Een aardrijkskundig onderzoeksbureau, een adviesbureau en het Twents Bureau voor Toerisme onderzoeken de haalbaarheid van een Geopark Twente, zo konden we lezen in de Twentsche Courant Tubantia. Twente als één groot Openluchtmuseum met een toevloed aan toeristen die zich vergapen aan het Twentse natuur- en cultuurhistorische erfgoed. Meanderende beekjes, coulissenlandschap, stuwwallen, groeves, molens, musea, geologische en archeologische bezienswaardigheden, dit alles vormt een goudmijn voor toeristisch Twente. De fitte senioren – een belangrijke doelgroep voor Twente – staan in de startblokken om de fiets te pakken of de wandelschoenen aan te trekken. Er moeten dan wel meer verblijfsmogelijkheden komen in het ‘landgoed van Nederland’ en er moet vooral veel samengewerkt worden. En er moet natuurlijk ook een website komen, nieuwe reisgidsen, interactieve fiets- en wandelroutes en meerdaagse hotelarrangementen. Wellicht bespeurt u enige lichte ironie in dit schrijfsel tot nu toe op, dat is ook de bedoeling. We zijn de ‘Twente-jezelf op een wit paard’ campagne nog niet vergeten. Met de regelmaat van de klok komt er weer een persoon of een instantie met een groots plan. Aan de andere kant: wie niets onderneemt, zal ook geen resultaten boeken.
Ik kwam erop over dit onderwerp te schrijven omdat ik onlangs in Jaarboek Twente 1969 een artikel tegenkwam van D.J.F. (Dick) Wilmink, toenmalig directeur van de VVV Hengelo, die in die jaren nogal aan de weg timmerde. Ook Wilmink zag de contouren voor zich van ‘een prehistorisch pretpark Twente’, waarvan de onderdelen door toeristen tijdens meerdaagse verblijven in Twente per tram, paardentractie, bus of fiets bezocht kunnen worden. Zijn plan doet in meerdere opzichten sterk denken aan de plannen die momenteel onderzocht worden. Voor zijn plan gold en voor het nieuwe plan zal waarschijnlijk ook gelden dat ‘tussen droom en daad …’. Maar fantaseren is gelukkig niet verboden. Over veertig jaar komt iemand misschien weer de plannen tegen over een Geopark in Twente, zoals ik de plannen van Wilmink toevallig teruglas. Hieronder staat zijn artikel uit 1969 weergegeven.
Twente moet toeristische trekpleister hebben D.J.F. WilminkUit: Jaarboek Twente 1969Ook in Twente schijnt men meer en meer tot de conclusie te komen dat het VVV-werk, vooral wat de toeristisch-economische betekenis betreft, vaak onderschat is, terwijl het juist economisch van onschatbare betekenis is. Dat geldt vooral voor ons gewest, dat als een van Nederlands mooiste gebieden letterlijk alles te bieden heeft waardoor het toeristisch kan uitblinken!
Ik heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat wij in Twente ons uiterste best moeten doen, onze toeristische aantrekkelijkheden en al die dingen, waarin wij toeristisch uitblinken, zo goed mogelijk te verkopen. Dat "verkopen" is dan natuurlijk in de bonafide zin bedoeld. Dat "verkopen" moet evenwel ook deskundig geschieden en daarvoor zal een team van specialisten nodig zijn, die dat alles op moderne leest schoeien.
Met wat Twente nog aan folkloristische evenementen bezit - voorzover die dan ook nog enige toeristische aantrekkelijkheid hebben - komen we niet veel verder meer. Daarmee hebben we ons tot nu toe vrij aardig beholpen. Maar we zijn in gebreke gebleven, naar nieuwe mogelijkheden om te zien, waarmee we de haalbare profijten uit het moderne toerisme tot ons kunnen trekken. Misschien is in Twente ons economisch denken nog teveel afgestemd op de industrie, terwijl we de mogelijkheden van de welvaart, die aan het moderne toerisme eigen is, aan ons voorbij laten ebben, omdat het profiteren ervan beneden de waardigheid is van onze eerbare mentaliteit om welvaart te willen creëren door middel van het produceren van nuttige gebruiksgoederen als textiel en confectie bijvoorbeeld. Uit die mentaliteit is, naar mijn mening, ook de onderschatting van het VVV-werk ontstaan.
Zo zijn er nog heel wat oude rekeningen, die nu maar eens eenmaal vereffend moeten worden. In dit opzicht heb ik hoge verwachtingen van de op gang gekomen "Stedenband Twente", welke veel mogelijkheden biedt, allerlei problemen centraal aan te pakken en op te lossen. Als voorbeeld het onderdeel centrale voorlichting, dat een haast onbeperkt arbeidsveld kan scheppen. Maar daartoe moet men een groep deskundigen bijeen brengen, die vrij armslag krijgen en die over veel fantasie, veel visie beschikken maar over nog meer realiteitszin.
Het is nu alweer enkele jaren geleden dat ik - het was voorjaar 1964 - tijdens voorbereidingen voor het streekplan Twente in een vergadering van het streekplanforum, enkele suggesties naar voren heb gebracht als uitvloeisel van mijn jarenlange praktijkervaring in het VVV-werk. Daaraan was al - omstreeks 1960 - een plan voorafgegaan, dat voorzag in het creëren van een prehistorisch “pretpark" in Twente. Misschien is het destijds te onrijp in de publiciteit gekomen, zodat het - min of meer als Brontosaurusgrap - vlot doodgeschreven werd in de pers. Mijn uitgangspunt daarbij - dat ik nog steeds hanteer - was: als men ergens rust wil houden (wat wij in Twente op vele plaatsen zeer beslist willen !) dan moet men ergens anders lawaai stimuleren. Dan komen zowel de rustzoekers als de pretmakers volledig aan hun trekken.
We kunnen dit principe zelfs ook op de Twentse folklore toepassen, afgezien van de vraag of folklore nog voldoende toeristische potentie heeft: als we de folklore in haar wezenlijke waarde onaangetast willen laten, zullen we haar verder met rust moeten laten. En dàn staat ineens het wezenlijke probleem in zijn ware grootte voor ons: Twente moet een toeristische trekpleister hebben!
Het lijkt me goed, als voorbeeld hier weer te geven een onderdeel uit mijn suggesties van 1964, waarop ik hierboven al doelde. Op blz. 8 en 9 is een fantasietekening afgedrukt ter illustrering van genoemde suggestie. U moet het zien als een verbeelding van een willekeurig gesitueerd recreatie-evenement van minstens 1.000 hectaren, te vestigen ergens centraal in Twente, waarbij de vele prachtige parken, bossen en buitens onaangetast dienen te blijven.
Hoofdgedachte is: geef waterarm Twente waterplassen van formaat ! Gebruik het uitgegraven zand maar voor de aanleg van de E8 en als er zand overblijft, maak daar dan recreatieheuvels van! Aan de hand van de nummering kunt u nagaan, welke mogelijkheden op een stukje Twentse grond van zo'n duizend bunders te bereiken zijn. De totale oppervlakte van Twente is bijna 145.000 hectaren, waarvan slechts 1 pct water!
Een fantastisch plan ?
Als er interesse voor gewekt kan worden is geen plan te fantastisch om uitvoerbaar te zijn. Als er mensen zijn, die gegrepen worden door een idee en die er al hun vrije tijd en hun "zakgeld" desnoods aan op willen offeren, dan komen er plannen tot verwerkelijking, die men zo op het eerste gezicht voor onmogelijk zou hebben gehouden. Een goed voorbeeld van wat ik hiermee bedoel is het Museum Buurtspoorweg, waarover Rob Stamkot op blz. 64 van ditzelfde Jaarboek Twente zo enthousiast weet te schrijven. Historische dingen, die opnieuw tot leven, tot beweging en tot gebruik gebracht kunnen worden, trekken iedereen ! Dat trammuseum van Stamkot verdient gestimuleerd te worden, omdat we daarmee in Twente iets kunnen doen. Ook en vooral op toeristisch gebied. Daarmee blijven we binnen de grenzen van wat we ons qua karakter van het toeristische attractievolume van Twente kunnen permitteren. Het spoor- of trammuseum - of hoe we de aard ervan ook willen omschrijven - mag echter geen Enschedese aangelegenheid alleen blijven. De aandacht, de medewerking, het enthousiasme en ook: het geld van veel personen en veel instanties zal noodzakelijk zijn en er is maar weinig fantasie voor nodig om ook de toekomstige economische betekenis van een dergelijke toeristische attractie in te zien.
Oude, nog bestaande spoorlijnen mogen niet meer opgeruimd worden maar kunnen dienstbaar worden gemaakt aan de zo gewenste toeristische attractie. Ik denk aan de lijnen Enschede-Ahaus, Enschede-Boekelo, Hengelo-Boekelo. Ik denk aan een tocht in zo'n ouderwetse trein door het prachtige Twentse land van essen, akkers en bossen. Wat zou het leuk zijn om met zo'n treintje in een echt oud Twents miniatuurdorp uit te stappen! Zelfs het recreatiegebied Almelo-Nordhorn, waarover u in dit Jaarboek ook nog meer kunt lezen, zou in zo'n Twentetocht betrokken kunnen worden, want waar geen rails meer liggen en ook niet meer aangelegd kunnen worden, daar zou een paardentram, een diligence of zeilwagentractie ingelast kunnen worden. Het buurtspoorwegmuseum zou dan nog wel eens haar doelstellingen moeten uitbreiden tot bijv. een stalhouderijmuseum met toeristische toepassingen in de praktijk !
Wie weet. .....
Ik zie in beeld al voor mij een tocht per trein, tram bus, enzovoort, naar een Twents kermismuseum, dat uniek zou kunnen worden voor Europa ! Wie heeft er geen herinneringen aan de kermis-geneugten van weleer en wie zou zulke geneugten niet nog eens willen beleven ? Panopticum, stoomcaroussel en draaimolen... een draaimolen, die wordt aangedreven door een man die er bovenin loopt ... petroleumverlichting ... antieke affiches ...
Zo zou er een ring van toeristische attracties om en door Twente gevormd worden, een ring van weliswaar aangesloten doch toch opzichzelf staande verplaatsbare ofwel vervoersattracties, met ergens een groot recreatiecentrum voor permanente exploitatie: een grote ha! voor shows, beurzen en tentoonstellingen, volksfeesten en alle mogelijke te centraliseren evenementen, waarin ook reeds bestaande zaken betrokken kunnen worden, terwijl aan de plaatselijke, kleinere evenementen geen afbreuk hoeft te worden gedaan. De paardentractie kan weer ingeschakeld worden voor vervoer van station of bushalte naar het vermaakcentrum per huifkar of tentwagen.
Het georganiseerde toerisme zou zo'n historische reis- en vervoersattractie uitstekend kunnen gebruiken voor het uitstippelen van dagreizen of bijvoorbeeld vijfdaagse rondreizen door Twente, waarbij kampeercentra, hotels en pensions ingeschakeld kunnen worden.
De ontwikkeling van het buurtspoorwegmuseum heeft mij nu tot nieuwe suggesties geïnspireerd. Het organiseren van tochten is immers een zeer belangrijke taak van de VVV, maar dan moeten er interessante toeristische attracties te bieden zijn. Bijvoorbeeld:
1. Er zou een station gebouwd dienen te worden bij de Waarbeek, aansluiting gevende op a. boottochten Hengelo-Enschede v.v., b. trein tocht richting Boekelo, c. diverse busverbindingen.
2. In Boekelo een uitkijktoren met draaiend restaurant.
3. Per tractie van het Museum Buurtspoorweg van Boekelo via Enschede naar Alstätte (evt. Ahaus), waarbij onderweg prehistorisch park aangedaan wordt. Station Broekheurne weer inschakelen !
4. Van Ahaus met busvervoer naar Denekamp.
5. Van Denekamp langs kanaal met oude paardentram naar Almelo, met allerlei ontspanningsmogelijkheden onderweg.
6. Van Almelo via Bornerbroek, Delden, Beckum, Oele terug naar de Waarbeek.
Een dergelijke tocht zou als weektocht in haar geheel of als dagtochten in onderdelen uitgevoerd kunnen worden.
Zo heb ik, meen ik, kunnen aantonen hoe uit het ene plan het andere ontwikkeld kan worden. Uit de oude plannen van 60 en 64 zijn we nu gekomen tot wat we gemakshalve "het plan Berenschot' zouden kunnen noemen, waarop ik dan hierboven weer even verder heb geborduurd.
Zo zijn de ideeën aangedragen.
De overheid vooral zal moeten stimuleren en ... betalen en actieve geïnteresseerden zullen voor de verdere verwerkelijking moeten zorgen. Zakelijk hebben de Twentse ondernemers er groot belang bij, dat Twente een toeristische trekpleister krijgt. Het zal niet alleen kunnen worden een stimuleringsobject voor handel en industrie, ook voor de kleine, zelfstandige ondernemer, en tevens een interessant werkgelegenheidsobject. Het hoofddoel is: Twente een economische stimulans te geven, een toeristische "image" op basis van de moderne toeristische opvattingen, een "image" die in alle opzichten Twents verantwoord is.