De Rusluie waren Vriezenveense handelslieden, die regelmatig per karos (huifkar) met o.a. linnen naar St. Petersburg trokken. Eind achttiende eeuw begon men zich daar te vestigen en ontstond er een Vriezenveense kolonie in St. Petersburg met een eigen kerk.
Het verhaal van de
Rusluie inspireerde de afgelopen tientallen jaren verschillende personen om de route die destijds werd gevolgd naar St. Petersburg, en die door de toen 14-jarige Jacob Kruys in 1826 nauwkeurig in zijn reisdagboek werd vastgelegd, nogmaals af te leggen.
Tenminste drie keer werd het verslag van de reis gepubliceerd. Hieronder het verslag van een reis in 2002.
Nadat in 1966
vijf Utrechtse studenten de route van de Rusluie per tractor en huifkar aflegden, werd in 1992 deze rit voor de tweede keer georganiseerd.
Drie Koetsn Keerls en een journalist reisden per koets met paarden (vergezeld door een vrachtwagen). In tegenstelling tot de studenten probeerden zij zo precies mogelijk de oorspronkelijke route van de Rusluie te volgen.
In 1997 vat Achterhoeker Henk Wullink het plan op om de route van de Rusluie per fiets af te leggen. Om allerlei redenen komt het er pas echt van in juli-augustus 2002, wanneer Wullink (dan 57 jaar), met zijn twee fietsmaten Reinier Masselink (32) en Jan Peter Ooms (34) in St. Petersburg door de Nederlandse Consul-generaal, journalisten en anderen worden uitgezwaaid om de route in omgekeerde volgorde af te leggen. Dit doen zij omdat ‘het steeds verder van huis geraken in steeds moeilijker omstandigheden’ hen niet aanspreekt.
De voorbereidingen zijn grondig geweest. Uit contacten met een van de koetsiers van
In draf naar Petersburg, bleek dat het moeilijk was geweest altijd de precieze route, die Jacob Kruys had afgelegd, te achterhalen. De Ruslui wisselden om de circa 40 kilometer van paarden bij posthuizen of paardenposten, soms gelegen in bekende historische steden, maar veel vaker in kleine onaanzienlijke dorpen en gehuchten. Uiteraard bestaan deze posthuizen, die typisch waren voor hun tijd en waar ook gegeten en geslapen kon worden vrijwel niet meer, hoewel enkele na 175 jaar nog vrijwel onveranderd bleken. Bovendien zijn de Duitse plaatsnamen van toen veranderd (soms meer dan eens) in Poolse, Baltische en Russische plaatsnamen. Wullink wist echter na veel studie alle 91 plekken van de paardenposten te lokaliseren, zodat zij vrijwel de gehele oorspronkelijke route hebben gefietst. Met name in de Baltische staten waren de oude, met hoge bomen geflankeerde postwegen nog duidelijk te herkennen. Helaas voor de fietsers waren ze meestal niet van een moderne bestrating voorzien...
Het trio fietsers had 25 dagen beschikbaar om ruim 2400 kilometer af te leggen. De belangstelling van de pers was er meteen. Vanaf het begin werden ze gevolgd door de Gelderlander maar bij terugkomst bleek de gehele Oost-Nederlandse pers, inclusief radio en tv aanwezig.
Het verslag van de reis verscheen onder de titel
Eeuwenoude Hanzeroute op de fiets pas in 2008, zes jaar na dato. De auteur Henk Wullink heeft, met als basis de drie dagboeken van de fietsers, het reisverslag aangevuld met de dagboeknotities van Jacob Kruys uit 1826, krantenverslagen over de tocht en uitvoerige beschrijvingen van de plaatsen en streken waar de reizigers langsgefietst zijn en allerlei wetenswaardigheden over oude post- en handelsroutes. Volgens eigen zeggen heeft het schrijven van het boek en met name het achteraf bij zoeken van allerlei bijzonderheden de auteur meer tijd gekost dan het fietsen van de afstand St. Petersburg-Hengelo (Gld.). Het is dan ook een ongewoon boek geworden, een mix van dagboek, reisverslag en (historische) reisgids, overigens voorzien van veel illustraties. Hierdoor schiet het lezen niet echt op, soms is er te veel herhaling – de krantenberichten hadden wel weggelaten kunnen worden. Toch is het een plezierig leesbaar boek, met veel informatie over Estland, Letland, Litouwen en Polen en niet te vergeten
Kaliningrad (het vroegere Duitse Königsberg), de vreemde Russische enclave in Noordwest Polen, een stad die tientallen jaren van de buitenwereld was afgesloten en waar de Russische maffia nu vrij spel heeft.
In positieve zin vallen de twee Litouwse badplaatsen Palagna en Klaipeda op: gezellige steden, vriendelijke mensen en mooie stranden. Bovendien is het er goedkoop. Vlakbij gelegen is het merkwaardig langgerekte (100 km) en smalle (ca. 4 kilometer) schiereiland (haf) Kurische Nehrung, een echt vakantieparadijs. Een gouden vakantietip dus. Wat de heren in de Baltische staten, bijv. in Riga, opvalt, is het vele vrouwelijk schoon. Kort door de bocht: in het voormalige Oostblok zijn de mannen aan de drank en zien de vrouwen (inmiddels vaak gescheiden) er zeer goed verzorgd uit.
De fietsers legden per dag gemiddeld 100 kilometer af, sliepen in hotels, pensions, op campings, in een kippenhok, aten tientallen schnitzels, die ze elke avond met bier wegspoelden. Zelf hadden ze niet het idee iets bijzonders te hebben verricht. Anderen dachten daar anders over. Op hun een-na-laatste stop in Vriezenveen werden ze eerst verwelkomd door de Historische Vereniging in het Vriezenveens Museum, vervolgens door het voltallige College in het stadhuis. In Hengelo (Gld.) werden ze ’s avonds met een platte wagen, vergezeld van muziekkorps, binnengehaald.
Tot slot enkele zaken die de reisgenoten tijdens hun reis opgevallen zijn:
• de Rusluie met paard en wagen (karos) hebben in 1826 een uitzonderlijke prestatie geleverd
• de route was mooi, maar soms levensgevaarlijk door het vrachtverkeer
• het negatieve beeld dat er in Nederland heerst t.a.v. criminaliteit en veiligheid in Oost-Europa klopt niet (behalve dan in Kaliningrad).
• de bevolking is zeer vriendelijk en gastvrij
• grote leegstaande kantoren en fabrieken uit de Sovjettijd
• in de Baltische staten wordt hard gewerkt om de door de Sovjet-Unie ontstane milieuproblematiek op te lossen
• in Kaliningrad ligt een stuk vergeten geschiedenis