De Mars was een Overijssels maandblad dat tussen 1953 en 1981 verscheen en waaraan bijna alle bekende journalisten/publicisten uit die tijd meewerkten. Ik schreef er al eerder over. De Mars bevatte artikelen over regionale onderwerpen op cultureel, maatschappelijk, economisch en toeristisch terrein. De vaak lange(re) artikelen geven een goed tijdsbeeld. In deze rubriek vermeld ik per kwartaal een aantal artikelen over onderwerpen of gebeurtenissen uit dit blad.
Vandaag het vierde kwartaal 1953. Hierin vinden we lange artikelen over:
- Deventer: een speciaal Deventer-nummer met artikelen over bedrijfsleven, cultuur, toerisme, koek, bibliotheken, IJssel en het VVD-kamerlid H.J. Ankersmit
- Twents regionalisme
- Aardgaswinning in Wanneperveen en aardappelmeelindustrie in De Krim
- Onderwijs en locale geschiedenis
- Zwolle en de industrie
Uit de kroniek van Overijssel (berichten):
* Nederland telt in 1953 726 miljonairs. Overijssel telt er veertig, waarvan er 30 in Enschede en 10 in Almelo wonen.
* Als eerste in den lande beschikt Enschede over een discotheek met voorlopig ongeveer 170 grammofoonplaten, als onderdeel van de Openbare Muziekbibliotheek.
* De Wierdense Middenstand heeft tijdens de Sunte Marten het aloude spel van de Jennechiensmarkt doen herleven.
Tenslotte een redactioneel artikel over het (in 1953) zojuist gecomponeerde Overijssels volkslied. Momenteel (2011) heeft de provincie Overijssel een prijsvraag uitgeschreven voor modernisering van dit lied. Hoe dacht men in 1953 over dit lied?
Wij dachten zo... Overijssels volkslied
Dezer dagen verscheen, in het Koorfonds Muzikale Bladen, Damstraat 1, Amsterdam, het Overijssels Volkslied, voor 4-stemmig gemengd koor à capella, door Joh. H. Polman.
Nu vormt onze redactie ook een zeer gemengd koor, met daarin enkele bekwame à capella-zangers, van elke begeleiding wars. Het behoeft u dan ook niet te verbazen, dat wij in onze laatste redactievergadering ons nieuwe volkslied spontaan aanhieven
en daardoor geïnspireerd die middag uiterst profijtelijk in het belang onzer geliefde provincie werkzaam konden zijn.
Waarom zingt men een volkslied? Teneinde op muzikale wijze blijk te geven van zijn verknochtheid aan een bepaalde bevolkte landstreek, zult u antwoorden. En waarom een provinciaal volkslied? Omdat, sinds Keizer Napoleon onze zeven provinciën, tezamen met de landschap Drenthe en de beide generaliteitslanden, uit angst voor derzelver zelfstandig streven, in de smeltkroes wierp, er gaandeweg toch weer een tijd komt, waarin men de provincie als zelfstandige gemeenschap een waardevol element acht in de vaderlandse samenleving.
De behoefte aan een Overijssels volkslied is reëel. Wij Overijsselaren kunnen nu eenmaal niet met verstarde mond blijven staan, wanneer ons heen het "Bronsgroen eikenhout", "Geen dierder plek voor ons op aard", "Gelder's dreven zijn de mooiste", "Frysk bloed, tsoch op"! weerklinkt. Wij hebben ons jarenlang beholpen met het Twentse volkslied, en wij blijven er bij, dat Twente een kostbare parel is aan Overijssels kroon. Maar het bleef behelpen. Na de oorlog hebben we ons verrijkt met een provinciale vlag, een orkest, een opbouwstichting en wat niet al. Daarbij past een provinciaal lied.
Het is de verdienste van de heer Joh. H. Polman, dat hij dit heeft begrepen en zich als componist en dichter van een dergelijk lied heeft opgeworpen. Het is met de geboorte van een volkslied meestal een eigenaardige zaak. Iemand werpt zich op als de schepper van een volkslied en moet nu maar afwachten, of het ook een volkslied zal worden. Daarvoor zal het moeten geadeld door historie en traditie.
Zal 's heren Polmans schepping deze adeldom bereiken? Wij weten het niet. De muziek en de woorden van het lied zijn ongetwijfeld muzikaal en dichterlijk. Zij het ietwat conventioneel. Het lied kon ook in de vorige eeuw tot stand çekomen sijn. Wij hadden er graag iets meer van de geest van onze eigen tijd in geproefd. Of zou het dan op onbegrip stranden?
De heer Polman heeft zijn werk voltooid. Het woord is thans aan u, Overijsselaren. Hier volgt, te uwer oriëntatie, de tekst van het
OVERIJSSELS VOLKSLIED
Aan de rand van Hollands gouwen
Over brede IJsselstroom
Ligt daar, lieflijk om t'aanschouwen
Overijssel, fier en vroom.
Waar de Vecht en Regge kronk'len
Door de heuv'len in 't verschiet
Waar de Dinkelgolfjes fonk'len
Ligt het land,' dat 'k stil bespied.
'' k Heb U lief; G'omvat in glorie
Oudheid, Kunst en Klederdracht.
Eertijds streden om victorie
Steden - Ridders, Burchtenmacht,
D'eindeloze twisten brachten
U, mijn land, geen voorspoed aan;
Toch is uit Uw leed en klachten
Rijke stedenbloei ontstaan.
Gij bidt God, dat Hij op 't zaaien
Rijpen doet 't gestrooide zaad;
Dat Ge dankbaar 't graan moogt maaien
Als het uur van oogsten slaat.
Oversticht, Uw schone weiden,
Horizonten, paarse hei
Boeien hart en ziele beide
Van Uw volk. Gij zijt van mij.
Kijk hier voor een uitvoering van het Orkest van het Oosten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten