(regionale) geschiedenis - politiek - geografie - muziek - boeken - websites - statistiek
maandag 27 september 2010
Mijn Vecht, Mijn verhaal
Mijn Vecht, mijn verhaal is een website voor en door iedereen die geïnteresseerd is in de historie van de Vecht en het Vechtdal. Bewoners, organisaties, bedrijven, verenigingen, scholen en onderzoekers worden uitgenodigd om zelf bijdragen te plaatsen en te reageren.
Mijn Vecht, mijn verhaal is onderdeel van het programma Ruimte voor de Vecht. Ruimte voor de Vecht is een initiatief van de provincie Overijssel. Met de gemeenten Hardenberg, Ommen, Dalfsen en Zwolle, de waterschappen Velt en Vecht, Groot Salland en Regge en Dinkel, Staatsbosbeheer, het Overijssels Particulier Grondbezit, het Regionaal Bureau voor Toerisme Vechtdal-IJsseldelta, LTO Noord, Natuur- en Milieu Overijssel en tal van andere betrokken organisaties en ondernemers in het gebied wordt samengewerkt aan de toekomst van het Vechtdal.
Mijn Vecht, mijn verhaal is mede mogelijk gemaakt door bijdragen van het programma Mooi Nederland van het ministerie van VROM en de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed.
In vier plaatsen langs de Vecht zijn de afgelopen maanden verhalenavonden georganiseerd, om inwoners van het Vechtdal bekend te maken met de website Mijn Vecht, Mijn verhaal en de eerste verhalen op te tekenen.
De website ziet er goed uit. Er zijn diverse zoekmogelijkheden: via een kaart, op categorie, op periode, op trefwoord, auteur etc. Er is veel aandacht aan besteed. Maar het gaat er natuurlijk om dat er heel veel verhalen geplaatst gaan worden over plekken, personen, gebeurtenissen etc. die de geschiedenis van het Vechtdal in kaart brengen.
Door instanties, ambtenaren en particulieren zijn nu zo’n 75 verhalen ingezonden - van uitgebreid tot zeer summier –, en op de website te vinden. Niet zo veel, gezien de investering in tijd, energie en geld. Zou dit weer zo’n website worden waarover ik het in mijn vorige blogpost had? Prachtige plannen en vergezichten, maar uiteindelijk bloedt het dood. Dat zou jammer zijn, want ‘het concept’ is aantrekkelijk. Ik ben benieuwd hoe Mijn Vecht, Mijn verhaal er over een half jaar uitziet.
zondag 26 september 2010
Van Papier tot Digitaal still going strong
De cijfers vliegen je om de oren. Miljoenen krantenpagina’s worden voor iedereen leesbaar via het KB historische kranten project, het Geheugen van Nederland bevat honderdduizenden afbeeldingen van bijzondere verzamelingen in archieven, musea en bibliotheken, en Europeana slaat alles – maar daar is dan ook Europees geld voor beschikbaar.
Kenmerk van deze projecten, zonder iets van hun waarde af te doen is dat ze behalve miljoenen gedigitaliseerde afbeeldingen etc. tonen, ook miljoenenverslindend zijn. Voortraject, projectmanagers, organisatie, uitvoering, het kost allemaal handenvol geld.
Nee, neem dan Van Papier naar Digitaal, opgezet door Hans den Braber en Herman de Wit. Een paar jaar geleden bedachten ze het volgende. Genealogische onderzoekers maken steeds vaker scans of foto’s van in archieven bewaarde genealogische bronnen (doop-, trouw- en begraafboeken, lidmatenboeken, volkstellingen, belastingcohiers etc.). Breng het resultaat van al dat particuliere gedoe samen op een website. Wij (de redacteuren) zorgen voor de verwerking en plaatsing van de toegestuurde afbeeldingen op Van Papier naar Digitaal.
In de loop van de jaren kwamen op deze wijze steeds meer bronbestanden op een overzichtelijke manier beschikbaar voor iedereen die er maar gebruik van wil maken op een website zonder toeters en bellen. Wie de gedigitaliseerde teksten wil transcriberen of van een register wil voorzien, graag, maar het hoeft niet – kan ook achteraf. Kijk hier wat er aan Overijssels materiaal al voorhanden is. Onlangs werd de mijlpaal van de 250.000ste afbeelding bereikt. Valt in het niet bij die miljoenenverhalen, maar het is wel allemaal vrijwilligerswerk, kost bijna niets, is een prachtig voorbeeld van samenwerking en het brengt gewoon moeilijk toegankelijke originele bronnen online. En zonder dit met veel lawaai en beloftes aan te kondigen. Hoeveel grote projecten lopen niet vast (subsidie is op) of maken niet waar wat ze beloofd hebben – want het blijkt toch moeilijk en tijdrovend om inhoud te blijven toevoegen.
Van Papier tot Digitaal gaat hopelijk gestaag op dezelfde weg door!
maandag 20 september 2010
Tweede Wereldoorlog digitaal
Anderhalf jaar geleden blogde ik over de website WO2.online, een portal voor websites over de Tweede Wereldoorlog. De portal was een initiatief van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en is ontwikkeld in het kader van het beleidsprogramma Erfgoed van de Oorlog. De website moest uitgroeien tot 'dé portal over de oorlog'.
Het eindresultaat is nu te zien op de website met de nieuwe naam tweedewereldoorlog.nl
Het project heeft drie jaar geduurd en kostte 23 miljoen euro. Door archieven en andere instellingen werden 221 digitaliseringsprojecten uitgevoerd. Deze zijn nu via de nieuwe portal te bekijken.
Een aantal projecten zijn de afgelopen weken in het nieuws geweest:
Oorlog in blik. Honderden uren films en filmfragmenten over de Tweede Wereldoorlog. Het gaat niet alleen om filmmateriaal uit en over de Tweede Wereldoorlog, maar om de gehele periode 1933-1950. Zoeken op plaats (ook met behulp van een kaart) of onderwerp is mogelijk.
Oorlogskranten online. 1200 kranten met 200.000 pagina’s
Getuigenverhalen. Persoonlijke getuigenissen en verhalen over de Tweede Wereldoorlog.
Oorlogsdagboeken, propagandadrukwerk en verzetsliteratuur. Onderdeel van Het Geheugen van Nederland.
Beeldbank WOII. Momenteel 175.000 afbeeldingen.
Indische kamparchieven
Kampen in Nederland
Het eindresultaat is nu te zien op de website met de nieuwe naam tweedewereldoorlog.nl
Het project heeft drie jaar geduurd en kostte 23 miljoen euro. Door archieven en andere instellingen werden 221 digitaliseringsprojecten uitgevoerd. Deze zijn nu via de nieuwe portal te bekijken.
Een aantal projecten zijn de afgelopen weken in het nieuws geweest:
Oorlog in blik. Honderden uren films en filmfragmenten over de Tweede Wereldoorlog. Het gaat niet alleen om filmmateriaal uit en over de Tweede Wereldoorlog, maar om de gehele periode 1933-1950. Zoeken op plaats (ook met behulp van een kaart) of onderwerp is mogelijk.
Oorlogskranten online. 1200 kranten met 200.000 pagina’s
Getuigenverhalen. Persoonlijke getuigenissen en verhalen over de Tweede Wereldoorlog.
Oorlogsdagboeken, propagandadrukwerk en verzetsliteratuur. Onderdeel van Het Geheugen van Nederland.
Beeldbank WOII. Momenteel 175.000 afbeeldingen.
Indische kamparchieven
Kampen in Nederland
zondag 19 september 2010
Overijsselaars op reis (16): de Rusluie achterna (3)
De Rusluie waren Vriezenveense handelslieden, die regelmatig per karos (huifkar) met o.a. linnen naar St. Petersburg trokken. Eind achttiende eeuw begon men zich daar te vestigen en ontstond er een Vriezenveense kolonie in St. Petersburg met een eigen kerk.
Het verhaal van de Rusluie inspireerde de afgelopen tientallen jaren verschillende personen om de route die destijds werd gevolgd naar St. Petersburg, en die door de toen 14-jarige Jacob Kruys in 1826 nauwkeurig in zijn reisdagboek werd vastgelegd, nogmaals af te leggen.
Tenminste drie keer werd het verslag van de reis gepubliceerd. Hieronder het verslag van een reis in 2002.
Nadat in 1966 vijf Utrechtse studenten de route van de Rusluie per tractor en huifkar aflegden, werd in 1992 deze rit voor de tweede keer georganiseerd. Drie Koetsn Keerls en een journalist reisden per koets met paarden (vergezeld door een vrachtwagen). In tegenstelling tot de studenten probeerden zij zo precies mogelijk de oorspronkelijke route van de Rusluie te volgen.
In 1997 vat Achterhoeker Henk Wullink het plan op om de route van de Rusluie per fiets af te leggen. Om allerlei redenen komt het er pas echt van in juli-augustus 2002, wanneer Wullink (dan 57 jaar), met zijn twee fietsmaten Reinier Masselink (32) en Jan Peter Ooms (34) in St. Petersburg door de Nederlandse Consul-generaal, journalisten en anderen worden uitgezwaaid om de route in omgekeerde volgorde af te leggen. Dit doen zij omdat ‘het steeds verder van huis geraken in steeds moeilijker omstandigheden’ hen niet aanspreekt.
De voorbereidingen zijn grondig geweest. Uit contacten met een van de koetsiers van In draf naar Petersburg, bleek dat het moeilijk was geweest altijd de precieze route, die Jacob Kruys had afgelegd, te achterhalen. De Ruslui wisselden om de circa 40 kilometer van paarden bij posthuizen of paardenposten, soms gelegen in bekende historische steden, maar veel vaker in kleine onaanzienlijke dorpen en gehuchten. Uiteraard bestaan deze posthuizen, die typisch waren voor hun tijd en waar ook gegeten en geslapen kon worden vrijwel niet meer, hoewel enkele na 175 jaar nog vrijwel onveranderd bleken. Bovendien zijn de Duitse plaatsnamen van toen veranderd (soms meer dan eens) in Poolse, Baltische en Russische plaatsnamen. Wullink wist echter na veel studie alle 91 plekken van de paardenposten te lokaliseren, zodat zij vrijwel de gehele oorspronkelijke route hebben gefietst. Met name in de Baltische staten waren de oude, met hoge bomen geflankeerde postwegen nog duidelijk te herkennen. Helaas voor de fietsers waren ze meestal niet van een moderne bestrating voorzien...
Het trio fietsers had 25 dagen beschikbaar om ruim 2400 kilometer af te leggen. De belangstelling van de pers was er meteen. Vanaf het begin werden ze gevolgd door de Gelderlander maar bij terugkomst bleek de gehele Oost-Nederlandse pers, inclusief radio en tv aanwezig.
Het verslag van de reis verscheen onder de titel Eeuwenoude Hanzeroute op de fiets pas in 2008, zes jaar na dato. De auteur Henk Wullink heeft, met als basis de drie dagboeken van de fietsers, het reisverslag aangevuld met de dagboeknotities van Jacob Kruys uit 1826, krantenverslagen over de tocht en uitvoerige beschrijvingen van de plaatsen en streken waar de reizigers langsgefietst zijn en allerlei wetenswaardigheden over oude post- en handelsroutes. Volgens eigen zeggen heeft het schrijven van het boek en met name het achteraf bij zoeken van allerlei bijzonderheden de auteur meer tijd gekost dan het fietsen van de afstand St. Petersburg-Hengelo (Gld.). Het is dan ook een ongewoon boek geworden, een mix van dagboek, reisverslag en (historische) reisgids, overigens voorzien van veel illustraties. Hierdoor schiet het lezen niet echt op, soms is er te veel herhaling – de krantenberichten hadden wel weggelaten kunnen worden. Toch is het een plezierig leesbaar boek, met veel informatie over Estland, Letland, Litouwen en Polen en niet te vergeten Kaliningrad (het vroegere Duitse Königsberg), de vreemde Russische enclave in Noordwest Polen, een stad die tientallen jaren van de buitenwereld was afgesloten en waar de Russische maffia nu vrij spel heeft.
In positieve zin vallen de twee Litouwse badplaatsen Palagna en Klaipeda op: gezellige steden, vriendelijke mensen en mooie stranden. Bovendien is het er goedkoop. Vlakbij gelegen is het merkwaardig langgerekte (100 km) en smalle (ca. 4 kilometer) schiereiland (haf) Kurische Nehrung, een echt vakantieparadijs. Een gouden vakantietip dus. Wat de heren in de Baltische staten, bijv. in Riga, opvalt, is het vele vrouwelijk schoon. Kort door de bocht: in het voormalige Oostblok zijn de mannen aan de drank en zien de vrouwen (inmiddels vaak gescheiden) er zeer goed verzorgd uit.
De fietsers legden per dag gemiddeld 100 kilometer af, sliepen in hotels, pensions, op campings, in een kippenhok, aten tientallen schnitzels, die ze elke avond met bier wegspoelden. Zelf hadden ze niet het idee iets bijzonders te hebben verricht. Anderen dachten daar anders over. Op hun een-na-laatste stop in Vriezenveen werden ze eerst verwelkomd door de Historische Vereniging in het Vriezenveens Museum, vervolgens door het voltallige College in het stadhuis. In Hengelo (Gld.) werden ze ’s avonds met een platte wagen, vergezeld van muziekkorps, binnengehaald.
Tot slot enkele zaken die de reisgenoten tijdens hun reis opgevallen zijn:
• de Rusluie met paard en wagen (karos) hebben in 1826 een uitzonderlijke prestatie geleverd
• de route was mooi, maar soms levensgevaarlijk door het vrachtverkeer
• het negatieve beeld dat er in Nederland heerst t.a.v. criminaliteit en veiligheid in Oost-Europa klopt niet (behalve dan in Kaliningrad).
• de bevolking is zeer vriendelijk en gastvrij
• grote leegstaande kantoren en fabrieken uit de Sovjettijd
• in de Baltische staten wordt hard gewerkt om de door de Sovjet-Unie ontstane milieuproblematiek op te lossen
• in Kaliningrad ligt een stuk vergeten geschiedenis
Het verhaal van de Rusluie inspireerde de afgelopen tientallen jaren verschillende personen om de route die destijds werd gevolgd naar St. Petersburg, en die door de toen 14-jarige Jacob Kruys in 1826 nauwkeurig in zijn reisdagboek werd vastgelegd, nogmaals af te leggen.
Tenminste drie keer werd het verslag van de reis gepubliceerd. Hieronder het verslag van een reis in 2002.
Nadat in 1966 vijf Utrechtse studenten de route van de Rusluie per tractor en huifkar aflegden, werd in 1992 deze rit voor de tweede keer georganiseerd. Drie Koetsn Keerls en een journalist reisden per koets met paarden (vergezeld door een vrachtwagen). In tegenstelling tot de studenten probeerden zij zo precies mogelijk de oorspronkelijke route van de Rusluie te volgen.
In 1997 vat Achterhoeker Henk Wullink het plan op om de route van de Rusluie per fiets af te leggen. Om allerlei redenen komt het er pas echt van in juli-augustus 2002, wanneer Wullink (dan 57 jaar), met zijn twee fietsmaten Reinier Masselink (32) en Jan Peter Ooms (34) in St. Petersburg door de Nederlandse Consul-generaal, journalisten en anderen worden uitgezwaaid om de route in omgekeerde volgorde af te leggen. Dit doen zij omdat ‘het steeds verder van huis geraken in steeds moeilijker omstandigheden’ hen niet aanspreekt.
De voorbereidingen zijn grondig geweest. Uit contacten met een van de koetsiers van In draf naar Petersburg, bleek dat het moeilijk was geweest altijd de precieze route, die Jacob Kruys had afgelegd, te achterhalen. De Ruslui wisselden om de circa 40 kilometer van paarden bij posthuizen of paardenposten, soms gelegen in bekende historische steden, maar veel vaker in kleine onaanzienlijke dorpen en gehuchten. Uiteraard bestaan deze posthuizen, die typisch waren voor hun tijd en waar ook gegeten en geslapen kon worden vrijwel niet meer, hoewel enkele na 175 jaar nog vrijwel onveranderd bleken. Bovendien zijn de Duitse plaatsnamen van toen veranderd (soms meer dan eens) in Poolse, Baltische en Russische plaatsnamen. Wullink wist echter na veel studie alle 91 plekken van de paardenposten te lokaliseren, zodat zij vrijwel de gehele oorspronkelijke route hebben gefietst. Met name in de Baltische staten waren de oude, met hoge bomen geflankeerde postwegen nog duidelijk te herkennen. Helaas voor de fietsers waren ze meestal niet van een moderne bestrating voorzien...
Het trio fietsers had 25 dagen beschikbaar om ruim 2400 kilometer af te leggen. De belangstelling van de pers was er meteen. Vanaf het begin werden ze gevolgd door de Gelderlander maar bij terugkomst bleek de gehele Oost-Nederlandse pers, inclusief radio en tv aanwezig.
Het verslag van de reis verscheen onder de titel Eeuwenoude Hanzeroute op de fiets pas in 2008, zes jaar na dato. De auteur Henk Wullink heeft, met als basis de drie dagboeken van de fietsers, het reisverslag aangevuld met de dagboeknotities van Jacob Kruys uit 1826, krantenverslagen over de tocht en uitvoerige beschrijvingen van de plaatsen en streken waar de reizigers langsgefietst zijn en allerlei wetenswaardigheden over oude post- en handelsroutes. Volgens eigen zeggen heeft het schrijven van het boek en met name het achteraf bij zoeken van allerlei bijzonderheden de auteur meer tijd gekost dan het fietsen van de afstand St. Petersburg-Hengelo (Gld.). Het is dan ook een ongewoon boek geworden, een mix van dagboek, reisverslag en (historische) reisgids, overigens voorzien van veel illustraties. Hierdoor schiet het lezen niet echt op, soms is er te veel herhaling – de krantenberichten hadden wel weggelaten kunnen worden. Toch is het een plezierig leesbaar boek, met veel informatie over Estland, Letland, Litouwen en Polen en niet te vergeten Kaliningrad (het vroegere Duitse Königsberg), de vreemde Russische enclave in Noordwest Polen, een stad die tientallen jaren van de buitenwereld was afgesloten en waar de Russische maffia nu vrij spel heeft.
In positieve zin vallen de twee Litouwse badplaatsen Palagna en Klaipeda op: gezellige steden, vriendelijke mensen en mooie stranden. Bovendien is het er goedkoop. Vlakbij gelegen is het merkwaardig langgerekte (100 km) en smalle (ca. 4 kilometer) schiereiland (haf) Kurische Nehrung, een echt vakantieparadijs. Een gouden vakantietip dus. Wat de heren in de Baltische staten, bijv. in Riga, opvalt, is het vele vrouwelijk schoon. Kort door de bocht: in het voormalige Oostblok zijn de mannen aan de drank en zien de vrouwen (inmiddels vaak gescheiden) er zeer goed verzorgd uit.
De fietsers legden per dag gemiddeld 100 kilometer af, sliepen in hotels, pensions, op campings, in een kippenhok, aten tientallen schnitzels, die ze elke avond met bier wegspoelden. Zelf hadden ze niet het idee iets bijzonders te hebben verricht. Anderen dachten daar anders over. Op hun een-na-laatste stop in Vriezenveen werden ze eerst verwelkomd door de Historische Vereniging in het Vriezenveens Museum, vervolgens door het voltallige College in het stadhuis. In Hengelo (Gld.) werden ze ’s avonds met een platte wagen, vergezeld van muziekkorps, binnengehaald.
Tot slot enkele zaken die de reisgenoten tijdens hun reis opgevallen zijn:
• de Rusluie met paard en wagen (karos) hebben in 1826 een uitzonderlijke prestatie geleverd
• de route was mooi, maar soms levensgevaarlijk door het vrachtverkeer
• het negatieve beeld dat er in Nederland heerst t.a.v. criminaliteit en veiligheid in Oost-Europa klopt niet (behalve dan in Kaliningrad).
• de bevolking is zeer vriendelijk en gastvrij
• grote leegstaande kantoren en fabrieken uit de Sovjettijd
• in de Baltische staten wordt hard gewerkt om de door de Sovjet-Unie ontstane milieuproblematiek op te lossen
• in Kaliningrad ligt een stuk vergeten geschiedenis
woensdag 15 september 2010
Week van de Geschiedenis in Overijssel (16-24 oktober)
De Week van de Geschiedenis 2010 wordt georganiseerd door het Nationaal Historisch Museum in samenwerking met onder meer Erfgoed Nederland en de Nederlandse Museumvereniging. Thema dit jaar is Land en Water. Meer dan zeshonderd musea, archieven, bibliotheken en andere culturele instellingen organiseren speciale activiteiten rond dit thema.
In Overijssel zijn 42 activiteiten aangekondigd, die overigens niet allemaal te maken hebben met Land en Water. Kampen springt eruit met een groot aantal activiteiten.
Via een kaart kun je zoeken waar iets te beleven valt.
‘Highlights’ in Overijssel (een subjectieve keuze):
Tien eeuwen topstukken Athenaeumbibliotheek (Historisch Museum Deventer)
Tentoonstelling Vischrookerij (Gemeentearchief Kampen)
Het water en de stad (Stedelijk Museum Kampen)
Filmbeelden over en rond de IJssel (Bibliotheek Kampen)
Dag van de Overijsselse geschiedenis (HCO Zwolle)
Rondleiding Land en Water in de Nederlandse schilderkunst (Rijksmuseum Twenthe)
Expositie Overijsselse Vecht en Vechtdal (Nationaal Tinnen Figuren Museum Ommen)
Beekdalen rond Ootmarsum (Openluchtmuseum Ootmarsum)
Een wereld van verschil (Stedelijk Museum Zwolle)
maandag 13 september 2010
Website Streekcultuur Overijssel
Vakantie voorbij en weer een volle mailbox. Nieuwe website over streekcultuur in Overijssel gelanceerd, lees ik. Lijkt me een geschikt onderwerp om de draad weer op te pakken.
Hieronder een deel van het persbericht van het KCO
Kunst & Cultuur Overijssel introduceerde op 7 september 2010, dé website over streekcultuur in Overijssel. De site is in opdracht van de provincie Overijssel ontwikkeld door KCO en biedt een compleet overzicht van alles wat er over streekcultuur in Overijssel te vinden is en wat er op dit gebied te doen is.
De naam van de website is www.streekcultuuroverijssel.nl en is bedoeld voor iedereen die beroepsmatig bezig is met streekcultuur. Toeristen en recreanten kunnen tevens op de website terecht, want alle activiteiten op het gebied van streekcultuur in Overijssel zijn ook opgenomen.
www.streekcultuuroverijssel is onderdeel van het Advies- en Informatiepunt Volkscultuur voor Overijssel. Dit informatiepunt biedt ondersteuning aan de vijfentwintig Overijsselse gemeenten en de circa 500 organisaties die zich bezig houden met het bewaren, onderzoeken, uitvoeren en presenteren van volkscultuur of immaterieel erfgoed in de provincie Overijssel.
De doelstelling is het vergroten van de belangstelling voor de Overijsselse volkscultuur en het verbeteren van de toegankelijkheid van volksculturele activiteiten.
Op de website is de volgende informatie te vinden: activiteiten en evenementen, kalender, cursussen, algemene informatie over streekcultuur, informatie over subsidies, publicaties, sprekers en tradities. Alle organisaties zijn opgenomen en er is een lijst met adressen van alle organisaties en personen die zich bezighouden met streekcultuur.
Commentaar
In de zin ‘biedt een compleet overzicht van alles wat er over streekcultuur in Overijssel te vinden is’ is het woord ‘compleet’ wat misplaatst. Er is heel veel meer informatie over streek- en volkscultuur in Overijssel te vinden, dan er op de website bij Overijsselse tradities vermeld wordt. Het voormalige Van Deinse Instituut b.v. bezat een uitgebreid archief over Twentse volkscultuur. Dit archief bevindt zich nu bij TwentseWelle Kennis- en Informatiecentrum. Er zijn meer instellingen, oudheidkamers etc. met collecties op dit gebied. Wat dat betreft ligt er nog een enorme klus om dit deel van de website (in samenwerking met anderen?) uit te breiden.
Wel ziet de lijst met (lokale) verenigingen + adressen op het gebied van streek- en volkscultuur er zeer compleet uit. Hetzelfde geldt voorde agenda van activiteiten. Handig voor verenigingen is de sprekerslijst. Heel handig voor verenigingen en individuen is ook de adviesfunctie die het KCO biedt op het gebied van subsidiemogelijkheden, het organiseren van activiteiten etc. Adviezen die minder dan een dag werktijd in beslag nemen zijn zelfs gratis.
Het sterk uitbreiden van de inhoudelijke informatie over streekcultuur op de website lijkt me ook ondoenlijk voor het KCO – links naar instellingen waar deze kennis wel voorhanden is kan een oplossing zijn.
Verder is Streekcultuur Overijssel een aanwinst voor de provincie!
donderdag 2 september 2010
Twentse Taalbank
200.000 euro steekt de provincie – naast andere sponsors - in de Twentse Taalbank. Initiatiefnemer Goaitsen van der Vliet wordt conservator van deze eerste poging in Nederland om alle ‘uitingen’ van een bepaald dialect in kaart te brengen. Dus geen bibliografie van verschenen publicaties, nee het gaat om álle uitingen. Naast verhalen, gedichten etc. ook gesproken woord, kranten, reclamemateriaal, tijdschriften, platen en cd’s, film. Het is niet de bedoeling al dit materiaal te verzamelen, maar om vast te leggen en te beschrijven wat er is en waar het zich bevindt. Doel is om een bron van kennis van het Twents te creëren.
Er is natuurlijk al veel onderzoek gedaan naar dialecten in Overijssel. De serie Woordenboek van de Overijsselse dialecten, de woordenboeken van Dijkhuis en Schönfeld Wichers, Soundbites, de digitale dialectenkaart van het Meertens Instituut, van der Vliet’s eigen Dialexicon Twents, De Twentse beweging van Frank Löwik. Maar blijkbaar wordt er vooral gezocht naar ‘uitingen’ in het Twents die niet in bibliotheken of bij oudheidkamers bewaard worden.
Een website, waarop allerlei voorbeelden getoond worden, zal het project ondersteunen. Deze website moet interactief worden, zodat iedereen nieuwe voorbeelden kan aandragen. Dat zal nodig zijn, anders wordt het onbegonnen werk. Alleen al het beschrijven en annoteren van het bekende werk lijkt me een enorme klus.
De OBD heeft in de Overijssel Collectie alle fictie met een Overijssels tintje verzameld: romans, verhalen, gedichten etc. die (gedeeeltelijk) in Overijssel spelen of in dialect geschreven zijn. De dialectverhalen staan in een aparte collectie waar verzorgingstehuizen uit kunnen putten, om b.v. verhalen in dialect aan de bewoners voor te lezen. Ook heeft de OBD een muziekcollectie met platen, cd’s en muziekcassettes van Overijsselse artiesten, waarbij veel nummers in dialect aanwezig zijn.
Uiteraard mag de Twentse Taalbank gebruik maken van dit materiaal – mocht daar iets tussen zitten wat nog niet bekend is. De oudst bekende roman, verhaal, gedicht in het Twents zijn al ontdekt. Ik ben benieuwd wat qua muziek het oudst bekende dialectnummer zal blijken te zijn.
Ook ben ik benieuwd óf en waar grenzen getrokken worden. Worden naast muzikale uitingen, die allemaal te vinden zijn op de website Streektaalmuziek in Nederland, ook nummers als Hanna hef ne grieze verzameld?