Enschede.
Ben Donkelaar zette in 1979 een aantal gedichten van Henny Hamhuis op muziek en bracht deze uit op de LP Oonze volk. Hieronder twee nummers van die LP.
Ook Harm oet Riessen vertolkte het gedicht Grèèdske van Henny Hamhuis.
In 2007 en 2008 werden door RTV Oost gedichten over Overijsselse plekken gekoppeld aam beelden van die plek, daaronder ook een aantal gedichten van Henny Hamhuis/ Hennik van ’n Scheenken.
Kijk hier voor een uitgebreidere biografie.
woensdag 10 augustus 2011
Muziek uit het oosten (40): De Flagellanten - De melkbok
Een speciale rubriek – voor de liefhebbers van muziek. Van alles wat – in ’t Engels of in ’t plat. Goud en oud, nieuw of fout.
Het mannenkoor De Flagellanten uit Giethoorn werd opgericht in 1993 en bracht tot nu toe vijf cd’s uit, in 2011 nog de cd Wied van uus (Ver van huis). Op hun repertoire staan Ierse folk en zeemansliederen/shanties. Regelmatig wordt gezongen in Gieters dialect. Dit lied gaat over de uit het Giethoornse ‘straatbeeld’ verdwenen melkbok.
Het mannenkoor De Flagellanten uit Giethoorn werd opgericht in 1993 en bracht tot nu toe vijf cd’s uit, in 2011 nog de cd Wied van uus (Ver van huis). Op hun repertoire staan Ierse folk en zeemansliederen/shanties. Regelmatig wordt gezongen in Gieters dialect. Dit lied gaat over de uit het Giethoornse ‘straatbeeld’ verdwenen melkbok.
De Mars, maandblad van en voor Overijssel (4)
De Mars was een Overijssels maandblad dat tussen 1953 en 1981 verscheen en waaraan bijna alle bekende journalisten/publicisten uit die tijd meewerkten. Ik schreef er al eerder over. De Mars bevatte artikelen over regionale onderwerpen op cultureel, maatschappelijk, economisch en toeristisch terrein. De vaak lange(re) artikelen geven een goed tijdsbeeld. In deze rubriek vermeld ik per kwartaal een aantal artikelen over onderwerpen of gebeurtenissen uit dit blad.
Vandaag het vierde kwartaal 1953. Hierin vinden we lange artikelen over:
- Deventer: een speciaal Deventer-nummer met artikelen over bedrijfsleven, cultuur, toerisme, koek, bibliotheken, IJssel en het VVD-kamerlid H.J. Ankersmit
- Twents regionalisme
- Aardgaswinning in Wanneperveen en aardappelmeelindustrie in De Krim
- Onderwijs en locale geschiedenis
- Zwolle en de industrie
Uit de kroniek van Overijssel (berichten):
* Nederland telt in 1953 726 miljonairs. Overijssel telt er veertig, waarvan er 30 in Enschede en 10 in Almelo wonen.
* Als eerste in den lande beschikt Enschede over een discotheek met voorlopig ongeveer 170 grammofoonplaten, als onderdeel van de Openbare Muziekbibliotheek.
* De Wierdense Middenstand heeft tijdens de Sunte Marten het aloude spel van de Jennechiensmarkt doen herleven.
Tenslotte een redactioneel artikel over het (in 1953) zojuist gecomponeerde Overijssels volkslied. Momenteel (2011) heeft de provincie Overijssel een prijsvraag uitgeschreven voor modernisering van dit lied. Hoe dacht men in 1953 over dit lied?
Wij dachten zo... Overijssels volkslied
Dezer dagen verscheen, in het Koorfonds Muzikale Bladen, Damstraat 1, Amsterdam, het Overijssels Volkslied, voor 4-stemmig gemengd koor à capella, door Joh. H. Polman.
Nu vormt onze redactie ook een zeer gemengd koor, met daarin enkele bekwame à capella-zangers, van elke begeleiding wars. Het behoeft u dan ook niet te verbazen, dat wij in onze laatste redactievergadering ons nieuwe volkslied spontaan aanhieven
en daardoor geïnspireerd die middag uiterst profijtelijk in het belang onzer geliefde provincie werkzaam konden zijn.
Waarom zingt men een volkslied? Teneinde op muzikale wijze blijk te geven van zijn verknochtheid aan een bepaalde bevolkte landstreek, zult u antwoorden. En waarom een provinciaal volkslied? Omdat, sinds Keizer Napoleon onze zeven provinciën, tezamen met de landschap Drenthe en de beide generaliteitslanden, uit angst voor derzelver zelfstandig streven, in de smeltkroes wierp, er gaandeweg toch weer een tijd komt, waarin men de provincie als zelfstandige gemeenschap een waardevol element acht in de vaderlandse samenleving.
De behoefte aan een Overijssels volkslied is reëel. Wij Overijsselaren kunnen nu eenmaal niet met verstarde mond blijven staan, wanneer ons heen het "Bronsgroen eikenhout", "Geen dierder plek voor ons op aard", "Gelder's dreven zijn de mooiste", "Frysk bloed, tsoch op"! weerklinkt. Wij hebben ons jarenlang beholpen met het Twentse volkslied, en wij blijven er bij, dat Twente een kostbare parel is aan Overijssels kroon. Maar het bleef behelpen. Na de oorlog hebben we ons verrijkt met een provinciale vlag, een orkest, een opbouwstichting en wat niet al. Daarbij past een provinciaal lied.
Het is de verdienste van de heer Joh. H. Polman, dat hij dit heeft begrepen en zich als componist en dichter van een dergelijk lied heeft opgeworpen. Het is met de geboorte van een volkslied meestal een eigenaardige zaak. Iemand werpt zich op als de schepper van een volkslied en moet nu maar afwachten, of het ook een volkslied zal worden. Daarvoor zal het moeten geadeld door historie en traditie.
Zal 's heren Polmans schepping deze adeldom bereiken? Wij weten het niet. De muziek en de woorden van het lied zijn ongetwijfeld muzikaal en dichterlijk. Zij het ietwat conventioneel. Het lied kon ook in de vorige eeuw tot stand çekomen sijn. Wij hadden er graag iets meer van de geest van onze eigen tijd in geproefd. Of zou het dan op onbegrip stranden?
De heer Polman heeft zijn werk voltooid. Het woord is thans aan u, Overijsselaren. Hier volgt, te uwer oriëntatie, de tekst van het
OVERIJSSELS VOLKSLIED
Aan de rand van Hollands gouwen
Over brede IJsselstroom
Ligt daar, lieflijk om t'aanschouwen
Overijssel, fier en vroom.
Waar de Vecht en Regge kronk'len
Door de heuv'len in 't verschiet
Waar de Dinkelgolfjes fonk'len
Ligt het land,' dat 'k stil bespied.
'' k Heb U lief; G'omvat in glorie
Oudheid, Kunst en Klederdracht.
Eertijds streden om victorie
Steden - Ridders, Burchtenmacht,
D'eindeloze twisten brachten
U, mijn land, geen voorspoed aan;
Toch is uit Uw leed en klachten
Rijke stedenbloei ontstaan.
Gij bidt God, dat Hij op 't zaaien
Rijpen doet 't gestrooide zaad;
Dat Ge dankbaar 't graan moogt maaien
Als het uur van oogsten slaat.
Oversticht, Uw schone weiden,
Horizonten, paarse hei
Boeien hart en ziele beide
Van Uw volk. Gij zijt van mij.
Kijk hier voor een uitvoering van het Orkest van het Oosten
Vandaag het vierde kwartaal 1953. Hierin vinden we lange artikelen over:
- Deventer: een speciaal Deventer-nummer met artikelen over bedrijfsleven, cultuur, toerisme, koek, bibliotheken, IJssel en het VVD-kamerlid H.J. Ankersmit
- Twents regionalisme
- Aardgaswinning in Wanneperveen en aardappelmeelindustrie in De Krim
- Onderwijs en locale geschiedenis
- Zwolle en de industrie
Uit de kroniek van Overijssel (berichten):
* Nederland telt in 1953 726 miljonairs. Overijssel telt er veertig, waarvan er 30 in Enschede en 10 in Almelo wonen.
* Als eerste in den lande beschikt Enschede over een discotheek met voorlopig ongeveer 170 grammofoonplaten, als onderdeel van de Openbare Muziekbibliotheek.
* De Wierdense Middenstand heeft tijdens de Sunte Marten het aloude spel van de Jennechiensmarkt doen herleven.
Tenslotte een redactioneel artikel over het (in 1953) zojuist gecomponeerde Overijssels volkslied. Momenteel (2011) heeft de provincie Overijssel een prijsvraag uitgeschreven voor modernisering van dit lied. Hoe dacht men in 1953 over dit lied?
Wij dachten zo... Overijssels volkslied
Dezer dagen verscheen, in het Koorfonds Muzikale Bladen, Damstraat 1, Amsterdam, het Overijssels Volkslied, voor 4-stemmig gemengd koor à capella, door Joh. H. Polman.
Nu vormt onze redactie ook een zeer gemengd koor, met daarin enkele bekwame à capella-zangers, van elke begeleiding wars. Het behoeft u dan ook niet te verbazen, dat wij in onze laatste redactievergadering ons nieuwe volkslied spontaan aanhieven
en daardoor geïnspireerd die middag uiterst profijtelijk in het belang onzer geliefde provincie werkzaam konden zijn.
Waarom zingt men een volkslied? Teneinde op muzikale wijze blijk te geven van zijn verknochtheid aan een bepaalde bevolkte landstreek, zult u antwoorden. En waarom een provinciaal volkslied? Omdat, sinds Keizer Napoleon onze zeven provinciën, tezamen met de landschap Drenthe en de beide generaliteitslanden, uit angst voor derzelver zelfstandig streven, in de smeltkroes wierp, er gaandeweg toch weer een tijd komt, waarin men de provincie als zelfstandige gemeenschap een waardevol element acht in de vaderlandse samenleving.
De behoefte aan een Overijssels volkslied is reëel. Wij Overijsselaren kunnen nu eenmaal niet met verstarde mond blijven staan, wanneer ons heen het "Bronsgroen eikenhout", "Geen dierder plek voor ons op aard", "Gelder's dreven zijn de mooiste", "Frysk bloed, tsoch op"! weerklinkt. Wij hebben ons jarenlang beholpen met het Twentse volkslied, en wij blijven er bij, dat Twente een kostbare parel is aan Overijssels kroon. Maar het bleef behelpen. Na de oorlog hebben we ons verrijkt met een provinciale vlag, een orkest, een opbouwstichting en wat niet al. Daarbij past een provinciaal lied.
Het is de verdienste van de heer Joh. H. Polman, dat hij dit heeft begrepen en zich als componist en dichter van een dergelijk lied heeft opgeworpen. Het is met de geboorte van een volkslied meestal een eigenaardige zaak. Iemand werpt zich op als de schepper van een volkslied en moet nu maar afwachten, of het ook een volkslied zal worden. Daarvoor zal het moeten geadeld door historie en traditie.
Zal 's heren Polmans schepping deze adeldom bereiken? Wij weten het niet. De muziek en de woorden van het lied zijn ongetwijfeld muzikaal en dichterlijk. Zij het ietwat conventioneel. Het lied kon ook in de vorige eeuw tot stand çekomen sijn. Wij hadden er graag iets meer van de geest van onze eigen tijd in geproefd. Of zou het dan op onbegrip stranden?
De heer Polman heeft zijn werk voltooid. Het woord is thans aan u, Overijsselaren. Hier volgt, te uwer oriëntatie, de tekst van het
OVERIJSSELS VOLKSLIED
Aan de rand van Hollands gouwen
Over brede IJsselstroom
Ligt daar, lieflijk om t'aanschouwen
Overijssel, fier en vroom.
Waar de Vecht en Regge kronk'len
Door de heuv'len in 't verschiet
Waar de Dinkelgolfjes fonk'len
Ligt het land,' dat 'k stil bespied.
'' k Heb U lief; G'omvat in glorie
Oudheid, Kunst en Klederdracht.
Eertijds streden om victorie
Steden - Ridders, Burchtenmacht,
D'eindeloze twisten brachten
U, mijn land, geen voorspoed aan;
Toch is uit Uw leed en klachten
Rijke stedenbloei ontstaan.
Gij bidt God, dat Hij op 't zaaien
Rijpen doet 't gestrooide zaad;
Dat Ge dankbaar 't graan moogt maaien
Als het uur van oogsten slaat.
Oversticht, Uw schone weiden,
Horizonten, paarse hei
Boeien hart en ziele beide
Van Uw volk. Gij zijt van mij.
Kijk hier voor een uitvoering van het Orkest van het Oosten
zondag 7 augustus 2011
Bijzondere weblogs (1): Truus Wijnen, wandelen en fotografie
Truus Wijnen woont in de Hof van Twente. Ze wandelt vaak en fotografeert veel. Over dat laatste zegt ze: Ook met een eenvoudige camera kun je prachtige foto’s maken, niet de camera is bepalend maar de persoon erachter, het gaat erom dat je het moment weet te vangen. Van haar wandeltochten doet ze verslag op haar weblog Wandel Kijk en Kiek. Geen saaie routebeschrijvingen, maar ze bewandelt (figuurlijk) nogal wat zijwegen. Zo heeft ze een aantal rubrieken: De Postbode, Op een bankje en de meest opmerkelijke, Maandag Wasdag, met inmiddels meer dan honderd foto’s van waslijnen met wasgoed.
Truus Wijnen zet zelf wandeltochten uit en organiseert en begeleidt wandelingen, met name in Twente en de Achterhoek, ook z.g. foto-wandelingen.
Naast het genoemde weblog beheert ze weblogs met een overzicht van routebeschrijvingen en met (prachtige) foto’s, die ze in de loop van de tijd gemaakt heeft. Deze weblogs zijn ook bereikbaar via haar website www.truuswijnen.nl
woensdag 3 augustus 2011
Gerard Rutger Buisman, Steenwieker troubadour, overleden
(foto: website Streektaalmuziek in Nederland)
Gerard Rutger Buisman, de markante ‘troubadour’ uit Steenwijkerwold is gisteren overleden. Hij werd 59 jaar. Van beroep leraar, was hij zijn leven lang al met muziek bezig. Hij studeerde onder meer vier jaar aan het Conservatorium in Zwolle. Hoewel hij vele stijlen beheerste ging zijn voorliefde uit naar de country-folk. Van groot belang was hij voor de streektaalmuziek. Geregelde kijkers naar TV Oost hebben hem vaak zien optreden in allerlei programma’s.
RTV Oost zond gisteravond een portret van Gerard Rutger Buisman uit, bekijk het hier.
Voor veel informatie over zijn muzikale carrière kijk bij Streektaalmuziek in Nederland.