Rubriek met aanschafinformaties voor collectioneurs in de bibliotheken van Overijssel, maar uiteraard ook voor iedere belangstellende.
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat Wise – Titels – Besteladministratie – Kies voor IAI’s – Week 2012-4
IAI’s 2012-4
Wie wat bewaart, die hééft wat / samenstelling, fotografie en vormgeving Henk van Mierlo; interviews Karel van de Graaf. – Deventer : Van Mierlo, N.V. Bergkwartier, 2012. – 180 p. + DVD. – ISBN 9789461907455. - € 24,95
In eerste instantie werd er een film gemaakt door Henk van Mierlo over veertig jaar NV Bergkwartier, opgericht door tegendraadse Deventernaren, die de afbraak van een historisch stadsgedeelte niet zo maar wilden aanvaarden. Uiteindelijk ging de film over veel meer, eigenlijk over Deventer van toen naar nu in brede zin. Besloten werd de complete interviews die Karel van de Graaf maakte in boekvorm uit te geven. Je moet niet te snel superlatieven gebruiken, maar het boek van 30x30 cm (voor maar € 24,95) is prachtig vormgegeven en voorzien van zeer bijzondere foto’s van Henk van Mierlo. Veertien personen, waaronder oprichters van NV Bergkwartier, vertellen over de geschiedenis van de stad, de verpaupering na de oorlog, het herstel van het Bergkwartier en over plannen voor de toekomst. Onder hen ook Jos Debeij over de nieuwe de bibliotheek en stadsarchivaris Clemens Hogenstijn (van de SAB) over de oudste geschiedenis van Deventer.
Appels en peren langs de IJssel : over de geschiedenis van de fruitteelt in Overijssel / Rob le Rütte, Gerko Hopster, Saskia Bemer. - Deventer : Stichting IJsselboomgaarden, 2012. – 73 p. - € 7,50
Fruitteelt in de IJsselstreek begon op te komen vanaf 1860, kende een hoogtepunt tussen 1930 en 1960, een sterke teruggang tussen 1960 en 1990 en opnieuw een opleving vanaf 1990. Allerlei aspecten van de fruitteelt komen aan de orde, met daarbij ook persoonlijke herinneringen van mensen uit deze sector.
Op de fiets door de drie Nationale Landschappen van de Achterhoek en Liemers / Henk Wullink. - Apeldoorn : Drukmotief BV, 2012. – 89 p. - € 14,95
Geen Overijssels boek, maar wel een fietsgids over de ‘achtertuin’ van Overijssel, die door de fietsliefhebber met auto en fietsdrager meestal wel binnen een uur te bereiken is.
Toen Henk Wullink, de samensteller van deze gids in 2002 terugkeerde van een lange fietsreis, viel hem de schoonheid en het afwisselende landschap van zijn eigen Achterhoek pas op. In de gids wordt 360 km Achterhoek en Liemers in 13 routes beschreven. De routes volgen de bekende fietsknooppunten en doen meestal ook één of meer van de Achterhoekse steden of stadjes aan.
Kiek’n kost niks : jubileumboek 1922-2012 / Hengelose Amateur Fotografen Vereniging. – 2012. – 95 p. - € 29,95
Een jubileumboek is meestal erg lokaal gericht, maar dat is deze uitgave juist niet. Deze geschiedenis in woord en beeld (met werk van de leden door de tijd heen) staat model voor soortgelijke verenigingen van fotografie liefhebbers.
(regionale) geschiedenis - politiek - geografie - muziek - boeken - websites - statistiek
dinsdag 28 februari 2012
zondag 26 februari 2012
Plattelandsbibliotheekwerk in Overijssel in de jaren vijftig en zestig
In het nieuwste nummer van Mijn Stad Mijn Dorp, historisch tijdschrift voor Overijssel staat een mooi artikel geschreven door Marijke Borghgraef over de ‘plattelandsbibliotheekcentrales’ in Overijssel (de voorlopers van de OBD) in de jaren vijftig en zestig. En natuurlijk over de pioniers ‘meneer’ van Uxem en ‘juffrouw’ Goudswaard. Voor het artikel waren foto’s nodig uit ons archief. In ruil kreeg ik een mooie foto van een deel van de Spanjaard-fabrieken in Borne, waarop onder meer de z.g. Spanjaard-bibliotheek afgebeeld staat. Deze bibliotheek was er voor de gezinnen van medewerkers van de Bornse textielfabriek. Zo rond 1960 heb ik daar nog Pinkeltje-boeken geleend. Een bijzondere foto, al dateert deze duidelijk van ver voor 1960.
Afbeelding: Deel van het fabrieksterrein van textielfabriek Spanjaard in Borne. In het gebouwtje met de zonneschermen was de bibliotheek gevestigd.
Afbeelding: Deel van het fabrieksterrein van textielfabriek Spanjaard in Borne. In het gebouwtje met de zonneschermen was de bibliotheek gevestigd.
Geopark Twente: L’histoire se répète?
Een aardrijkskundig onderzoeksbureau, een adviesbureau en het Twents Bureau voor Toerisme onderzoeken de haalbaarheid van een Geopark Twente, zo konden we lezen in de Twentsche Courant Tubantia. Twente als één groot Openluchtmuseum met een toevloed aan toeristen die zich vergapen aan het Twentse natuur- en cultuurhistorische erfgoed. Meanderende beekjes, coulissenlandschap, stuwwallen, groeves, molens, musea, geologische en archeologische bezienswaardigheden, dit alles vormt een goudmijn voor toeristisch Twente. De fitte senioren – een belangrijke doelgroep voor Twente – staan in de startblokken om de fiets te pakken of de wandelschoenen aan te trekken. Er moeten dan wel meer verblijfsmogelijkheden komen in het ‘landgoed van Nederland’ en er moet vooral veel samengewerkt worden. En er moet natuurlijk ook een website komen, nieuwe reisgidsen, interactieve fiets- en wandelroutes en meerdaagse hotelarrangementen. Wellicht bespeurt u enige lichte ironie in dit schrijfsel tot nu toe op, dat is ook de bedoeling. We zijn de ‘Twente-jezelf op een wit paard’ campagne nog niet vergeten. Met de regelmaat van de klok komt er weer een persoon of een instantie met een groots plan. Aan de andere kant: wie niets onderneemt, zal ook geen resultaten boeken.
Ik kwam erop over dit onderwerp te schrijven omdat ik onlangs in Jaarboek Twente 1969 een artikel tegenkwam van D.J.F. (Dick) Wilmink, toenmalig directeur van de VVV Hengelo, die in die jaren nogal aan de weg timmerde. Ook Wilmink zag de contouren voor zich van ‘een prehistorisch pretpark Twente’, waarvan de onderdelen door toeristen tijdens meerdaagse verblijven in Twente per tram, paardentractie, bus of fiets bezocht kunnen worden. Zijn plan doet in meerdere opzichten sterk denken aan de plannen die momenteel onderzocht worden. Voor zijn plan gold en voor het nieuwe plan zal waarschijnlijk ook gelden dat ‘tussen droom en daad …’. Maar fantaseren is gelukkig niet verboden. Over veertig jaar komt iemand misschien weer de plannen tegen over een Geopark in Twente, zoals ik de plannen van Wilmink toevallig teruglas. Hieronder staat zijn artikel uit 1969 weergegeven.
Twente moet toeristische trekpleister hebben
D.J.F. Wilmink
Uit: Jaarboek Twente 1969
Ook in Twente schijnt men meer en meer tot de conclusie te komen dat het VVV-werk, vooral wat de toeristisch-economische betekenis betreft, vaak onderschat is, terwijl het juist economisch van onschatbare betekenis is. Dat geldt vooral voor ons gewest, dat als een van Nederlands mooiste gebieden letterlijk alles te bieden heeft waardoor het toeristisch kan uitblinken!
Ik heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat wij in Twente ons uiterste best moeten doen, onze toeristische aantrekkelijkheden en al die dingen, waarin wij toeristisch uitblinken, zo goed mogelijk te verkopen. Dat "verkopen" is dan natuurlijk in de bonafide zin bedoeld. Dat "verkopen" moet evenwel ook deskundig geschieden en daarvoor zal een team van specialisten nodig zijn, die dat alles op moderne leest schoeien.
Met wat Twente nog aan folkloristische evenementen bezit - voorzover die dan ook nog enige toeristische aantrekkelijkheid hebben - komen we niet veel verder meer. Daarmee hebben we ons tot nu toe vrij aardig beholpen. Maar we zijn in gebreke gebleven, naar nieuwe mogelijkheden om te zien, waarmee we de haalbare profijten uit het moderne toerisme tot ons kunnen trekken. Misschien is in Twente ons economisch denken nog teveel afgestemd op de industrie, terwijl we de mogelijkheden van de welvaart, die aan het moderne toerisme eigen is, aan ons voorbij laten ebben, omdat het profiteren ervan beneden de waardigheid is van onze eerbare mentaliteit om welvaart te willen creëren door middel van het produceren van nuttige gebruiksgoederen als textiel en confectie bijvoorbeeld. Uit die mentaliteit is, naar mijn mening, ook de onderschatting van het VVV-werk ontstaan.
Zo zijn er nog heel wat oude rekeningen, die nu maar eens eenmaal vereffend moeten worden. In dit opzicht heb ik hoge verwachtingen van de op gang gekomen "Stedenband Twente", welke veel mogelijkheden biedt, allerlei problemen centraal aan te pakken en op te lossen. Als voorbeeld het onderdeel centrale voorlichting, dat een haast onbeperkt arbeidsveld kan scheppen. Maar daartoe moet men een groep deskundigen bijeen brengen, die vrij armslag krijgen en die over veel fantasie, veel visie beschikken maar over nog meer realiteitszin.
Het is nu alweer enkele jaren geleden dat ik - het was voorjaar 1964 - tijdens voorbereidingen voor het streekplan Twente in een vergadering van het streekplanforum, enkele suggesties naar voren heb gebracht als uitvloeisel van mijn jarenlange praktijkervaring in het VVV-werk. Daaraan was al - omstreeks 1960 - een plan voorafgegaan, dat voorzag in het creëren van een prehistorisch “pretpark" in Twente. Misschien is het destijds te onrijp in de publiciteit gekomen, zodat het - min of meer als Brontosaurusgrap - vlot doodgeschreven werd in de pers. Mijn uitgangspunt daarbij - dat ik nog steeds hanteer - was: als men ergens rust wil houden (wat wij in Twente op vele plaatsen zeer beslist willen !) dan moet men ergens anders lawaai stimuleren. Dan komen zowel de rustzoekers als de pretmakers volledig aan hun trekken.
We kunnen dit principe zelfs ook op de Twentse folklore toepassen, afgezien van de vraag of folklore nog voldoende toeristische potentie heeft: als we de folklore in haar wezenlijke waarde onaangetast willen laten, zullen we haar verder met rust moeten laten. En dàn staat ineens het wezenlijke probleem in zijn ware grootte voor ons: Twente moet een toeristische trekpleister hebben!
Het lijkt me goed, als voorbeeld hier weer te geven een onderdeel uit mijn suggesties van 1964, waarop ik hierboven al doelde. Op blz. 8 en 9 is een fantasietekening afgedrukt ter illustrering van genoemde suggestie. U moet het zien als een verbeelding van een willekeurig gesitueerd recreatie-evenement van minstens 1.000 hectaren, te vestigen ergens centraal in Twente, waarbij de vele prachtige parken, bossen en buitens onaangetast dienen te blijven.
Hoofdgedachte is: geef waterarm Twente waterplassen van formaat ! Gebruik het uitgegraven zand maar voor de aanleg van de E8 en als er zand overblijft, maak daar dan recreatieheuvels van! Aan de hand van de nummering kunt u nagaan, welke mogelijkheden op een stukje Twentse grond van zo'n duizend bunders te bereiken zijn. De totale oppervlakte van Twente is bijna 145.000 hectaren, waarvan slechts 1 pct water!
Een fantastisch plan ?
Als er interesse voor gewekt kan worden is geen plan te fantastisch om uitvoerbaar te zijn. Als er mensen zijn, die gegrepen worden door een idee en die er al hun vrije tijd en hun "zakgeld" desnoods aan op willen offeren, dan komen er plannen tot verwerkelijking, die men zo op het eerste gezicht voor onmogelijk zou hebben gehouden. Een goed voorbeeld van wat ik hiermee bedoel is het Museum Buurtspoorweg, waarover Rob Stamkot op blz. 64 van ditzelfde Jaarboek Twente zo enthousiast weet te schrijven. Historische dingen, die opnieuw tot leven, tot beweging en tot gebruik gebracht kunnen worden, trekken iedereen ! Dat trammuseum van Stamkot verdient gestimuleerd te worden, omdat we daarmee in Twente iets kunnen doen. Ook en vooral op toeristisch gebied. Daarmee blijven we binnen de grenzen van wat we ons qua karakter van het toeristische attractievolume van Twente kunnen permitteren. Het spoor- of trammuseum - of hoe we de aard ervan ook willen omschrijven - mag echter geen Enschedese aangelegenheid alleen blijven. De aandacht, de medewerking, het enthousiasme en ook: het geld van veel personen en veel instanties zal noodzakelijk zijn en er is maar weinig fantasie voor nodig om ook de toekomstige economische betekenis van een dergelijke toeristische attractie in te zien.
Oude, nog bestaande spoorlijnen mogen niet meer opgeruimd worden maar kunnen dienstbaar worden gemaakt aan de zo gewenste toeristische attractie. Ik denk aan de lijnen Enschede-Ahaus, Enschede-Boekelo, Hengelo-Boekelo. Ik denk aan een tocht in zo'n ouderwetse trein door het prachtige Twentse land van essen, akkers en bossen. Wat zou het leuk zijn om met zo'n treintje in een echt oud Twents miniatuurdorp uit te stappen! Zelfs het recreatiegebied Almelo-Nordhorn, waarover u in dit Jaarboek ook nog meer kunt lezen, zou in zo'n Twentetocht betrokken kunnen worden, want waar geen rails meer liggen en ook niet meer aangelegd kunnen worden, daar zou een paardentram, een diligence of zeilwagentractie ingelast kunnen worden. Het buurtspoorwegmuseum zou dan nog wel eens haar doelstellingen moeten uitbreiden tot bijv. een stalhouderijmuseum met toeristische toepassingen in de praktijk !
Wie weet. .....
Ik zie in beeld al voor mij een tocht per trein, tram bus, enzovoort, naar een Twents kermismuseum, dat uniek zou kunnen worden voor Europa ! Wie heeft er geen herinneringen aan de kermis-geneugten van weleer en wie zou zulke geneugten niet nog eens willen beleven ? Panopticum, stoomcaroussel en draaimolen... een draaimolen, die wordt aangedreven door een man die er bovenin loopt ... petroleumverlichting ... antieke affiches ...
Zo zou er een ring van toeristische attracties om en door Twente gevormd worden, een ring van weliswaar aangesloten doch toch opzichzelf staande verplaatsbare ofwel vervoersattracties, met ergens een groot recreatiecentrum voor permanente exploitatie: een grote ha! voor shows, beurzen en tentoonstellingen, volksfeesten en alle mogelijke te centraliseren evenementen, waarin ook reeds bestaande zaken betrokken kunnen worden, terwijl aan de plaatselijke, kleinere evenementen geen afbreuk hoeft te worden gedaan. De paardentractie kan weer ingeschakeld worden voor vervoer van station of bushalte naar het vermaakcentrum per huifkar of tentwagen.
Het georganiseerde toerisme zou zo'n historische reis- en vervoersattractie uitstekend kunnen gebruiken voor het uitstippelen van dagreizen of bijvoorbeeld vijfdaagse rondreizen door Twente, waarbij kampeercentra, hotels en pensions ingeschakeld kunnen worden.
De ontwikkeling van het buurtspoorwegmuseum heeft mij nu tot nieuwe suggesties geïnspireerd. Het organiseren van tochten is immers een zeer belangrijke taak van de VVV, maar dan moeten er interessante toeristische attracties te bieden zijn. Bijvoorbeeld:
1. Er zou een station gebouwd dienen te worden bij de Waarbeek, aansluiting gevende op a. boottochten Hengelo-Enschede v.v., b. trein tocht richting Boekelo, c. diverse busverbindingen.
2. In Boekelo een uitkijktoren met draaiend restaurant.
3. Per tractie van het Museum Buurtspoorweg van Boekelo via Enschede naar Alstätte (evt. Ahaus), waarbij onderweg prehistorisch park aangedaan wordt. Station Broekheurne weer inschakelen !
4. Van Ahaus met busvervoer naar Denekamp.
5. Van Denekamp langs kanaal met oude paardentram naar Almelo, met allerlei ontspanningsmogelijkheden onderweg.
6. Van Almelo via Bornerbroek, Delden, Beckum, Oele terug naar de Waarbeek.
Een dergelijke tocht zou als weektocht in haar geheel of als dagtochten in onderdelen uitgevoerd kunnen worden.
Zo heb ik, meen ik, kunnen aantonen hoe uit het ene plan het andere ontwikkeld kan worden. Uit de oude plannen van 60 en 64 zijn we nu gekomen tot wat we gemakshalve "het plan Berenschot' zouden kunnen noemen, waarop ik dan hierboven weer even verder heb geborduurd.
Zo zijn de ideeën aangedragen.
De overheid vooral zal moeten stimuleren en ... betalen en actieve geïnteresseerden zullen voor de verdere verwerkelijking moeten zorgen. Zakelijk hebben de Twentse ondernemers er groot belang bij, dat Twente een toeristische trekpleister krijgt. Het zal niet alleen kunnen worden een stimuleringsobject voor handel en industrie, ook voor de kleine, zelfstandige ondernemer, en tevens een interessant werkgelegenheidsobject. Het hoofddoel is: Twente een economische stimulans te geven, een toeristische "image" op basis van de moderne toeristische opvattingen, een "image" die in alle opzichten Twents verantwoord is.
Ik kwam erop over dit onderwerp te schrijven omdat ik onlangs in Jaarboek Twente 1969 een artikel tegenkwam van D.J.F. (Dick) Wilmink, toenmalig directeur van de VVV Hengelo, die in die jaren nogal aan de weg timmerde. Ook Wilmink zag de contouren voor zich van ‘een prehistorisch pretpark Twente’, waarvan de onderdelen door toeristen tijdens meerdaagse verblijven in Twente per tram, paardentractie, bus of fiets bezocht kunnen worden. Zijn plan doet in meerdere opzichten sterk denken aan de plannen die momenteel onderzocht worden. Voor zijn plan gold en voor het nieuwe plan zal waarschijnlijk ook gelden dat ‘tussen droom en daad …’. Maar fantaseren is gelukkig niet verboden. Over veertig jaar komt iemand misschien weer de plannen tegen over een Geopark in Twente, zoals ik de plannen van Wilmink toevallig teruglas. Hieronder staat zijn artikel uit 1969 weergegeven.
Twente moet toeristische trekpleister hebben
D.J.F. Wilmink
Uit: Jaarboek Twente 1969
Ook in Twente schijnt men meer en meer tot de conclusie te komen dat het VVV-werk, vooral wat de toeristisch-economische betekenis betreft, vaak onderschat is, terwijl het juist economisch van onschatbare betekenis is. Dat geldt vooral voor ons gewest, dat als een van Nederlands mooiste gebieden letterlijk alles te bieden heeft waardoor het toeristisch kan uitblinken!
Ik heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat wij in Twente ons uiterste best moeten doen, onze toeristische aantrekkelijkheden en al die dingen, waarin wij toeristisch uitblinken, zo goed mogelijk te verkopen. Dat "verkopen" is dan natuurlijk in de bonafide zin bedoeld. Dat "verkopen" moet evenwel ook deskundig geschieden en daarvoor zal een team van specialisten nodig zijn, die dat alles op moderne leest schoeien.
Met wat Twente nog aan folkloristische evenementen bezit - voorzover die dan ook nog enige toeristische aantrekkelijkheid hebben - komen we niet veel verder meer. Daarmee hebben we ons tot nu toe vrij aardig beholpen. Maar we zijn in gebreke gebleven, naar nieuwe mogelijkheden om te zien, waarmee we de haalbare profijten uit het moderne toerisme tot ons kunnen trekken. Misschien is in Twente ons economisch denken nog teveel afgestemd op de industrie, terwijl we de mogelijkheden van de welvaart, die aan het moderne toerisme eigen is, aan ons voorbij laten ebben, omdat het profiteren ervan beneden de waardigheid is van onze eerbare mentaliteit om welvaart te willen creëren door middel van het produceren van nuttige gebruiksgoederen als textiel en confectie bijvoorbeeld. Uit die mentaliteit is, naar mijn mening, ook de onderschatting van het VVV-werk ontstaan.
Zo zijn er nog heel wat oude rekeningen, die nu maar eens eenmaal vereffend moeten worden. In dit opzicht heb ik hoge verwachtingen van de op gang gekomen "Stedenband Twente", welke veel mogelijkheden biedt, allerlei problemen centraal aan te pakken en op te lossen. Als voorbeeld het onderdeel centrale voorlichting, dat een haast onbeperkt arbeidsveld kan scheppen. Maar daartoe moet men een groep deskundigen bijeen brengen, die vrij armslag krijgen en die over veel fantasie, veel visie beschikken maar over nog meer realiteitszin.
Het is nu alweer enkele jaren geleden dat ik - het was voorjaar 1964 - tijdens voorbereidingen voor het streekplan Twente in een vergadering van het streekplanforum, enkele suggesties naar voren heb gebracht als uitvloeisel van mijn jarenlange praktijkervaring in het VVV-werk. Daaraan was al - omstreeks 1960 - een plan voorafgegaan, dat voorzag in het creëren van een prehistorisch “pretpark" in Twente. Misschien is het destijds te onrijp in de publiciteit gekomen, zodat het - min of meer als Brontosaurusgrap - vlot doodgeschreven werd in de pers. Mijn uitgangspunt daarbij - dat ik nog steeds hanteer - was: als men ergens rust wil houden (wat wij in Twente op vele plaatsen zeer beslist willen !) dan moet men ergens anders lawaai stimuleren. Dan komen zowel de rustzoekers als de pretmakers volledig aan hun trekken.
We kunnen dit principe zelfs ook op de Twentse folklore toepassen, afgezien van de vraag of folklore nog voldoende toeristische potentie heeft: als we de folklore in haar wezenlijke waarde onaangetast willen laten, zullen we haar verder met rust moeten laten. En dàn staat ineens het wezenlijke probleem in zijn ware grootte voor ons: Twente moet een toeristische trekpleister hebben!
Het lijkt me goed, als voorbeeld hier weer te geven een onderdeel uit mijn suggesties van 1964, waarop ik hierboven al doelde. Op blz. 8 en 9 is een fantasietekening afgedrukt ter illustrering van genoemde suggestie. U moet het zien als een verbeelding van een willekeurig gesitueerd recreatie-evenement van minstens 1.000 hectaren, te vestigen ergens centraal in Twente, waarbij de vele prachtige parken, bossen en buitens onaangetast dienen te blijven.
Hoofdgedachte is: geef waterarm Twente waterplassen van formaat ! Gebruik het uitgegraven zand maar voor de aanleg van de E8 en als er zand overblijft, maak daar dan recreatieheuvels van! Aan de hand van de nummering kunt u nagaan, welke mogelijkheden op een stukje Twentse grond van zo'n duizend bunders te bereiken zijn. De totale oppervlakte van Twente is bijna 145.000 hectaren, waarvan slechts 1 pct water!
Een fantastisch plan ?
Als er interesse voor gewekt kan worden is geen plan te fantastisch om uitvoerbaar te zijn. Als er mensen zijn, die gegrepen worden door een idee en die er al hun vrije tijd en hun "zakgeld" desnoods aan op willen offeren, dan komen er plannen tot verwerkelijking, die men zo op het eerste gezicht voor onmogelijk zou hebben gehouden. Een goed voorbeeld van wat ik hiermee bedoel is het Museum Buurtspoorweg, waarover Rob Stamkot op blz. 64 van ditzelfde Jaarboek Twente zo enthousiast weet te schrijven. Historische dingen, die opnieuw tot leven, tot beweging en tot gebruik gebracht kunnen worden, trekken iedereen ! Dat trammuseum van Stamkot verdient gestimuleerd te worden, omdat we daarmee in Twente iets kunnen doen. Ook en vooral op toeristisch gebied. Daarmee blijven we binnen de grenzen van wat we ons qua karakter van het toeristische attractievolume van Twente kunnen permitteren. Het spoor- of trammuseum - of hoe we de aard ervan ook willen omschrijven - mag echter geen Enschedese aangelegenheid alleen blijven. De aandacht, de medewerking, het enthousiasme en ook: het geld van veel personen en veel instanties zal noodzakelijk zijn en er is maar weinig fantasie voor nodig om ook de toekomstige economische betekenis van een dergelijke toeristische attractie in te zien.
Oude, nog bestaande spoorlijnen mogen niet meer opgeruimd worden maar kunnen dienstbaar worden gemaakt aan de zo gewenste toeristische attractie. Ik denk aan de lijnen Enschede-Ahaus, Enschede-Boekelo, Hengelo-Boekelo. Ik denk aan een tocht in zo'n ouderwetse trein door het prachtige Twentse land van essen, akkers en bossen. Wat zou het leuk zijn om met zo'n treintje in een echt oud Twents miniatuurdorp uit te stappen! Zelfs het recreatiegebied Almelo-Nordhorn, waarover u in dit Jaarboek ook nog meer kunt lezen, zou in zo'n Twentetocht betrokken kunnen worden, want waar geen rails meer liggen en ook niet meer aangelegd kunnen worden, daar zou een paardentram, een diligence of zeilwagentractie ingelast kunnen worden. Het buurtspoorwegmuseum zou dan nog wel eens haar doelstellingen moeten uitbreiden tot bijv. een stalhouderijmuseum met toeristische toepassingen in de praktijk !
Wie weet. .....
Ik zie in beeld al voor mij een tocht per trein, tram bus, enzovoort, naar een Twents kermismuseum, dat uniek zou kunnen worden voor Europa ! Wie heeft er geen herinneringen aan de kermis-geneugten van weleer en wie zou zulke geneugten niet nog eens willen beleven ? Panopticum, stoomcaroussel en draaimolen... een draaimolen, die wordt aangedreven door een man die er bovenin loopt ... petroleumverlichting ... antieke affiches ...
Zo zou er een ring van toeristische attracties om en door Twente gevormd worden, een ring van weliswaar aangesloten doch toch opzichzelf staande verplaatsbare ofwel vervoersattracties, met ergens een groot recreatiecentrum voor permanente exploitatie: een grote ha! voor shows, beurzen en tentoonstellingen, volksfeesten en alle mogelijke te centraliseren evenementen, waarin ook reeds bestaande zaken betrokken kunnen worden, terwijl aan de plaatselijke, kleinere evenementen geen afbreuk hoeft te worden gedaan. De paardentractie kan weer ingeschakeld worden voor vervoer van station of bushalte naar het vermaakcentrum per huifkar of tentwagen.
Het georganiseerde toerisme zou zo'n historische reis- en vervoersattractie uitstekend kunnen gebruiken voor het uitstippelen van dagreizen of bijvoorbeeld vijfdaagse rondreizen door Twente, waarbij kampeercentra, hotels en pensions ingeschakeld kunnen worden.
De ontwikkeling van het buurtspoorwegmuseum heeft mij nu tot nieuwe suggesties geïnspireerd. Het organiseren van tochten is immers een zeer belangrijke taak van de VVV, maar dan moeten er interessante toeristische attracties te bieden zijn. Bijvoorbeeld:
1. Er zou een station gebouwd dienen te worden bij de Waarbeek, aansluiting gevende op a. boottochten Hengelo-Enschede v.v., b. trein tocht richting Boekelo, c. diverse busverbindingen.
2. In Boekelo een uitkijktoren met draaiend restaurant.
3. Per tractie van het Museum Buurtspoorweg van Boekelo via Enschede naar Alstätte (evt. Ahaus), waarbij onderweg prehistorisch park aangedaan wordt. Station Broekheurne weer inschakelen !
4. Van Ahaus met busvervoer naar Denekamp.
5. Van Denekamp langs kanaal met oude paardentram naar Almelo, met allerlei ontspanningsmogelijkheden onderweg.
6. Van Almelo via Bornerbroek, Delden, Beckum, Oele terug naar de Waarbeek.
Een dergelijke tocht zou als weektocht in haar geheel of als dagtochten in onderdelen uitgevoerd kunnen worden.
Zo heb ik, meen ik, kunnen aantonen hoe uit het ene plan het andere ontwikkeld kan worden. Uit de oude plannen van 60 en 64 zijn we nu gekomen tot wat we gemakshalve "het plan Berenschot' zouden kunnen noemen, waarop ik dan hierboven weer even verder heb geborduurd.
Zo zijn de ideeën aangedragen.
De overheid vooral zal moeten stimuleren en ... betalen en actieve geïnteresseerden zullen voor de verdere verwerkelijking moeten zorgen. Zakelijk hebben de Twentse ondernemers er groot belang bij, dat Twente een toeristische trekpleister krijgt. Het zal niet alleen kunnen worden een stimuleringsobject voor handel en industrie, ook voor de kleine, zelfstandige ondernemer, en tevens een interessant werkgelegenheidsobject. Het hoofddoel is: Twente een economische stimulans te geven, een toeristische "image" op basis van de moderne toeristische opvattingen, een "image" die in alle opzichten Twents verantwoord is.
dinsdag 21 februari 2012
Muziek uit het oosten (47): André Manuel - De Kraaien
Een speciale rubriek – voor de liefhebbers van muziek. Van alles wat – in ’t Engels of in ’t plat. Goud en oud, nieuw of fout.
Cabaretier, muzikant en zanger André Manuel ‘oet Deepn’ trad in 1996 op met een soloprogramma onder de titel Krang. Op de bijbehorende cd staat het prachtige nummer De Kraaien. Een jaar later zou hij met de band Krang gaan optreden waarmee hij dit nummer ook vaak ten gehore bracht.
De kraaien op het land
Zwart als de raven
Zullen schateren op de dag
Dat deze jongen wordt begraven
De stoet vanuit de kerk
Tegen al m'n wensen in
Een laatste avond in de kroeg
Maar de familie had geen zin
't Zijn zulke brave burgerikken
Grijze mussen, berelaf
Ik kan sputteren wat ik wil
Ze dragen me naar het graf
Alwaar de goegemeente rouwend
Luistert naar de dominee
In zijn hart een goeie jongen
En de schare knikt gedwee
Terwijl 'k de kist graag had gezien
Op de bar, de deksel open
Een joint gaat in de rond
Jullie allemaal bezopen
Lul de oren van mijn kop
En dan de laatste drank besteld
Waarna een held're geestverwant
Een taxibusje belt
Een busje belt
Zet deze jongen bij het raam
Neem brood en koffie mee
En rij dan in het holst
Met z'n allen naar de zee
Zet me rechtop in het zand
Veeg het vuil van m'n gezicht
Zing de maan nog eenmaal toe
Tot aan het eerste ochtendlicht
Ga wandelen op het strand
Gooi wat schelpen in m'n schoot
Verzamel al het spoelhout
En bouw een kleine boot
En als dan 's avonds heel die zon
In die bak met water dooft
Duw me dan de zee op
Zoals me is belooft
Maak allemaal een fakkel
Steek het bootje in de brand
Ik zal m'n lied nog eenmaal zingen
Jullie dansen op het strand
Als indianen
Als indianen...
Cabaretier, muzikant en zanger André Manuel ‘oet Deepn’ trad in 1996 op met een soloprogramma onder de titel Krang. Op de bijbehorende cd staat het prachtige nummer De Kraaien. Een jaar later zou hij met de band Krang gaan optreden waarmee hij dit nummer ook vaak ten gehore bracht.
De kraaien op het land
Zwart als de raven
Zullen schateren op de dag
Dat deze jongen wordt begraven
De stoet vanuit de kerk
Tegen al m'n wensen in
Een laatste avond in de kroeg
Maar de familie had geen zin
't Zijn zulke brave burgerikken
Grijze mussen, berelaf
Ik kan sputteren wat ik wil
Ze dragen me naar het graf
Alwaar de goegemeente rouwend
Luistert naar de dominee
In zijn hart een goeie jongen
En de schare knikt gedwee
Terwijl 'k de kist graag had gezien
Op de bar, de deksel open
Een joint gaat in de rond
Jullie allemaal bezopen
Lul de oren van mijn kop
En dan de laatste drank besteld
Waarna een held're geestverwant
Een taxibusje belt
Een busje belt
Zet deze jongen bij het raam
Neem brood en koffie mee
En rij dan in het holst
Met z'n allen naar de zee
Zet me rechtop in het zand
Veeg het vuil van m'n gezicht
Zing de maan nog eenmaal toe
Tot aan het eerste ochtendlicht
Ga wandelen op het strand
Gooi wat schelpen in m'n schoot
Verzamel al het spoelhout
En bouw een kleine boot
En als dan 's avonds heel die zon
In die bak met water dooft
Duw me dan de zee op
Zoals me is belooft
Maak allemaal een fakkel
Steek het bootje in de brand
Ik zal m'n lied nog eenmaal zingen
Jullie dansen op het strand
Als indianen
Als indianen...
zondag 19 februari 2012
Expositie Moderne Devotie bij SAB in Deventer
Vorig jaar was er veel te doen in Zwolle rond de Moderne Devotie, de in de IJsselstreek aan het eind veertiende eeuw ontstane religieuze hervormingsbeweging. In Deventer houdt men de aandacht voor de Broeders en Zusters des gemeenen levens, de Fraterhuizen en de kloosters van de Windesheimer congregatie nog even vast middels een kwartet (al uitverkochte) lezingen in de periode februari-mei en een tentoonstelling.
De expositie vindt van 15 februari tot 31 mei 2012 plaats bij Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek Deventer (SAB) onder de titel Verlichte geesten: devote boeken uit de huizen van de Moderne Devotie. Te zien zijn ruim twintig boeken uit de 14e, 15e en 16e eeuw die verband houden met de huizen van de Moderne Devotie in Deventer, het zusterhuis in Diepenveen en het klooster in Windesheim.
Ook wordt de oorkonde (zie afbeelding) getoond waarmee Geert Grote in 1374 zijn eigen woonhuis, het 'Meester Geertshuis', aan de stad Deventer schonk, met als doel er arme en ongetrouwde vrouwen in te laten wonen.
Zie verder de website van SAB Deventer
De expositie vindt van 15 februari tot 31 mei 2012 plaats bij Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek Deventer (SAB) onder de titel Verlichte geesten: devote boeken uit de huizen van de Moderne Devotie. Te zien zijn ruim twintig boeken uit de 14e, 15e en 16e eeuw die verband houden met de huizen van de Moderne Devotie in Deventer, het zusterhuis in Diepenveen en het klooster in Windesheim.
Ook wordt de oorkonde (zie afbeelding) getoond waarmee Geert Grote in 1374 zijn eigen woonhuis, het 'Meester Geertshuis', aan de stad Deventer schonk, met als doel er arme en ongetrouwde vrouwen in te laten wonen.
Zie verder de website van SAB Deventer
dinsdag 14 februari 2012
Hengeloër Paul Geilenkirchen wint Geschiedenis Online Prijs voor verenigingen en particulieren
Zojuist zijn de winnaars bekendgemaakt van de Geschiedenis Online prijs. Algeheel winnaar werd de website Vele Handen van Stadsarchief Amsterdam, tevens winnaar in de categorie Archiefdiensten.
De in Hengelo woonachtige Paul Geilenkirchen won in de categorie verenigingen en particulieren met zijn website De Domaniale Mijn in Beeld. Kijk ook hier.
De winnaars per categorie zijn:
Archiefdiensten: Vele Handen
Musea en themawebsites: Mijn Gelderland
Verenigingen en particulieren: De Domaniale Mijn in Beeld
Publieksprijs
Naast de juryprijs is dit jaar voor het eerst ook een publieksprijs uitgereikt. Iedereen kon op internet een stem uitbrengen op zijn of haar favoriete site. Winnaar werd Deurne Wiki.
maandag 13 februari 2012
Regionale uitgaven 2012-3
Rubriek met aanschafinformaties voor collectioneurs in de bibliotheken van Overijssel, maar uiteraard ook voor iedere belangstellende.
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat Wise – Titels – Besteladministratie – Kies voor IAI’s – Week 2012-7
IAI’s 2012-3
Prins, het vieze paard en andere verhalen over mensen die ik ken / Thierry Abels. - Enschede [etc.] : AFdH, 2012. – 30 p. – ISBN 9789072603180. - € 9,50
Debuut van de Enschedese Thierry Abels. Volgens de omslag ‘werkt Thierry Abels in een viswinkel en studeert ze aan de Rietveldacademie’. Zowel de korte verhalen als de illustraties zijn van haar hand. Bibliofiele, genummerde en gesigneerde uitgave van AFdH Uitgevers. Kijk ook hier.
Tom Waterreus / met bijdragen van: Stijn Postema, Henrik von Achen, Marijke Koopmans- Berghauser Pont en Adriaan Velsink. - Zwolle : Stichting Tom Waterreus, 2012. – 83 p. – ISBN 9789090265315. - € 22,50
Uit het voorwoord: ‘Tom Waterreus (Zwolle 1943) is een bijzonder mens en kunstenaar, een kunstenaar met een missie. Hij verbindt kunst met religie. Al meer dan veertig jaar heeft hij zich als kunstenaar tegen de stroom in ontwikkeld. Dit resulteerde in een imposante reeks beelden met een eigen signatuur. Het werd dan ook de hoogste tijd om zijn ontwikkelingsgang in beeld te brengen. Dit doet het Stedelijk Museum Zwolle met een overzichtstentoonstelling. De vele beelden laten zien hoe Tom Waterreus zijn passie vorm gaf.’ Kijk ook hier.
Loutering / Lenze L. Bouwers. - Utrecht [etc.] : Uitgeverij de Contrabas, 2012. – 55 p. - € 12,50
Nieuwste dichtbundel van de dichter en schrijver uit Dalfsen en voormalig stadsdichter van Zwolle.
Uitgeversinformatie: ‘In vanouds vormvaste verzen roept hij een wereld op die inderdaad 'gelouterd' lijkt te zijn: werk van een dichter op leeftijd die op de toppen van zijn kunnen opereert.’
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat Wise – Titels – Besteladministratie – Kies voor IAI’s – Week 2012-7
IAI’s 2012-3
Prins, het vieze paard en andere verhalen over mensen die ik ken / Thierry Abels. - Enschede [etc.] : AFdH, 2012. – 30 p. – ISBN 9789072603180. - € 9,50
Debuut van de Enschedese Thierry Abels. Volgens de omslag ‘werkt Thierry Abels in een viswinkel en studeert ze aan de Rietveldacademie’. Zowel de korte verhalen als de illustraties zijn van haar hand. Bibliofiele, genummerde en gesigneerde uitgave van AFdH Uitgevers. Kijk ook hier.
Tom Waterreus / met bijdragen van: Stijn Postema, Henrik von Achen, Marijke Koopmans- Berghauser Pont en Adriaan Velsink. - Zwolle : Stichting Tom Waterreus, 2012. – 83 p. – ISBN 9789090265315. - € 22,50
Uit het voorwoord: ‘Tom Waterreus (Zwolle 1943) is een bijzonder mens en kunstenaar, een kunstenaar met een missie. Hij verbindt kunst met religie. Al meer dan veertig jaar heeft hij zich als kunstenaar tegen de stroom in ontwikkeld. Dit resulteerde in een imposante reeks beelden met een eigen signatuur. Het werd dan ook de hoogste tijd om zijn ontwikkelingsgang in beeld te brengen. Dit doet het Stedelijk Museum Zwolle met een overzichtstentoonstelling. De vele beelden laten zien hoe Tom Waterreus zijn passie vorm gaf.’ Kijk ook hier.
Loutering / Lenze L. Bouwers. - Utrecht [etc.] : Uitgeverij de Contrabas, 2012. – 55 p. - € 12,50
Nieuwste dichtbundel van de dichter en schrijver uit Dalfsen en voormalig stadsdichter van Zwolle.
Uitgeversinformatie: ‘In vanouds vormvaste verzen roept hij een wereld op die inderdaad 'gelouterd' lijkt te zijn: werk van een dichter op leeftijd die op de toppen van zijn kunnen opereert.’
zondag 12 februari 2012
Topografische kaart van 1849 (10): Dedemsvaart
Een van de meest bijzondere kaarten uit de Overijssel Collectie is de Topografische kaart van Overijssel, 1849, vervaardigd in opdracht van de provincie Overijssel. Door de systematische kartering door het Kadaster en triangulatie van Krayenhoff konden er toen voor het eerst kaarten op grote schaal gemaakt worden, die ook nog nauwkeurig waren. Deze kaart was de eerste kaart van Overijssel, waarop o.m. gedetailleerd grondgebruik en administratieve grenzen werden weergegeven. De kaart is in 32 katernen op linnen geplakt.
Deze kaart, die vrij zeldzaam is, verscheen zo'n tien jaar eerder dan de bekende Topografische Militaire Kaart.
Hieronder het katern met het gebied rond Dedemsvaart daaronder het kaartgedeelte in detail.
In dezelfde tijd dat deze kaart tot stand kwam gaf A.J. van der Aa zijn Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden uit (1839-1851) met topografische beschrijvingen. Dit 13-delige woordenboek is tegenwoordig full-text op Google Books te vinden.
Van steden, dorpen en zelfs veel gehuchten, maar ook van rivieren en andere geografische namen is in dit naslagwerk een beschrijving te vinden, die de toenmalige situatie weergeeft. Enkele voorbeelden:
Dedemsvaart
Avereest
Deze kaart, die vrij zeldzaam is, verscheen zo'n tien jaar eerder dan de bekende Topografische Militaire Kaart.
Hieronder het katern met het gebied rond Dedemsvaart daaronder het kaartgedeelte in detail.
In dezelfde tijd dat deze kaart tot stand kwam gaf A.J. van der Aa zijn Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden uit (1839-1851) met topografische beschrijvingen. Dit 13-delige woordenboek is tegenwoordig full-text op Google Books te vinden.
Van steden, dorpen en zelfs veel gehuchten, maar ook van rivieren en andere geografische namen is in dit naslagwerk een beschrijving te vinden, die de toenmalige situatie weergeeft. Enkele voorbeelden:
Dedemsvaart
Avereest
zaterdag 11 februari 2012
Cultuurprijs 2012 naar M.I.K.C. Delden
Sinds 1990 reikt het Prins Bernhard Cultuurfonds in Overijssel jaarlijks een Cultuurprijs uit aan ‘personen, verenigingen of instellingen die zich bijzonder hebben ingezet voor de cultuur en/of het natuurbehoud in Overijssel’. De prijs bestaat sinds 2010 uit een glasobject van de Almelose kunstenares Sien van Meurs en een geldbedrag van € 5.000.
Het Prins Bernhard Cultuurfonds Overijssel heeft de Cultuurprijs 2012 toegekend aan de Stichting Meer Innovatie voor Kunst en Cultuur (MIKC), een collectief van kunstenaars uit Delden e.o. De stichting ontvangt deze prijs voor haar grote passie, inzet en het realiseren van vele vernieuwende projecten op het gebied van de beeldende kunst in Overijssel.
Het MIKC exploiteert al sinds 1990 de wachtkamer van het station van Delden, die zij tot een ‘’kijkdoosgalerie’’ heeft omgebouwd. Legio kunstenaars, zowel uit binnen- als buitenland, zijn in de gelegenheid gesteld op bijzondere plekken een tijdelijk bouwwerk/kunstwerk te realiseren en zich op deze manier aan een breed publiek te presenteren. Daarnaast heeft MIKC in de loop der jaren een aantal projecten en manifestaties (o.a. Transparance’ in de Bergkerk in Deventer en het Laga Kunstkassen-project op de Landesgartenschau van Gronau/Losser) georganiseerd, die veel belangstelling hebben gekregen. Ook vermeldenswaardig zijn de jongereneducatieprojecten ‘Food non Food’ en ‘Waste not – Want not’.
De prijswinnaars vanaf 1990:
2011 Jan Eijsink
2010 Gees Bartels
2008 Wim Hoogeland
2007 Frans Wagenaar
2006 Mw. dr. C.J.M. Barones Sloet van Oldruitenborgh
2005 D. Houwaart
2004 Stichting Theater en Cultuur Hertme
2003 Mw. T. Hesselink
2002 Stichting Kerk en Muziek Delden en Fred en Angie Rootveld
2001 Dr. C. Hogenstijn
2000 K. Schilder en G. Breur
1999 F. Leenderts
1998 Dr. A.G.P. Cremers
1997 Stichting IJsselacademie Kampen
1996 Drs. Tj. van der Ploeg
1995 A. Buter
1994 W. Boonstra
1993 A. Goutbeek
1992 H.A. te Riet
1991 Mw. J.W. Nagelhout-Klijzing
1990 Gemeenten IJsselham, Raalte en Almelo
Het Prins Bernhard Cultuurfonds Overijssel heeft de Cultuurprijs 2012 toegekend aan de Stichting Meer Innovatie voor Kunst en Cultuur (MIKC), een collectief van kunstenaars uit Delden e.o. De stichting ontvangt deze prijs voor haar grote passie, inzet en het realiseren van vele vernieuwende projecten op het gebied van de beeldende kunst in Overijssel.
Het MIKC exploiteert al sinds 1990 de wachtkamer van het station van Delden, die zij tot een ‘’kijkdoosgalerie’’ heeft omgebouwd. Legio kunstenaars, zowel uit binnen- als buitenland, zijn in de gelegenheid gesteld op bijzondere plekken een tijdelijk bouwwerk/kunstwerk te realiseren en zich op deze manier aan een breed publiek te presenteren. Daarnaast heeft MIKC in de loop der jaren een aantal projecten en manifestaties (o.a. Transparance’ in de Bergkerk in Deventer en het Laga Kunstkassen-project op de Landesgartenschau van Gronau/Losser) georganiseerd, die veel belangstelling hebben gekregen. Ook vermeldenswaardig zijn de jongereneducatieprojecten ‘Food non Food’ en ‘Waste not – Want not’.
De prijswinnaars vanaf 1990:
2011 Jan Eijsink
2010 Gees Bartels
2008 Wim Hoogeland
2007 Frans Wagenaar
2006 Mw. dr. C.J.M. Barones Sloet van Oldruitenborgh
2005 D. Houwaart
2004 Stichting Theater en Cultuur Hertme
2003 Mw. T. Hesselink
2002 Stichting Kerk en Muziek Delden en Fred en Angie Rootveld
2001 Dr. C. Hogenstijn
2000 K. Schilder en G. Breur
1999 F. Leenderts
1998 Dr. A.G.P. Cremers
1997 Stichting IJsselacademie Kampen
1996 Drs. Tj. van der Ploeg
1995 A. Buter
1994 W. Boonstra
1993 A. Goutbeek
1992 H.A. te Riet
1991 Mw. J.W. Nagelhout-Klijzing
1990 Gemeenten IJsselham, Raalte en Almelo
donderdag 9 februari 2012
Genomineerden Overijssels Boek van het Jaar en Overijsselse Literatuurprijs bekend
Dit keer was mij de eer gegund de short lists van de voor de vierde keer georganiseerde verkiezing van het Overijssels Boek van het Jaar en de voor de eerste keer ingestelde Overijsselse Literatuurprijs bekend te maken in het RTVOost programma Kunstkwartier van Peter Schoof.
Zoals gebruikelijk werken het Historisch Centrum Overijssel, Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek en Overijsselse Bibliotheek Dienst weer nauw samen in deze verkiezing. Ga naar de website www.overijsselsboekvanhetjaar.nl om alles te weten te komen over de genomineerde boeken, de jury, de criteria en de winnaars in vorige jaren.
woensdag 8 februari 2012
Hengeloër genomineerd voor de Geschiedenis Online Prijs
Eerder schreef ik over de Overijsselse genomineerden voor de op 14 februari uit te reiken Geschiedenis Online Prijs. In de categorie Musea- en Themawebsites staat de website van het Historisch Museum Deventer op de short list en in de categorie Verenigingen en particulieren is Histoforum van Enschedeër Albert van der Kaap genomineerd.
Ik werd er op geattendeerd niet volledig te zijn geweest. De prachtige website De Domaniale Mijn in beeld is zo Limburgs als maar kan, maar Paul Geilenkirchen, de maker van deze bijzondere website, is wel degelijk een inwoner van Hengelo. Al komt hij oorspronkelijk – de naam doet het al vermoeden – uit Zuid-Limburg. Hij stamt uit een mijnwerkersgeslacht uit Kerkrade. De website kan met recht een virtueel museum worden genoemd. Prachtige vormgeving, (zeer) veel informatie en foto’s. Ook op deze website kan nog tot a.s. vrijdag gestemd worden.
dinsdag 7 februari 2012
Rond 1900
Ik lees lang niet alles wat op Rond 1900 (ondertitel: All art is quite useless) verschijnt, eigenlijk lees ik maar af en toe iets. Een vreemd begin om een website onder de aandacht te brengen. Maar eigenlijk zou ik veel meer willen lezen van de artikelen die door de diverse medewerkers op het weblog worden geplaatst. Maar je kunt nou eenmaal niet alles en je moet keuzes maken. Ik heb genoeg van gelezen om te weten dat dit weblog een en al kwaliteit uitstraalt.
De mensen achter het blog hebben een fascinatie voor de tijd rond 1900, die ze als volgt omschrijven: ‘Het fin de siècle is een bewogen tijd, een periode van grote veranderingen op politiek, maatschappelijk en artistiek gebied. Revolutionairen en conservatieven strijden om de macht. Betrekkelijk nieuwe politieke bewegingen als het communisme, socialisme en anarchisme roeren zich sterker dan tevoren. Nu de emancipatie van de mannelijke burger zo goed als voltooid is, eisen arbeiders en vrouwen hun rechten op. De beschaafde mens leert intussen, dankzij de geschriften van een Weense psychiater, op een andere manier naar zichzelf te kijken. De wetenschap neemt een hoge vlucht; allerlei uitvindingen doen hun intrede die het dagelijks leven radicaal zullen veranderen.’
Iedereen mag meedoen en zijn/haar bijdragen plaatsen, ‘zolang zij maar de lading van de voor dit platform gekozen tijdspanne dekken, in penvaardige inkt gedrenkt en door enige geestdrift gekleurd zijn.’ Op de website verschijnen artikelen, overpeinzingen, recensies en nieuwsberichten die gaan over de cultuur rond 1900, in de breedste zin des woords: architectuur, beeldende kunst, literatuur, wetenschap, muziek etc. Geen eendagsvlieg, want Rondom 1900, een initiatief van Peter Hoffman, bestaat al meer dan zes jaar. Ga er eens kijken.
zondag 5 februari 2012
De Mars, maandblad van en voor Overijssel (8)
De Mars was een Overijssels maandblad dat tussen 1953 en 1981 verscheen en waaraan bijna alle bekende journalisten/publicisten uit die tijd meewerkten. De Mars bevatte artikelen over regionale onderwerpen op cultureel, maatschappelijk, economisch en toeristisch terrein. De vaak lange(re) artikelen geven een goed tijdsbeeld. In deze rubriek vermeld ik per jaargang een aantal artikelen over onderwerpen of gebeurtenissen uit dit jaar. Dit keer jaargang 1958.
Thema’s of onderwerpen, in 1958 vaak ‘vraagstukken’ genoemd lijken soms op thema’s uit onze tijd, toch is de insteek vaak heel anders. Zo kent men het vraagstuk van het forensisme – het werken buiten de eigen woonplaats – en het vraagstuk van de migranten. Voor de goede orde, bij migranten ging het niet om immigranten, maar om ‘westerlingen’, die in Overijssel kwamen wonen omdat ze er werk en (vooral) een woning konden vinden. Afstand tot het werk en migranten zijn ook nu thema’s, al gaat het nu om heel andere zaken.
Forensisme
De steden trekken forenzen aan uit de dorpen in de provincie, waarbij de reistijd flink kan oplopen. Als nadelen worden genoemd:
- de vele extra uren reistijd en het feit dat men tussen de middag niet thuis kan eten verstoort het gezinsleven
- het reizen in kleine en grotere groepen kan vooral voor de meisjes zedenbedervend zijn
Deze problemen kunnen worden opgelost door te verhuizen naar de stad of door het werk naar de mensen te brengen. De auteur van het artikel wil de dorpsbewoners hun mooie woonplek echter niet afnemen en in de tweede oplossing ziet hij ook bezwaren. Het stichten van een fabriek in een dorp zorgt voor te grote gebondenheid en beperkte beroepskeuze.
Migratie
De Randstad loopt te vol. Stel dat er in 1980 al 14 miljoen Nederlanders zijn, dan zal de aanwas vooral buiten de Randstad moeten gaan wonen. De politiek zint op maatregelen die een volksverhuizing op gang moeten brengen. Voorlopig echter vertrekken er nog steeds meer Twentenaren naar het westen, dat om arbeidskrachten schreeuwt en dus beter betaalt, dan andersom. Uitgebreid komen westerlingen aan het woord om te vertellen over hun ervaringen in Overijssel. Zo interviewt Adriaan Buter Amsterdamse huisvrouwen die een in hun ogen prachtige duplexwoning in de Eternit-wijk in Goor bewonen. De nadelen zijn er wel degelijk en sommigen kunnen niet wennen aan de geslotenheid van de Tukker (‘een Amsterdammer heeft het hart op de tong, de Tukker bijt liever het puntje van zijn tong af, alvorens zijn mening te geven’). Ook de saaiheid, het gebrek aan winkels, de lagere lonen zijn geen pluspunten. Maar daar staat een mooie woning en de mooie natuur in de omgeving tegenover.
Foto: Thiemsbrug in Hengelo
Wederopbouw
De wederopbouw is voltooid, al zullen er nog vele nieuwe wijken uit de grond worden gestampt. In een speciaal nummer aandacht voor de wederopbouw in Hengelo en de feestweek Hengelo Herrezen.
Cultuur
In deze jaargang ook weer veel aandacht voor de culturele sector (schilderkunst, muziekleven). Ook het behoud van monumentaal erfgoed (die term werd toen nog niet gebruikt) is een belangrijk thema. Een speciaal nummer is gewijd aan verdwenen molens.
De Mars organiseerde een gedichtenwedstrijd voor jonge dichters en ontving 75 inzendingen. De eerste prijs was voor Katinka Terhorst uit Deventer. Over haar is weinig te vinden. Wel heeft onderstaand winnend gedicht indruk gemaakt. Het googelen levert aardig wat treffers op.
De tweede prijs was voor de 20-jarige Harry ter Balkt uit Enschede. Hebben we later nog iets van hem gehoord? Jazeker. Twaalf jaar later publiceerde hij zijn eerste bundel onder het pseudoniem Habakuk II de Balker en later zou hij als H.H. ter Balkt de P.C. Hooftprijs winnen.
Thema’s of onderwerpen, in 1958 vaak ‘vraagstukken’ genoemd lijken soms op thema’s uit onze tijd, toch is de insteek vaak heel anders. Zo kent men het vraagstuk van het forensisme – het werken buiten de eigen woonplaats – en het vraagstuk van de migranten. Voor de goede orde, bij migranten ging het niet om immigranten, maar om ‘westerlingen’, die in Overijssel kwamen wonen omdat ze er werk en (vooral) een woning konden vinden. Afstand tot het werk en migranten zijn ook nu thema’s, al gaat het nu om heel andere zaken.
Forensisme
De steden trekken forenzen aan uit de dorpen in de provincie, waarbij de reistijd flink kan oplopen. Als nadelen worden genoemd:
- de vele extra uren reistijd en het feit dat men tussen de middag niet thuis kan eten verstoort het gezinsleven
- het reizen in kleine en grotere groepen kan vooral voor de meisjes zedenbedervend zijn
Deze problemen kunnen worden opgelost door te verhuizen naar de stad of door het werk naar de mensen te brengen. De auteur van het artikel wil de dorpsbewoners hun mooie woonplek echter niet afnemen en in de tweede oplossing ziet hij ook bezwaren. Het stichten van een fabriek in een dorp zorgt voor te grote gebondenheid en beperkte beroepskeuze.
Migratie
De Randstad loopt te vol. Stel dat er in 1980 al 14 miljoen Nederlanders zijn, dan zal de aanwas vooral buiten de Randstad moeten gaan wonen. De politiek zint op maatregelen die een volksverhuizing op gang moeten brengen. Voorlopig echter vertrekken er nog steeds meer Twentenaren naar het westen, dat om arbeidskrachten schreeuwt en dus beter betaalt, dan andersom. Uitgebreid komen westerlingen aan het woord om te vertellen over hun ervaringen in Overijssel. Zo interviewt Adriaan Buter Amsterdamse huisvrouwen die een in hun ogen prachtige duplexwoning in de Eternit-wijk in Goor bewonen. De nadelen zijn er wel degelijk en sommigen kunnen niet wennen aan de geslotenheid van de Tukker (‘een Amsterdammer heeft het hart op de tong, de Tukker bijt liever het puntje van zijn tong af, alvorens zijn mening te geven’). Ook de saaiheid, het gebrek aan winkels, de lagere lonen zijn geen pluspunten. Maar daar staat een mooie woning en de mooie natuur in de omgeving tegenover.
Foto: Thiemsbrug in Hengelo
Wederopbouw
De wederopbouw is voltooid, al zullen er nog vele nieuwe wijken uit de grond worden gestampt. In een speciaal nummer aandacht voor de wederopbouw in Hengelo en de feestweek Hengelo Herrezen.
Cultuur
In deze jaargang ook weer veel aandacht voor de culturele sector (schilderkunst, muziekleven). Ook het behoud van monumentaal erfgoed (die term werd toen nog niet gebruikt) is een belangrijk thema. Een speciaal nummer is gewijd aan verdwenen molens.
De Mars organiseerde een gedichtenwedstrijd voor jonge dichters en ontving 75 inzendingen. De eerste prijs was voor Katinka Terhorst uit Deventer. Over haar is weinig te vinden. Wel heeft onderstaand winnend gedicht indruk gemaakt. Het googelen levert aardig wat treffers op.
De tweede prijs was voor de 20-jarige Harry ter Balkt uit Enschede. Hebben we later nog iets van hem gehoord? Jazeker. Twaalf jaar later publiceerde hij zijn eerste bundel onder het pseudoniem Habakuk II de Balker en later zou hij als H.H. ter Balkt de P.C. Hooftprijs winnen.
zaterdag 4 februari 2012
Uit de Overijssel-collectie van de OBD (13): Twentekanaal
In de Overijssel collectie bevinden zich tientallen kaarten, rapporten en andere publicaties over de Twentekanalen.
Korte geschiedenis
Al tijdens de aanleg van de Overijsselse kanalen in het midden van de 19de eeuw werd er gepleit voor een kanaalverbinding tussen de IJssel en Twente. Liefst acht serieuze plannen werden in de loop van de tijd op papier gezet met verschillende tracé’s, totdat een in 1914 benoemde Staatscommissie het definitieve tracé bepaalde, waarmee de Tweede Kamer in 1919 akkoord ging. De ‘reddeloze toestand der staatsfinanciën’ - ook toen al -en de lange onteigeningsprocedures maakten dat pas in 1930 begonnen kon worden met de aanleg van het sinds kort weer in de belangstelling staande sluiscomplex bij Eefde. Het kanaal werd gegraven door een leger van werklozen met schop, kruiwagen en kiepkar. Op 6 mei 1936 vond de officiële opening plaats.
Boven en onder: reportage uit Eigen Erf van 28 augustus 1936 over de opening van de Enschedese haven, eindpunt van het Twente-Rijnkanaal, zoals het toen genoemd werd, door minister Van Lidt de Jeude van Waterstaat. Op 6 mei was het kanaal al officieel geopend door Koningin Wilhelmina.
Boeken, kaarten, rapporten etc.
Zoek in de Overijsselse Aquabrowser op het trefwoord ‘twentekanaal’ naar literatuur. Voor kaarten ga naar Overijssel in kaart en zoek op b.v. ‘kanaal’ en ‘twent(h)e’.
Beeld en geluid
Ik kan geen beelden of geluid vinden van de beide openingshandelingen, maar misschien heb ik niet goed gezocht.
Wel zijn er beelden va de aanleg (1950) en opening (1953) van de zijtak van het Twentekanaal.
Toekomst
Hoe belangrijk het kanaal nog steeds is bleek onlangs wel uit de gevolgen van de stremming bij de sluis in Eefde. De schade loopt in de vele miljoenen. Jaarlijks bevaren 15.000 schepen het Twentekanaal, ruim 40 per dag. Dat lijkt niet veel, maar de lading van één schip staat gelijk aan de lading van zo’n 200 vrachtwagens. Een extra sluis bij Eefde zal nodig zijn om in de toekomst dit soort problemen te vermijden. Ook om de binnenvaart te bevorderen wat nodig is omdat door de invoering van het Hoogfrequent Spoorvervoer in de Randstad de plaatsen langs de spoorlijn Arnhem-Oldenzaal ‘opgescheept’ zitten met 80 passerende goederentreinen per etmaal in 2020. Onaanvaardbaar voor de betrokken gemeenten. Een extra sluis, meer havenvoorzieningen en uitdieping van het kanaal vanaf Delden – in het kanaalvak Delden-Enschede kunnen schepen elkaar niet passeren – kunnen ervoor zorgen dat er veel meer goederen per schip kunnen worden vervoerd.
Steeds vaker wordt ook gepleit voor doortrekking van het Twentekanaal naar Duitsland om daar aansluiting te verkrijgen met het Mittellandkanaal en Dortmund-Emskanaal.
Korte geschiedenis
Al tijdens de aanleg van de Overijsselse kanalen in het midden van de 19de eeuw werd er gepleit voor een kanaalverbinding tussen de IJssel en Twente. Liefst acht serieuze plannen werden in de loop van de tijd op papier gezet met verschillende tracé’s, totdat een in 1914 benoemde Staatscommissie het definitieve tracé bepaalde, waarmee de Tweede Kamer in 1919 akkoord ging. De ‘reddeloze toestand der staatsfinanciën’ - ook toen al -en de lange onteigeningsprocedures maakten dat pas in 1930 begonnen kon worden met de aanleg van het sinds kort weer in de belangstelling staande sluiscomplex bij Eefde. Het kanaal werd gegraven door een leger van werklozen met schop, kruiwagen en kiepkar. Op 6 mei 1936 vond de officiële opening plaats.
Boven en onder: reportage uit Eigen Erf van 28 augustus 1936 over de opening van de Enschedese haven, eindpunt van het Twente-Rijnkanaal, zoals het toen genoemd werd, door minister Van Lidt de Jeude van Waterstaat. Op 6 mei was het kanaal al officieel geopend door Koningin Wilhelmina.
Boeken, kaarten, rapporten etc.
Zoek in de Overijsselse Aquabrowser op het trefwoord ‘twentekanaal’ naar literatuur. Voor kaarten ga naar Overijssel in kaart en zoek op b.v. ‘kanaal’ en ‘twent(h)e’.
Beeld en geluid
Ik kan geen beelden of geluid vinden van de beide openingshandelingen, maar misschien heb ik niet goed gezocht.
Wel zijn er beelden va de aanleg (1950) en opening (1953) van de zijtak van het Twentekanaal.
Toekomst
Hoe belangrijk het kanaal nog steeds is bleek onlangs wel uit de gevolgen van de stremming bij de sluis in Eefde. De schade loopt in de vele miljoenen. Jaarlijks bevaren 15.000 schepen het Twentekanaal, ruim 40 per dag. Dat lijkt niet veel, maar de lading van één schip staat gelijk aan de lading van zo’n 200 vrachtwagens. Een extra sluis bij Eefde zal nodig zijn om in de toekomst dit soort problemen te vermijden. Ook om de binnenvaart te bevorderen wat nodig is omdat door de invoering van het Hoogfrequent Spoorvervoer in de Randstad de plaatsen langs de spoorlijn Arnhem-Oldenzaal ‘opgescheept’ zitten met 80 passerende goederentreinen per etmaal in 2020. Onaanvaardbaar voor de betrokken gemeenten. Een extra sluis, meer havenvoorzieningen en uitdieping van het kanaal vanaf Delden – in het kanaalvak Delden-Enschede kunnen schepen elkaar niet passeren – kunnen ervoor zorgen dat er veel meer goederen per schip kunnen worden vervoerd.
Steeds vaker wordt ook gepleit voor doortrekking van het Twentekanaal naar Duitsland om daar aansluiting te verkrijgen met het Mittellandkanaal en Dortmund-Emskanaal.
donderdag 2 februari 2012
Muziek uit het oosten (46): The Prodigal Sons
Een speciale rubriek – voor de liefhebbers van muziek. Van alles wat – in ’t Engels of in ’t plat. Goud en oud, nieuw of fout.
In oktober van het vorige jaar koos ik voor een dialectnummer van Erwin Nyhoff voor deze rubriek. ‘Zeer gewaardeerd door kenners, relatief onbekend bij het grote publiek’, schreef ik toen. Dat ligt nu iets anders.
Erwin was in de jaren negentig zanger/gitarist bij de Zwolse band The Prodigal Sons. In 1994 waren ze op Pinkpop.
In oktober van het vorige jaar koos ik voor een dialectnummer van Erwin Nyhoff voor deze rubriek. ‘Zeer gewaardeerd door kenners, relatief onbekend bij het grote publiek’, schreef ik toen. Dat ligt nu iets anders.
Erwin was in de jaren negentig zanger/gitarist bij de Zwolse band The Prodigal Sons. In 1994 waren ze op Pinkpop.
woensdag 1 februari 2012
HCO op YouTube met historische films
Het Historisch Centrum Overijssel heeft sinds eind 2011 een kanaal op YouTube, waarop een aantal interessante historische films en filmfragmenten te zien zijn zoals:
Rondom de Peperbus (1952)
Volle kracht...! De fabricage van Stork-Ricardo-Dieselmotoren (1955)
Bedrijfsfilms Heemaf (vanaf 1938)
Kerstmis 1941
Hoog water in de IJssel bij Deventer (1940)
Etc.
De komende weken worden meer films op het kanaal gezet.