(regionale) geschiedenis - politiek - geografie - muziek - boeken - websites - statistiek
dinsdag 29 december 2009
Jaaroverzichten en lijstjes van beste websites
Wanneer je een weblog een tijdje volhoudt ontstaan er bepaalde tradities. Zo zoek ik elke vakantie uit wat er in Overijsselse musea e.d. voor kinderen te doen is – ook nu blijkt daar weer veel belangstelling voor te zijn, zoals de statistieken van dit weblog aangeven. Prijzen keren jaarlijks terug en aan het eind van het jaar zijn er de lijstjes en jaaroverzichten. Vorige week blikte Edwin Mijnsbergen op zijn weblog ZBDigitaal al terug op het afgelopen jaar. Gisteren kwam Eric Hennekam, zeg maar (qua weblog) de Edwin Mijnsbergen van de archiefwereld - andersom kan ook - met zijn favoriete websites van het afgelopen jaar. Vroeger keek ik altijd uit naar de Moordlijst van Muziekkrant Oor, maar zelfs van de Decennium cd-lijst van Edwin kan ik geen chocola meer maken. Iedereen wordt ouder – gewoon accepteren: ‘loat goan’ zeggen ze in Twente.
Tegenwoordig ben ik meer benieuwd naar de overzichten en lijstjes van genoemde twee heren. Voor wie daar nog meer benieuwd naar is:
Edwin Mijnsbergen blikt terug op het jaar aan de hand van zijn eigen postings. Dat kan ook alleen maar als je zo veel op je blog schrijft als Edwin doet. Uiteraard is er veel aandacht voor de bibliotheekwereld.
Eric Hennekam komt met zijn persoonlijke top 10 van de dit jaar online gekomen nieuwe of vernieuwde websites en databases voor (archief-)onderzoekers. Dit jaar twee rijtjes: Nederland én de rest van de wereld.
Makkelijk, die lijstjes van anderen. Wat vind ik er zelf van? Wat de bibliotheken betreft is voor mij het grote nieuws dat Al@din stopt. Na 20 jaar. Vanaf 1990 heb ik eraan meegewerkt, eerst telefonisch gestelde vragen ‘op alle mogelijke terreinen’ zo snel mogelijk beantwoorden via Bibliofoon (wie weet het nummer nog?) – later was er Al@din, de persoonlijke vragendienst van openbare bibliotheken. De stekker gaat eruit. Niet meer op een vaste dag in de week speuren naar antwoorden en dat geldt niet alleen voor mij maar voor veel collega’s. Van dichtbij maakte ik mee hoe mijn collega Tineke Datema, coördinator van Al@din voor Overijssel, vol enthousiasme Al@din promootte en altijd de kwaliteit in het oog hield. Daartoe organiseerde ze ochtenden waar tientallen Overijsselse Al@din-medewerkers gewoon gezamenlijk oefenden in het beantwoorden van vragen en ervaringen uitwisselden. Het kostte weinig geld en het leverde veel op aan opgedane kennis en ook nog eens goede onderlinge contacten. Dat valt straks weg.
Het had anders kunnen lopen. De landelijke campagnes waren te schaars, pogingen om te moderniseren werden niet doorgezet. Aan het succes van Goeie Vraag kun je aflezen dat er wel behoefte is aan dit soort diensten.
Tenslotte iets positiefs: een website die mij is opgevallen. Ik kies voor de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL). De inhoud is breder dan de naam van de website doet vermoeden – heel veel gedigitaliseerde boeken, artikelen etc., die in een hoog tempo op het web gezet worden. Ik heb er dit jaar op mijn weblog vaak naar verwezen.
zondag 27 december 2009
Overijsselse windmolens van toen en nu - door Gerard Varwijk
Alle nog bestaande en (voor zover bekend) verdwenen windmolens uit Overijssel staan nu afgebeeld en beschreven in één boek. Gerard Varwijk, de 78-jarige auteur, kreeg 70 jaar geleden zijn eerste ansichtkaart van een molen en van zijn tante erfde hij een grote verzameling kaarten van molens. De erfenis was de aanleiding tot een jarenlange speurtocht naar afbeeldingen van en informatie over molens uit heden en verleden. Het feit de grootvader van Varwijk eigenaar en molenaar was van molen De Hoop in Dedemsvaart heeft zijn belangstelling voor de molens nog meer geprikkeld.
Gerard Varwijk schreef al eerder onder meer het standaardwerk De Dedemsvaart: zijn stad, streek en dorpen in de 20e eeuw.
Het boek is een echte Molenbijbel geworden: 363 pagina’s dik met honderden foto’s, gerangschikt per plaats. Het is niet het eerste Overijsselse molenboek. In 1972 verscheen Molens in Overijssel in de serie Jaarboeken Overijssel en in 1995 werd t.g.v. het 70-jarig jubileum van het Oversticht De wind- en watermolens van Overijssel uitgegeven. Varwijk heeft zich beperkt tot de windmolens en heeft geprobeerd zo volledig mogelijk te zijn.
Opvallend is dat er over watermolens veel meer geschreven is dan over windmolens in deze regio. Naast vele andere uitgaven is Molens, mulders, meesters van Herman Hagens uit 1979 te beschouwen als de Watermolenbijbel van Oost-Nederland. Hagens moest nog de stoffige archieven in om de feiten aangaande de molens zelf naar boven te halen. Voor Varwijk vormt bijvoorbeeld de Molendatabase een rijke bron voor informatie. Toch heeft ook Varwijk zelf alle plekken waar molens staan en stonden bezocht en heeft hij niet alleen gebruik gemaakt van de Molendatabase maar ook aanvullende informatie opgevraagd bij historische verenigingen en particulieren. Hij heeft al zijn bronnen in het boek vermeld. Het unieke van Overijsselse windmolens van toen en nu is het grote aantal foto’s van de molens door de jaren heen. De verzamelwoede van Varwijk heeft geresulteerd in een prachtig naslagwerk.
Gerard Varwijk schreef al eerder onder meer het standaardwerk De Dedemsvaart: zijn stad, streek en dorpen in de 20e eeuw.
Het boek is een echte Molenbijbel geworden: 363 pagina’s dik met honderden foto’s, gerangschikt per plaats. Het is niet het eerste Overijsselse molenboek. In 1972 verscheen Molens in Overijssel in de serie Jaarboeken Overijssel en in 1995 werd t.g.v. het 70-jarig jubileum van het Oversticht De wind- en watermolens van Overijssel uitgegeven. Varwijk heeft zich beperkt tot de windmolens en heeft geprobeerd zo volledig mogelijk te zijn.
Opvallend is dat er over watermolens veel meer geschreven is dan over windmolens in deze regio. Naast vele andere uitgaven is Molens, mulders, meesters van Herman Hagens uit 1979 te beschouwen als de Watermolenbijbel van Oost-Nederland. Hagens moest nog de stoffige archieven in om de feiten aangaande de molens zelf naar boven te halen. Voor Varwijk vormt bijvoorbeeld de Molendatabase een rijke bron voor informatie. Toch heeft ook Varwijk zelf alle plekken waar molens staan en stonden bezocht en heeft hij niet alleen gebruik gemaakt van de Molendatabase maar ook aanvullende informatie opgevraagd bij historische verenigingen en particulieren. Hij heeft al zijn bronnen in het boek vermeld. Het unieke van Overijsselse windmolens van toen en nu is het grote aantal foto’s van de molens door de jaren heen. De verzamelwoede van Varwijk heeft geresulteerd in een prachtig naslagwerk.
zaterdag 26 december 2009
Showroom Overijssel (3): Doeskotter Fieje
In Wie-is-wie-in-Overijssel worden biografieën opgenomen van personen die van bijzondere betekenis zijn geweest vanwege prestaties die ze hebben verricht op welk terrein dan ook.
Niet aan bod komen dorps- en stadsfiguren, zonderlingen en andere opvallende personen, die we kennen van televisie-programma’s als Showroom of Joris' Showroom. Ze behoren wel tot de collectieve herinnering van veel mensen.
Afbeelding: het oude Duivecate, tegenwoordig staat er een ander huis
Op 18 mei 1864 wordt Wilhelmina Margaretha Sophia ‘Sophie’ van Duren vlakbij haar huis op het landgoed Duivecate bij Hellendoorn vermoord. De lokale bevolking kent haar als ‘Doeskotter Fieje’, een mensenschuwe, steenrijke vrouw, die met niemand iets te maken wil hebben en zich tegenover de buitenwereld beschermt door het houden van 12 bloedhonden. Degene die het dodelijke schot lost is nooit gearresteerd. Een inwoner van Nijverdal emigreert kort na de moord naar Canada. Zou hij financiële steun van zijn dorpsgenoten hebben ontvangen? Het wordt wel beweerd… Potentiële moordenaars zijn er trouwens genoeg. Het verhaal over Doeskotter Fieje zou een prima plot kunnen zijn voor een aflevering van Midsomer Murders, alleen zal chief-inspector Barnaby de zaak deze keer niet op kunnen lossen.
Aan het fatale schot ging veel vooraf. Doeskotter Fieje was de laatste telg uit een Deventer patriciërsgeslacht, dat Duivecate vanaf 1634 als zomerresidentie aanhield. Sophie en haar moeder waren de laatste bewoners uit dit geslacht en de eerste die het huis als vaste verblijfplaats hadden. Beide dames raakten vervreemd van de wereld. Hun bezittingen beschermden ze door zich te omringen met bloedhonden. Vele incidenten deden zich voor. De fabrieksarbeiders uit het pas gestichte Nijverdal trokken regelmatig de bossen van het landgoed in om hout te kappen of te vissen en kregen dan te maken met de woeste honden. Vele klachten belandden bij de burgemeester (soms ook van de dames van Duren). Wanneer de klachten uitmondden in een rechtszaak, wisten de Van Durens zich gesteund door bekende advocaten uit Deventer, zoals mr. W.H. Jordens, met wie zij een familieband hadden. Ook de burgemeester kon niets ondernemen tegen de hondenterreur.
Sophie bleek ook nog een andere kant te hebben. Toen ‘polderjongens’ werkzaamheden in de buurt uitvoerden, werden ze vanwege hun reputatie in de gaten gehouden door marechaussees. Sophie papte aan met de kapitein van de marechaussees, die bij haar introk en van haar, ondanks haar gierigheid, een prachtig horloge ontving. Bewaking van haar huis was zo verzekerd. Toen het werk gedaan was eiste ze het horloge terug. Ze beloofde de kapitein een nieuw horloge, maar was op de dag van vertrek van de marechaussees plotseling verdwenen. Sophie was ook al eens zeer kortstondig getrouwd geweest. Waarom dat huwelijk zo kort duurde is niet bekend.
Afbeelding: illustratie bij het uitgebreide verhaal over Sophie van Duren van A. Ponsteen in Jaarboek Twente 1969
In 1853 stierf haar moeder. Sophie werd nog eenzelviger en omringde zich met nog meer honden, die behoorlijke overlast veroorzaakten. Het huis werd niet meer onderhouden, binnen zou het een smeerboel zijn. Ze ging nog wel zondags naar de kerk en deed dan het kleinst mogelijke bedrag (een halve cent) in de collectezak.
Op 12 april 1864 werd een 13-jarige jongen, op weg naar de dokter om voor zijn vader geneesmiddelen te halen, gegrepen door de honden: hij werd bijna letterlijk verscheurd, stukken vlees werden later teruggevonden. Hij zweefde lange tijd tussen leven en dood. Dankzij de tussenkomst van een toen zeer bekende Duitse arts overleefde hij het voorval. De bevolking was woedend. De burgemeester zon op afdoende maatregelen tegen Doeskotter Fieje. Een maand na het incident werd het schot gelost….
Haar nalatenschap bedroeg circa één miljoen gulden, in 1864 een enorm bedrag.
A. Ponsteen, kenner van de geschiedenis van Hellendoorn en Nijverdal, schreef bovenstaand verhaal in veel ruimere bewoordingen in Jaarboek Twente 1969. Er waren al vaker artikelen over Doeskotter Fieje verschenen, maar Ponsteen herschreef het verhaal omdat hij 'over nog onbekende bijzonderheden' beschikte.
In 2008 werd een schrijfwedstrijd georganiseerd, waarbij de opdracht was in duizend woorden de moord op te helderen en het verhaal daarmee af te maken. Kijk hier voor de verhalen die dit opleverde. Ook stond de persoon van Doeskotter Fieje aan de basis van een opmerkelijk schoolproject en van een theatervoorstelling.
Niet aan bod komen dorps- en stadsfiguren, zonderlingen en andere opvallende personen, die we kennen van televisie-programma’s als Showroom of Joris' Showroom. Ze behoren wel tot de collectieve herinnering van veel mensen.
Afbeelding: het oude Duivecate, tegenwoordig staat er een ander huis
Op 18 mei 1864 wordt Wilhelmina Margaretha Sophia ‘Sophie’ van Duren vlakbij haar huis op het landgoed Duivecate bij Hellendoorn vermoord. De lokale bevolking kent haar als ‘Doeskotter Fieje’, een mensenschuwe, steenrijke vrouw, die met niemand iets te maken wil hebben en zich tegenover de buitenwereld beschermt door het houden van 12 bloedhonden. Degene die het dodelijke schot lost is nooit gearresteerd. Een inwoner van Nijverdal emigreert kort na de moord naar Canada. Zou hij financiële steun van zijn dorpsgenoten hebben ontvangen? Het wordt wel beweerd… Potentiële moordenaars zijn er trouwens genoeg. Het verhaal over Doeskotter Fieje zou een prima plot kunnen zijn voor een aflevering van Midsomer Murders, alleen zal chief-inspector Barnaby de zaak deze keer niet op kunnen lossen.
Aan het fatale schot ging veel vooraf. Doeskotter Fieje was de laatste telg uit een Deventer patriciërsgeslacht, dat Duivecate vanaf 1634 als zomerresidentie aanhield. Sophie en haar moeder waren de laatste bewoners uit dit geslacht en de eerste die het huis als vaste verblijfplaats hadden. Beide dames raakten vervreemd van de wereld. Hun bezittingen beschermden ze door zich te omringen met bloedhonden. Vele incidenten deden zich voor. De fabrieksarbeiders uit het pas gestichte Nijverdal trokken regelmatig de bossen van het landgoed in om hout te kappen of te vissen en kregen dan te maken met de woeste honden. Vele klachten belandden bij de burgemeester (soms ook van de dames van Duren). Wanneer de klachten uitmondden in een rechtszaak, wisten de Van Durens zich gesteund door bekende advocaten uit Deventer, zoals mr. W.H. Jordens, met wie zij een familieband hadden. Ook de burgemeester kon niets ondernemen tegen de hondenterreur.
Sophie bleek ook nog een andere kant te hebben. Toen ‘polderjongens’ werkzaamheden in de buurt uitvoerden, werden ze vanwege hun reputatie in de gaten gehouden door marechaussees. Sophie papte aan met de kapitein van de marechaussees, die bij haar introk en van haar, ondanks haar gierigheid, een prachtig horloge ontving. Bewaking van haar huis was zo verzekerd. Toen het werk gedaan was eiste ze het horloge terug. Ze beloofde de kapitein een nieuw horloge, maar was op de dag van vertrek van de marechaussees plotseling verdwenen. Sophie was ook al eens zeer kortstondig getrouwd geweest. Waarom dat huwelijk zo kort duurde is niet bekend.
Afbeelding: illustratie bij het uitgebreide verhaal over Sophie van Duren van A. Ponsteen in Jaarboek Twente 1969
In 1853 stierf haar moeder. Sophie werd nog eenzelviger en omringde zich met nog meer honden, die behoorlijke overlast veroorzaakten. Het huis werd niet meer onderhouden, binnen zou het een smeerboel zijn. Ze ging nog wel zondags naar de kerk en deed dan het kleinst mogelijke bedrag (een halve cent) in de collectezak.
Op 12 april 1864 werd een 13-jarige jongen, op weg naar de dokter om voor zijn vader geneesmiddelen te halen, gegrepen door de honden: hij werd bijna letterlijk verscheurd, stukken vlees werden later teruggevonden. Hij zweefde lange tijd tussen leven en dood. Dankzij de tussenkomst van een toen zeer bekende Duitse arts overleefde hij het voorval. De bevolking was woedend. De burgemeester zon op afdoende maatregelen tegen Doeskotter Fieje. Een maand na het incident werd het schot gelost….
Haar nalatenschap bedroeg circa één miljoen gulden, in 1864 een enorm bedrag.
A. Ponsteen, kenner van de geschiedenis van Hellendoorn en Nijverdal, schreef bovenstaand verhaal in veel ruimere bewoordingen in Jaarboek Twente 1969. Er waren al vaker artikelen over Doeskotter Fieje verschenen, maar Ponsteen herschreef het verhaal omdat hij 'over nog onbekende bijzonderheden' beschikte.
In 2008 werd een schrijfwedstrijd georganiseerd, waarbij de opdracht was in duizend woorden de moord op te helderen en het verhaal daarmee af te maken. Kijk hier voor de verhalen die dit opleverde. Ook stond de persoon van Doeskotter Fieje aan de basis van een opmerkelijk schoolproject en van een theatervoorstelling.
vrijdag 25 december 2009
Overijsselaars op reis (12): Johannes Elzinga - Te voet op weg naar de Eeuwige Stad
Hoewel ik zelf geen avontuurlijk reiziger ben – even eruit en vooral rust is genoeg voor mij – ben ik altijd al een groot liefhebber geweest van het lezen van reisverhalen. Dat blijkt wel uit de wat gezochte rubriek op dit blog: ‘Overijsselaars op reis’.
Op de reizigers die ik tot nu toe beschreven heb zijn altijd één of meerdere karakteristieken van toepassing: ze zoeken de ultieme uitdaging, ze hebben passie voor het reizen, jagen een droom na, ze willen andere culturen leren kennen of een lang gekoesterde wens in vervulling laten gaan, ze willen genieten van de vrijheid, ze aanvaarden een geweldig afzien, of ze breken met hun leven tot dan toe. Vaste elementen in vrijwel alle beschrijvingen zijn: tegenslag en euforie, jezelf tegenkomen, terugkijken op wat geweest is, bespiegelingen over het heden en de toekomst.
Johannes Elzinga, volgens eigen zeggen een echte Fries, maar toch ‘Overijsselaar’ omdat hij al lange tijd in Deventer woont, is een ander soort reiziger. Een klein beetje van bovengenoemde geldt ook wel voor hem, maar je hebt niet het gevoel dat hij het ‘grote avontuur’ zoekt. Samen met zijn echtgenote Frieda heeft hij de hele wereld al afgereisd. Als jong-VUT’er besloot hij net als Bertus Aafjes in 1936 een voetreis naar Rome te maken, maar dan in vier etappes. De eerste etappe van 50 dagen van Maastricht tot de Vogezen liep het echtpaar in 2007. In het boek Te voet op weg naar de Eeuwige Stad wordt verslag gedaan van die eerste etappe. Natuurlijk moet je goed getraind zijn, maar de dagelijks af te leggen afstanden zijn niet overdreven lang en meestal is het overnachtingadres (Chambre d'Hôte, jeugdherberg, hotel of B&B) al van te voren geboekt. Per dagetappe geeft Johannes Elzinga een vrij nauwkeurige beschrijving van de route - je zou de route bijvoorbeeld aan de hand van het verslag via Google Earth kunnen volgen - en worden indrukken betreffende het landschap, steden en dorpen en de mensen die men ontmoet weergegeven, waarbij de auteur zijn eigen mening niet onder stoelen of banken steekt. De gastvrouwen en -heren worden allemaal onderworpen aan een kritische blik, evenals de kamers die men huurt en het ontbijt de volgende morgen. Bovendien wordt van elke maaltijd vermeld welke ingrediënten deze bevat.
In de boeken van de eerder in deze rubriek aan bod gekomen reizigers zit veel meer passie, spanning, zelfreflectie, avontuur etc. De auteur geeft echter zelf aan dat zijn boek eigenlijk een informatief verslag is en dat hij geen literaire pretenties heeft. Hij laat van de reacties op dit debuut afhangen of hij door zal gaan met het te boek stellen van zijn vele reisdagboeken. Ik zou hem positief willen adviseren, want in tegenstelling tot de reisboeken die ik eerder las voor deze rubriek – prachtig om te lezen, maar voor mij totaal onhaalbaar om na te volgen, kreeg ik nu het gevoel: dit zou ik (mits goed getraind) ook kunnen gaan doen na mijn pensionering (VUT zit er voor onze generatie helaas niet meer in). Dat is een positieve kant aan het boek. Bovendien etaleert Johannes Elzinga een goede en prettig leesbare schrijfstijl. Wanneer hij op dezelfde wijze volhardt in het nauwkeurig beschrijven van landschap en mensen, doorspekt met zijn eigen mening, zal ik ook zijn volgende boeken lezen. Ik raad hem aan om dan de genuttigde menu’s, prijzen, en de logeeradressen met het geleverde comfort (opvallende uitzonderingen daargelaten) achter in het boek in een tabel weer te geven.
Genomineerden Geschiedenis Online Prijs 2009 bekend
Er zijn geen Overijsselse genomineerden bij de kandidaten voor de Geschiedenis Online prijs 2009, die door het Historisch Nieuwsblad samen met De Ree Archiefsystemen wordt uitgeloofd aan de beste historische website van Nederland. Vorig jaar, toen de prijs nog Archieven.nl Prijs heette, behoorde Het Kamper Lijntje nog tot de kanshebbers in de categorie Themawebsites.
Totaal waren er meer dan 140 inzendingen. Hieronder de genomineerden per categorie. Op 27 januari worden de prijswinnaars bekend gemaakt.
Historische verenigingen
Heemkundige Vereniging Terneuzen
Stichting Tussen Vecht en Eem
Westfries Genootschap
Musea
Noord-Brabants Museum
Stichting Gelders Erfgoed
Historisch Openluchtmuseum Eindhoven
Archiefdiensten
Utrechts Archief
Achterhoeks Archief
Groene Hart Archieven
Themawebsites
VARA Biografie
WO2 Online(Nationaal Comité 4 en 5 Mei
Het Scholtenhuis (Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen)
woensdag 23 december 2009
Scrooge in Enter: A Christmas Carol vertaald door Gerrit Kraa
Volgens Gerrit Kraa leent het Twents zich nog beter voor vertaling uit het Engels dan het Nederlands. Zowel het Twents als het Engels hebben dat voorzichtige. ‘I’m afraid’ heeft in het Twents zijn equivalenten. Ook een Tukker drukt zich liefst niet direct uit, houdt een slag om de arm: ’t zol best kunn, kan wel wean etc.
Op verzoek heeft Gerrit Kraa het wereldberoemde verhaal van Charles Dickens vertaald. Hij baseerde zich op een al bestaande musicalversie van Hengeloër Rinus Morsink en op de vertaling van Godfried Bomans. Scrooge in Enter wordt rond de Kerst opgevoerd in het Parkgebouw in Rijssen door leden van de Gereformeerde kerk in Enter. Scrooge wordt vertolkt door (letterlijk) zwaargewicht Wim Pluimers, die totaal niet lijkt op de Scrooge van Dickens, maar ‘hij kan machtig chagrijnig kiekn. Als dén geet bekken, kun je dat in geen enkele taal verbeteren’, aldus Kraa vanmorgen in een interview met de Twentsche Courant Tubantia.
Gerrit Kraa, die al heel lang promotor is van een tweetalige opvoeding (goed dialect en goed Nederlands, dus geen stads-Twents of Nederlands met een accent), omdat bewezen is dat dit de taalvaardigheid bevordert, heeft gekozen voor een vertaling in het Rijssens, zijn geboortetaal. Vervolgens moest hij het van het Riessens weer in het Enters vertalen. Dat lijkt overdreven – Enter ligt 5 kilometer van Rijssen, maar Kraa kent de verschillen in dialect als geen ander en kan ze zelfs sociologisch verklaren.
Het zou toch mooi zijn wanneer RTVOost voor een tv-bewerking gaat zorgen, met Johan Nijenhuis als producent en acteurs uit de cast van Van jonge leu en oale groond. Dan hebben we straks naast Kroamschuddn in Mariaparochie onze tweede Twentse Kerstklassieker.
zondag 20 december 2009
De Wraak van Antonius: het pamflet van het Mirakel van Hellendoorn in historisch perspectief / door Evelyn Ligtenberg
Het ‘Verhaal van het Merkwaardig Mirakel’ werd in 1642 gedrukt als pamflet samen met een ‘tegenlied’ van de zijde van de protestanten. Mirakelliederen werden vaker aangetroffen rond die tijd, vooral in gebieden waar de strijd tussen protestanten en katholieken het hevigst was zoals in Overijssel. De Jezuïeten, die veel meer dan seculiere priesters aanhangers waren van uitbundige vormen van devotie, zagen in het verspreiden van onder meer dit soort mirakels een middel om het katholieke geloof weer populair te maken. Met het tegenlied trachtten de protestanten hun Roomse tegenstrevers belachelijk te maken.
Korte inhoud van het Mirakel van Hellendoorn (19e eeuwse versie):
‘In het jaar 1642 wordt te Helderen (Hellendoorn), een dorp van Salland de koster der kettersche tempel een beschimper van het beeld van den H. Antonius Abt mirakuleus door God gestraft. Deze koster verminkt het beeld, schond het gezicht, nam de arm eraf, doorkliefde het hoofd en ook de rug en doemde het zo tot een romp geworden beeld ten vure, Zijne vrouw die zwanger was, bracht niet veel dagen later een vrucht ter wereld, een romp zonder neus, mond, ogen en zonder de ene arm, het leefde drie dagen en stierf ongedoopt, daar de predikant zei dat men aan zo’n monster het doopsel niet moest toedienen. De predikant werd door een beroerte getroffen en ook wonderlijk in zijn tong gekweld. Deze dingen verzekeren zeer vele getuigen die het met eigen ogen gezien hebben, ook die van het vreemde geloof zijn’.
Er waren door (amateur)-historici al eerder artikelen gewijd aan dit pamflet. Evelyn Ligtenberg heeft het tot onderwerp van een veelomvattende studie gemaakt. Ze heeft alles uitgeplozen wat er te vinden was over het Mirakel van Hellendoorn, over mogelijke auteurs en drukkers, en ze plaatst het pamflet ook in een brede context. Ze behandelt onderwerpen als mirakelliederen in het algemeen, pamfletliteratuur, de economische, politieke en religieuze achtergronden in de zeventiende eeuw, de rol van de Jezuïeten en de heropleving van het katholicisme eind negentiende eeuw.
Voor een uitgebreide bespreking van het boek zie het artikel van dr. J.D.Th. Wassenaar.
woensdag 16 december 2009
Muziek uit het oosten (24): Daniël Lohues & Herman Finkers - Sneeuwen
Een speciale rubriek – voor de liefhebbers van muziek. Van alles wat – in ’t Engels of in ’t plat. Goud en oud, nieuw of fout.
Een nieuw kerstliedje is geboren. Liefst drie Oost-Nederlandse coniferen zijn er bij betrokken. Willem Wilmink leverde postuum de tekst. Daniel Lohues schreef de muziek en Herman Finkers maakt als zanger het trio compleet. Lees hier hoe het gedicht van Willem Wilmink werd getransformeerd tot misschien een nieuwe kersthit?
Vroeger kon het zo hard sneeuwen,
zo'n dik pak.
Dus je kon alleen je huis uit
langs het dak.
En je zag wel aan de: torens
waar je was,
en dan kwam je door de schoorsteen
in je klas.
En dan maakte ik een sneeuwpop,
groot en wit.
En zijn tanden waren vaders
kunstgebit.
Sneeuwpop kon een liedje zingen,
lief en zacht.
Maar toen is hij weggelopen,
in de nacht.
Van een hele grote sneeuwhoop,
stap voor stap,
maakte ik een hele hoge,
lange trap.
Ben ik naar de maan geklommen,
tree na tree.
Kijk: een hele tas vol sterren
bracht ik mee.
Uit: Willem Wilmink. Kijken met je ogen dicht
Een nieuw kerstliedje is geboren. Liefst drie Oost-Nederlandse coniferen zijn er bij betrokken. Willem Wilmink leverde postuum de tekst. Daniel Lohues schreef de muziek en Herman Finkers maakt als zanger het trio compleet. Lees hier hoe het gedicht van Willem Wilmink werd getransformeerd tot misschien een nieuwe kersthit?
Vroeger kon het zo hard sneeuwen,
zo'n dik pak.
Dus je kon alleen je huis uit
langs het dak.
En je zag wel aan de: torens
waar je was,
en dan kwam je door de schoorsteen
in je klas.
En dan maakte ik een sneeuwpop,
groot en wit.
En zijn tanden waren vaders
kunstgebit.
Sneeuwpop kon een liedje zingen,
lief en zacht.
Maar toen is hij weggelopen,
in de nacht.
Van een hele grote sneeuwhoop,
stap voor stap,
maakte ik een hele hoge,
lange trap.
Ben ik naar de maan geklommen,
tree na tree.
Kijk: een hele tas vol sterren
bracht ik mee.
Uit: Willem Wilmink. Kijken met je ogen dicht
Beste websites voor genealogisch onderzoek
Eric Hennekam, de man die alles bijhoudt wat er op het internet toegevoegd wordt aan websites, databases etc. op het gebied van internetresearch, archieven en personen zoeken, heeft op een rij gezet welke bronnen er beschikbaar zijn bij genealogisch onderzoek.
Klik hier en er komt een pdf bestand beschikbaar met een grote hoeveelheid verwijzingen.
Ook Bob Coret, die zich beroepshalve bezighoudt met genealogie en beheerder is van een aantal genealogische websites, heeft tips voor interessante websites op dit gebied. Kijk hier wat hij voor u in petto heeft.
Het lijkt me niet ongepast om hierbij dan ook even te wijzen op de Interessante Internetpagina’s bij genealogisch onderzoek, die mijn collega Maria Vörding heeft samengesteld.
Zie voor de Stamboomgids in pdf-formaat de reactie hieronder van Bob Coret.
maandag 14 december 2009
Sinds jaar en dag: 25 jaar NGV afdeling Twente
Gewoonlijk bespreek ik op dit blog boeken die ik gelezen heb. Het boek Sinds jaar en dag moet nog verschijnen, dus ik kan er geen oordeel over geven. Toch plaats ik hier graag het bericht dat ik toegestuurd kreeg met het verzoek er op mijn weblog aandacht aan te besteden.
Want het gaat hier niet om een commerciële uitgave maar het te verschijnen boek kwam tot stand met behulp van enthousiaste vrijwilligers. Bovendien hoorde ik van ingewijden dat het een prachtige uitgave gaat worden. Dus bij deze:
De afdeling Twente van de Nederlandse Genealogische Vereniging bestaat op het eind van 2009 vijfentwintig jaar. Eén van de activiteiten ter gelegenheid van dit jubileum is de uitgave van een boek met een dvd.
In het boek treft u een groot aantal verhalen en informatiebronnen aan uit de regio en het Duitse grensgebied. In het boek is een personenregister en een lijst van intekenaren opgenomen. De dvd bestaat uit twee delen. Het eerste deel bevat genealogische gegevens die horen bij de tekst. Het tweede deel bevat genealogische data van min of meer bekende Twentenaren. Het totale aantal pagina’s van het boek bedraagt ca 400 pagina’s.
Het boek incl. de dvd is voor € 47,50 exclusief verzendkosten te bestellen bij de penningmeester van de afdeling, de heer:
B.G.J. Schothuis
Het Loo 39
7608 DM Almelo
0546-862675.
E-mail: bgjschothuis@home.nl
Bestellingen het liefst per email.
zondag 13 december 2009
De opkomst, bloei en neergang van twee bedrijven
Er verschijnen regelmatig jubileumboeken over bedrijven. Leuk voor de (ex)werknemers en mooi dat er een stukje geschiedenis wordt vastgelegd. Door buitenstaanders worden ze vrijwel niet gelezen. Maar bijna tegelijkertijd zijn onlangs twee boeken verschenen die opvallen: De Melkfabriek: 1893-1993, honderd jaar zuivelcoöperatie in Tubbergen, geschreven door Jos Oude Nijhuis, redacteur van de Twentsche Courant Tubantia en Met het hart gedrukt, groei, bloei en teloorgang van Drukkerij Salland, waarvan Leo Enthoven, oud-hoofdredacteur van het Deventer Dagblad, de auteur is. De boeken zijn uiteraard goed geschreven, zoals van journalisten verwacht mag worden, maar ook prachtig vormgegeven en ze bevatten veel en bijzondere illustraties. Wat ze beiden ook gemeen hebben is dat de opkomst, groei, bloei en neergang van een bedrijf, overigens in beide gevallen typerend voor hun bedrijfstak, beschreven wordt. Ook komen de technische ontwikkelingen die het werk veranderden in de afgelopen honderd jaar aan bod. Evenzo is in beide boeken aandacht voor de werksfeer en andere aspecten uit het dagelijks leven van de medewerkers.
De Melkfabriek: 1893-1993, honderd jaar zuivelcoöperatie in Tubbergen / door Jos Oude Nijhuis
Vanaf 1850 was Nederland een boter-exporterend land. De boeren verkochten hun producten aan tussenhandelaren, maar de export stortte in door de slechte kwaliteit van de boter en de opkomst van de margarine. De fabrieksmatige bereiding van boter van betere kwaliteit was het antwoord op de problemen. Boeren verenigden zich in coöperaties, ook in Tubbergen. In 1893 komen in Tubbergen zelfs twee boterfabrieken tot stand, de coöperatieve stoomzuivelfabriek De Vrijheid en de particuliere boterfabriek La Neerlandia. Auteur Jos Oude Nijhuis schetst de precies honderdjarige geschiedenis van De Vrijheid, sinds 1917 producerend onder de naam De Eendracht. Hij is jaren bezig geweest met verzamelen van informatie en dat zie je aan het boek af. In het bijna 300 bladzijden dikke, in groot formaat uitgegeven en rijk geïllustreerde boekwerk wordt nauwgezet weergegeven hoe de productie van boter en kaas in een eeuw tijd in technisch opzicht veranderde, hoe men in tijden van economische neergang overleefde, hoe er gewerkt en bestuurd werd. In de jaren vijftig is alles nog overzichtelijk, de melkrijders halen de melkbussen op bij de boeren, onder het deksel van de lege melkbussen worden de zakjes met melkgeld gestopt. In de jaren 60 en 70 verschijnt de melktank op het toneel tegelijk met schaalvergroting van de boerenbedrijven (Mansholt), melkquota, automatisering van het productieproces. Daarna volgt de schaalvergroting binnen de bedrijfstak: overnames, fusies en sluiting van vestigingen. De aangesloten boeren kozen in 1991, tot ongenoegen van de werknemers van De Eendracht, voor aansluiting bij de Coberco, dat later opging in Friesland Coberco, dat weer opging in Koninklijke Friesland, dat weer opging in Koninklijke Friesland Campina. Auteur Jos Oude Nijhuis schrijft in zijn naschrift: De Eendracht had niet in 1991 maar al veel eerder moeten fuseren met Ormet in Almelo/Enschede en met Dinkelland in Losser. Dan was er vroegtijdig een sterke Twentse zuivelorganisatie ontstaan, die op meerdere fronten – van kaas tot koffiemelk – actief had kunnen zijn. Wellicht had dat niet geleid tot behoud van de Tubbergse fabriek maar waarschijnlijk wel tot behoud van de zuivelindustrie voor Twente.
In november 1993, precies honderd jaar na de stichting van de fabriek, heeft de slopershamer het laatste stukje van het jarenlang beeldbepalende gebouw in het centrum tegen de vlakte gewerkt. Alleen een plaquette ter herinnering rest nog.
Met het hart gedrukt: groei, bloei en teloorgang van Drukkerij Salland / door Leo Enthoven
In 1891 verhuisde Aebele Everts Kluwer met zijn gezin van Veendam naar Deventer om in de stad van Richard Paffraet en Jacob van Breda een uitgeverij/drukkerij te beginnen. Hij kocht een pand in de Polstraat, dé drukkersstraat van Deventer. Zijn eerste grote succes was het zakelijke weekblad Vraag- en Aanbod. In 1929 trad oprichter Kluwer uit het bedrijf en werd de onderneming gesplitst in Uitgeversmij Kluwer, dat onder leiding stond van zoon Evert en Drukkerij Salland onder leiding van zoon Aebele jr. (meneer Aeben). De drukkerij was een dochter van de uitgeverij. Over de drukkerij Salland gaat het boek.
De Kluwers wilde altijd al een ‘eigen’ krant. Daartoe was het weekblad Salland overgenomen, dat vooral gelezen werd in Raalte, Wijhe en Olst. Het kon niet concurreren met het Deventer Dagblad. In 1934 kon Kluwer het Deventer Dagblad overnemen. Vanaf die datum heette het personeelsorgaan van Kluwer toepasselijk ‘De Drie’ (uitgeverij, drukkerij, krant).
Drukkerij Salland kende gedurende vele decennia (behalve in de oorlogsjaren) groei en bloei. Panden werden en verbouwd, nieuwe panden werden gekocht. In de binnenstad van Deventer kwam men overal gebouwen van Kluwer tegen. Het aantal werknemers nam alleen maar toe. Tegenslag was er vrijwel niet. In de jaren zeventig bezat Drukkerij Salland na een aantal overnames vele gespecialiseerde drukkerijen en bestreek ze vrijwel het gehele spectrum van druktechnieken.
In 1967 werd Drukkerij Salland gesplitst in een rotatie (kranten) en een offset (boeken en ander drukwerk) drukkerij. De laatste werd op een nieuw terrein gevestigd, waar in een later stadium ook de rotatie drukkerij zou moeten komen. Halverwege de jaren zeventig nam de Kluwer directie (waartoe geen Kluwers meer behoorden) een on-Kluwers besluit: de status quo zou gehandhaafd blijven – geen verhuizing uit de binnenstad. Dit besluit zou problemen gaan opleveren. Uiteindelijk moest men wel verhuizen, hetgeen veel kapitaalverlies met zich meebracht.
Vanaf de jaren zeventig voltrok de automatisering zich in een rap tempo. Steeds meer vakspecialisten (zetters, stypeurs, correctoren, opmakers) verdwenen van de werkvloer.
De auteur Leo Enthoven besteedt in zijn boek veel aandacht aan de mensen die bij Kluwer werkten. Hij citeert veel uit interviews en om de paar bladzijden is een pagina opgenomen met herinneringen en vele anekdotes. Een speciale bedrijfscultuur komt in het boek naar voren: hard werken, maar ook hulp vanuit het bedrijf bij moeilijke persoonlijke omstandigheden en bijv. bij het vinden van een woning. Er heerste een goede collegiale sfeer, hetgeen ook bleek uit het feit dat vele vaders en zonen bij de drukkerij hebben gewerkt: de drukkerij stond borg voor een prettig en vooral zeker bestaan.
In 1891 was Aebele Kluwer als ‘ZZP’er’ begonnen. In 1987 werkten er 3.608 personen bij het Kluwer concern. In datzelfde jaar 1987 valt het begin van de neergang te symboliseren met het telefoontje van Elsevier topman Vinken naar Kluwer directeur Alberdingk Thijm: Elsevier ging via een aandelen-overname Kluwer kopen was de boodschap. Het gevecht om de aandelen leverde geen winnaars op. Weliswaar ging de combinatie Elsevier-Kluwer niet door, maar Wolters-Kluwer werd een feit. De fusie betekende het begin van het einde. Natuurlijk waren er vele factoren die een rol speelden (lees het boek!) maar de grafische tak van Wolters-Kluwer kachelde gestaag achteruit.
In 1990 ging het Deventer Dagblad op in de Oostelijke Dagblad Combinatie, die twee jaar later opging in Wegener. Dit betekende het einde van Salland Rotatie Drukkerij. Drukkerij Salland Offset, intussen gefuseerd tot Salland de Lange trof hetzelfde lot. De Haagse ODH-groep werd in 1990 eigenaar. Voor de aandeelhouders van Kluwer was deze overname gunstig, voor de werknemers was het de dood in de pot. Uiteindelijk was faillissement onafwendbaar. Een doorstart van Salland de Lange volgde nog, maar in augustus 2009 werd definitief de stekker uit het laatste restant van het eens zo florerende bedrijf Drukkerij Salland getrokken.
De Melkfabriek: 1893-1993, honderd jaar zuivelcoöperatie in Tubbergen / door Jos Oude Nijhuis
Vanaf 1850 was Nederland een boter-exporterend land. De boeren verkochten hun producten aan tussenhandelaren, maar de export stortte in door de slechte kwaliteit van de boter en de opkomst van de margarine. De fabrieksmatige bereiding van boter van betere kwaliteit was het antwoord op de problemen. Boeren verenigden zich in coöperaties, ook in Tubbergen. In 1893 komen in Tubbergen zelfs twee boterfabrieken tot stand, de coöperatieve stoomzuivelfabriek De Vrijheid en de particuliere boterfabriek La Neerlandia. Auteur Jos Oude Nijhuis schetst de precies honderdjarige geschiedenis van De Vrijheid, sinds 1917 producerend onder de naam De Eendracht. Hij is jaren bezig geweest met verzamelen van informatie en dat zie je aan het boek af. In het bijna 300 bladzijden dikke, in groot formaat uitgegeven en rijk geïllustreerde boekwerk wordt nauwgezet weergegeven hoe de productie van boter en kaas in een eeuw tijd in technisch opzicht veranderde, hoe men in tijden van economische neergang overleefde, hoe er gewerkt en bestuurd werd. In de jaren vijftig is alles nog overzichtelijk, de melkrijders halen de melkbussen op bij de boeren, onder het deksel van de lege melkbussen worden de zakjes met melkgeld gestopt. In de jaren 60 en 70 verschijnt de melktank op het toneel tegelijk met schaalvergroting van de boerenbedrijven (Mansholt), melkquota, automatisering van het productieproces. Daarna volgt de schaalvergroting binnen de bedrijfstak: overnames, fusies en sluiting van vestigingen. De aangesloten boeren kozen in 1991, tot ongenoegen van de werknemers van De Eendracht, voor aansluiting bij de Coberco, dat later opging in Friesland Coberco, dat weer opging in Koninklijke Friesland, dat weer opging in Koninklijke Friesland Campina. Auteur Jos Oude Nijhuis schrijft in zijn naschrift: De Eendracht had niet in 1991 maar al veel eerder moeten fuseren met Ormet in Almelo/Enschede en met Dinkelland in Losser. Dan was er vroegtijdig een sterke Twentse zuivelorganisatie ontstaan, die op meerdere fronten – van kaas tot koffiemelk – actief had kunnen zijn. Wellicht had dat niet geleid tot behoud van de Tubbergse fabriek maar waarschijnlijk wel tot behoud van de zuivelindustrie voor Twente.
In november 1993, precies honderd jaar na de stichting van de fabriek, heeft de slopershamer het laatste stukje van het jarenlang beeldbepalende gebouw in het centrum tegen de vlakte gewerkt. Alleen een plaquette ter herinnering rest nog.
Met het hart gedrukt: groei, bloei en teloorgang van Drukkerij Salland / door Leo Enthoven
In 1891 verhuisde Aebele Everts Kluwer met zijn gezin van Veendam naar Deventer om in de stad van Richard Paffraet en Jacob van Breda een uitgeverij/drukkerij te beginnen. Hij kocht een pand in de Polstraat, dé drukkersstraat van Deventer. Zijn eerste grote succes was het zakelijke weekblad Vraag- en Aanbod. In 1929 trad oprichter Kluwer uit het bedrijf en werd de onderneming gesplitst in Uitgeversmij Kluwer, dat onder leiding stond van zoon Evert en Drukkerij Salland onder leiding van zoon Aebele jr. (meneer Aeben). De drukkerij was een dochter van de uitgeverij. Over de drukkerij Salland gaat het boek.
De Kluwers wilde altijd al een ‘eigen’ krant. Daartoe was het weekblad Salland overgenomen, dat vooral gelezen werd in Raalte, Wijhe en Olst. Het kon niet concurreren met het Deventer Dagblad. In 1934 kon Kluwer het Deventer Dagblad overnemen. Vanaf die datum heette het personeelsorgaan van Kluwer toepasselijk ‘De Drie’ (uitgeverij, drukkerij, krant).
Drukkerij Salland kende gedurende vele decennia (behalve in de oorlogsjaren) groei en bloei. Panden werden en verbouwd, nieuwe panden werden gekocht. In de binnenstad van Deventer kwam men overal gebouwen van Kluwer tegen. Het aantal werknemers nam alleen maar toe. Tegenslag was er vrijwel niet. In de jaren zeventig bezat Drukkerij Salland na een aantal overnames vele gespecialiseerde drukkerijen en bestreek ze vrijwel het gehele spectrum van druktechnieken.
In 1967 werd Drukkerij Salland gesplitst in een rotatie (kranten) en een offset (boeken en ander drukwerk) drukkerij. De laatste werd op een nieuw terrein gevestigd, waar in een later stadium ook de rotatie drukkerij zou moeten komen. Halverwege de jaren zeventig nam de Kluwer directie (waartoe geen Kluwers meer behoorden) een on-Kluwers besluit: de status quo zou gehandhaafd blijven – geen verhuizing uit de binnenstad. Dit besluit zou problemen gaan opleveren. Uiteindelijk moest men wel verhuizen, hetgeen veel kapitaalverlies met zich meebracht.
Vanaf de jaren zeventig voltrok de automatisering zich in een rap tempo. Steeds meer vakspecialisten (zetters, stypeurs, correctoren, opmakers) verdwenen van de werkvloer.
De auteur Leo Enthoven besteedt in zijn boek veel aandacht aan de mensen die bij Kluwer werkten. Hij citeert veel uit interviews en om de paar bladzijden is een pagina opgenomen met herinneringen en vele anekdotes. Een speciale bedrijfscultuur komt in het boek naar voren: hard werken, maar ook hulp vanuit het bedrijf bij moeilijke persoonlijke omstandigheden en bijv. bij het vinden van een woning. Er heerste een goede collegiale sfeer, hetgeen ook bleek uit het feit dat vele vaders en zonen bij de drukkerij hebben gewerkt: de drukkerij stond borg voor een prettig en vooral zeker bestaan.
In 1891 was Aebele Kluwer als ‘ZZP’er’ begonnen. In 1987 werkten er 3.608 personen bij het Kluwer concern. In datzelfde jaar 1987 valt het begin van de neergang te symboliseren met het telefoontje van Elsevier topman Vinken naar Kluwer directeur Alberdingk Thijm: Elsevier ging via een aandelen-overname Kluwer kopen was de boodschap. Het gevecht om de aandelen leverde geen winnaars op. Weliswaar ging de combinatie Elsevier-Kluwer niet door, maar Wolters-Kluwer werd een feit. De fusie betekende het begin van het einde. Natuurlijk waren er vele factoren die een rol speelden (lees het boek!) maar de grafische tak van Wolters-Kluwer kachelde gestaag achteruit.
In 1990 ging het Deventer Dagblad op in de Oostelijke Dagblad Combinatie, die twee jaar later opging in Wegener. Dit betekende het einde van Salland Rotatie Drukkerij. Drukkerij Salland Offset, intussen gefuseerd tot Salland de Lange trof hetzelfde lot. De Haagse ODH-groep werd in 1990 eigenaar. Voor de aandeelhouders van Kluwer was deze overname gunstig, voor de werknemers was het de dood in de pot. Uiteindelijk was faillissement onafwendbaar. Een doorstart van Salland de Lange volgde nog, maar in augustus 2009 werd definitief de stekker uit het laatste restant van het eens zo florerende bedrijf Drukkerij Salland getrokken.
donderdag 10 december 2009
Overijsselse badgasten in Domburg rond 1900
Domburg was gedurende enkele decennia rond 1900 the place to be voor de Nederlandse elite en voor kunstenaars.
In de periodiek Domburgs Badnieuws, dat verscheen vanaf 1883, werden de namen opgenomen van degenen die de badplaats bezochten als toerist. Hun namen en hun verblijfplaats stonden in de wekelijkse uitgave van het blad genoteerd. Het jaar 1921 is het jaar waarin het kunstenaarspaviljoen in Domburg door een storm werd verwoest, waarna het aantal gasten in Domburg sterk afnam.
Foto: Strand van Domburg in 1905 (Beeldbank Zeeland)
In de database Badgasten in Domburg 1883-1921, onderdeel van de website Zeeuwen gezocht, zijn de namen van de badgasten opgenomen, hun woonplaats en de datum van aankomst in de badplaats, evenals de plaats waar zij verbleven.
De bekende Enschedeër J.J. van Deinse, overigens stammend uit een Zeeuwse familie, arriveerde op 21 juli 1910 te Domburg. Hij was vergezeld van zijn vrouw en 2 kinderen. Op dezelfde dag arriveerde mej. A.J. Bloemendaal, de zus van Mevr. van Deinse. Zij logeerde niet op hetzelfde adres, maar men zal ongetwijfeld samen vakantie gevierd hebben. Nou en? Nou ja, voor nakomelingen die met hun familiegeschiedenis bezig zijn is dit interessante informatie.
Vier jaar daarvoor op 27 juli 1906 arriveerden de ‘badgasten’ J.J. van Deinse en G.J. ter Kuile beiden te Domburg en logeerden allebei op de Schuttershof. Een jaar eerder behoorden de beide (amateur)-historici tot de oprichters van de Oudheidkamer Twente. Wat moet je met dit soort informatie? Niet veel, maar voor historici kan het best interessant zijn te weten wie met wie op vakantie ging in die tijd, of welk netwerk bepaalde personen hadden om het maar eens eigentijds te zeggen.
Leden van de Hengelose fabrikantenfamilie Stork bijvoorbeeld waren tussen 1909 en 1917 vrijwel jaarlijks in Domburg te vinden, evenals een groot aantal andere Overijsselse fabrikanten en notabelen.
Je vindt de namen door bijvoorbeeld een plaatsnaam in het veld ‘woord in tekst’ in te vullen en bij ‘alle bronnen’ te zoeken op: Badgasten te Domburg 1883-1921.
In de periodiek Domburgs Badnieuws, dat verscheen vanaf 1883, werden de namen opgenomen van degenen die de badplaats bezochten als toerist. Hun namen en hun verblijfplaats stonden in de wekelijkse uitgave van het blad genoteerd. Het jaar 1921 is het jaar waarin het kunstenaarspaviljoen in Domburg door een storm werd verwoest, waarna het aantal gasten in Domburg sterk afnam.
Foto: Strand van Domburg in 1905 (Beeldbank Zeeland)
In de database Badgasten in Domburg 1883-1921, onderdeel van de website Zeeuwen gezocht, zijn de namen van de badgasten opgenomen, hun woonplaats en de datum van aankomst in de badplaats, evenals de plaats waar zij verbleven.
De bekende Enschedeër J.J. van Deinse, overigens stammend uit een Zeeuwse familie, arriveerde op 21 juli 1910 te Domburg. Hij was vergezeld van zijn vrouw en 2 kinderen. Op dezelfde dag arriveerde mej. A.J. Bloemendaal, de zus van Mevr. van Deinse. Zij logeerde niet op hetzelfde adres, maar men zal ongetwijfeld samen vakantie gevierd hebben. Nou en? Nou ja, voor nakomelingen die met hun familiegeschiedenis bezig zijn is dit interessante informatie.
Vier jaar daarvoor op 27 juli 1906 arriveerden de ‘badgasten’ J.J. van Deinse en G.J. ter Kuile beiden te Domburg en logeerden allebei op de Schuttershof. Een jaar eerder behoorden de beide (amateur)-historici tot de oprichters van de Oudheidkamer Twente. Wat moet je met dit soort informatie? Niet veel, maar voor historici kan het best interessant zijn te weten wie met wie op vakantie ging in die tijd, of welk netwerk bepaalde personen hadden om het maar eens eigentijds te zeggen.
Leden van de Hengelose fabrikantenfamilie Stork bijvoorbeeld waren tussen 1909 en 1917 vrijwel jaarlijks in Domburg te vinden, evenals een groot aantal andere Overijsselse fabrikanten en notabelen.
Je vindt de namen door bijvoorbeeld een plaatsnaam in het veld ‘woord in tekst’ in te vullen en bij ‘alle bronnen’ te zoeken op: Badgasten te Domburg 1883-1921.
maandag 7 december 2009
Wegwijzer archieven WO2 nu op internet
Het NIOD en het Nationaal Archief hebben, met behulp van zo’n 225 deelnemende archiefinstellingen, de website archievenWO2.nl samengesteld. Hierin zijn de bij Nederlandse archiefinstellingen aanwezige archieven en collecties met betrekking tot het nationaal-socialisme en de Tweede Wereldoorlog in relatie tot Nederland, Nederlands-Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen opgenomen. Op deze site kunt u geen archiefdocumenten zelf vinden; het is bedoeld als een Wegwijzer naar de archieven.
De site is bedoeld voor zowel de ervaren als minder ervaren archiefgebruiker. ArchievenWO2.nl is hét startpunt voor onderzoek naar de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.
Aldus de samenstellers van de website.
Blijkbaar kun je op verschillende manieren zoeken: vrij zoeken, op thema zoeken en uitgebreid zoeken b.v. per provincie.
Ik heb even gezocht op Kamp Erika in Ommen. Met vrij zoeken op ‘erica’ en ‘ommen’ kreeg ik 5 treffers, met gericht zoeken binnen Overijssel 1 treffer: bij het HCO zijn stukken over Kamp Erika te vinden. Om alles over één onderwerp te vinden kun je dus beter vrij zoeken. Zoek je wat breder dan zijn de beide andere zoekmethoden wellicht aan te raden.
Ik heb ook nog even gezocht op die andere website over de Tweede Wereldoorlog die dit jaar beschikbaar kwam: WO2Online. Deze website, waarbij musea en allerlei instellingen samenwerken, verwijst door naar betrouwbare kennis over de Tweede Wereldoorlog op internet. Vreemd genoeg heb ik over Kamp Erika niets kunnen vinden.
Als we dan de archieven, musea en istellingen gehad hebben, nog even kijken wat de bibliotheek te bieden heeft: dat blijkt mee te vallen.
zondag 6 december 2009
Overijsselse familienamen
Het Meertens Instituut lanceerde woensdagavond de vernieuwde versie van de Nederlandse Familienamenbank. Alle 314.000 familienamen, die in 2007 in Nederlandse bevolkingsregisters geregistreerd stonden, staan hierin vermeld.
Van al die familienamen is te zien hoe veel leden er in Nederland wonen. Bovendien is op een kaart te zien wáár ze wonen. Op de website stonden al de gegevens van de volkstelling van 1947, zodat nu ook is te zien wat in 60 jaar veranderd is. Het Journaal wijdde woensdagavond zelfs aandacht aan de nieuwe website. Door de run die toen ontstond, bezweek de website, inmiddels is deze weer in de lucht.
De nieuwe database stelde mij weer eens in de gelegenheid een oude hobby te beoefenen: het maken van lijstjes. Ik heb een Top 25 samengesteld van typisch Overijsselse namen. Hierbij heb ik niet alleen gekeken naar naamvormen die typerend zijn voor Overijssel zoals namen die eindigen op –ink of –huis, of die beginnen met te, ter of ten.
Ik heb de namen gesorteerd die van alle provincies procentueel het meest in Overijssel voorkomen. Dat is dus wat anders dan de namen die het meest voorkomen in Overijssel. Want dan hebben we het over: Jansen, van Dijk, Meyer, Smit, de Vries, de Jong, v.d. Berg, Mulder, Bakker etc. Deze namen komen in één of meer andere provincies relatief vaker voor dan in Overijssel.
Kaart: Jansen is de meest voorkomende naam in Overijssel, maar geen typisch Overijsselse naam.
De top 25 van Overijsselse namen: (met aantal naamdragers in 2007 en de gemeente waar de naam relatief het meest voorkomt):
1. Scholten (3210) – Dinkelland
2. Kamphuis (2637) – Dinkelland
3. Nijland (2538) – Rijssen/Holten
4. Nijhuis (2522) – Losser
5. Visscher (2477) – Zwartewaterland
6. Bosch (2295) – Twenterand
7. Timmerman (1855) – Staphorst
8. Veldhuis (1776) – Dinkelland
9. Nijkamp (1611) – Rijssen/Holten
10. Meyerink (1578) – Losser
11. Wessels (1571) – Twenterand
12. Gerrits (1548) – Twenterand
13. Schutte (1517) – Olst/Wijhe
14. Mensink (1484) – Tubbergen
15. Schuurman (1405) – Dalfsen
16. Bouwhuis (1386) – Ommen
17. v.d. Vegt (1331) – Dalfsen
18. v.d. Kolk (1258) – Dalfsen
19. Nijhof (1212) – Hengelo
20. Voortman (1176) – Rijssen/Holten
21. Brinkman (1166) – Dalfsen
22. Nieuwenhuis (1152) – Rijssen/Holten
23. ter Horst (1093) – Hengelo
24. Slot (1092) – Twenterand
25. Altena (1070) - Hardenberg
Van al die familienamen is te zien hoe veel leden er in Nederland wonen. Bovendien is op een kaart te zien wáár ze wonen. Op de website stonden al de gegevens van de volkstelling van 1947, zodat nu ook is te zien wat in 60 jaar veranderd is. Het Journaal wijdde woensdagavond zelfs aandacht aan de nieuwe website. Door de run die toen ontstond, bezweek de website, inmiddels is deze weer in de lucht.
De nieuwe database stelde mij weer eens in de gelegenheid een oude hobby te beoefenen: het maken van lijstjes. Ik heb een Top 25 samengesteld van typisch Overijsselse namen. Hierbij heb ik niet alleen gekeken naar naamvormen die typerend zijn voor Overijssel zoals namen die eindigen op –ink of –huis, of die beginnen met te, ter of ten.
Ik heb de namen gesorteerd die van alle provincies procentueel het meest in Overijssel voorkomen. Dat is dus wat anders dan de namen die het meest voorkomen in Overijssel. Want dan hebben we het over: Jansen, van Dijk, Meyer, Smit, de Vries, de Jong, v.d. Berg, Mulder, Bakker etc. Deze namen komen in één of meer andere provincies relatief vaker voor dan in Overijssel.
Kaart: Jansen is de meest voorkomende naam in Overijssel, maar geen typisch Overijsselse naam.
De top 25 van Overijsselse namen: (met aantal naamdragers in 2007 en de gemeente waar de naam relatief het meest voorkomt):
1. Scholten (3210) – Dinkelland
2. Kamphuis (2637) – Dinkelland
3. Nijland (2538) – Rijssen/Holten
4. Nijhuis (2522) – Losser
5. Visscher (2477) – Zwartewaterland
6. Bosch (2295) – Twenterand
7. Timmerman (1855) – Staphorst
8. Veldhuis (1776) – Dinkelland
9. Nijkamp (1611) – Rijssen/Holten
10. Meyerink (1578) – Losser
11. Wessels (1571) – Twenterand
12. Gerrits (1548) – Twenterand
13. Schutte (1517) – Olst/Wijhe
14. Mensink (1484) – Tubbergen
15. Schuurman (1405) – Dalfsen
16. Bouwhuis (1386) – Ommen
17. v.d. Vegt (1331) – Dalfsen
18. v.d. Kolk (1258) – Dalfsen
19. Nijhof (1212) – Hengelo
20. Voortman (1176) – Rijssen/Holten
21. Brinkman (1166) – Dalfsen
22. Nieuwenhuis (1152) – Rijssen/Holten
23. ter Horst (1093) – Hengelo
24. Slot (1092) – Twenterand
25. Altena (1070) - Hardenberg
vrijdag 4 december 2009
Muziek uit het oosten (23): Skik - Op fietse
Een speciale rubriek – voor de liefhebbers van muziek. Van alles wat – in ’t Engels of in ’t plat. Goud en oud, nieuw of fout.
Op fietse van Skik hoort bij Drenthe. Maar de streek rond Erica grenst aan Overijssel. Joost Zwagerman rekende in een Top 2000 programma Op fietse tot zijn favorieten. Hij noemde het zelfs ‘onze nationale roadsong’. De oneindige wegen, die de verschillende landschappen doorkruisen, zoals die in Amerikaanse roadsongs bezongen worden, kennen wij niet. Maar we kunnen wel eindeloos door het lege Drentse landschap fietsen.
Het luisteren naar Op fietse geeft mij een aanstekelijk gevoel van vrijheid en optimisme.
Naar aanleiding van dit nummer heeft de VVV in Drenthe een Skik-route uitgezet. Als je deze uitgefietst hebt, fiets dan nog ‘eem deur’ en doe de Harry Muskee-route er achteraan.
Skik Op Fietse
'k trap de fietse deur 't buulzand hen
op 'n zandpad tussen Slien en Erm
en as ik dalijk eben in Diphoorn ben
dan fiets ik deur
langs Ermerzand goa'k op Veenoord an
Neij Amsterdam en dan langs 't Dommerskanaal
en as ik dan de kassen zie dan fiets ik deur
want ik wul aal wieder ik wul alles zien
de leste mooie dag van 't joar misschien
alhoewel 't met de winterdag ok donders mooi kan wezen
ik wul aal wieder deur noar Weiteveen
want achter op 't veld daor ma 'k graag wezen
a'k hier zo fietse en 't weijt nie slim
dan giet 't haost vanzölf
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage 'k
heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage
'k zol haost zeggen, jao het mag wel zo
trap de fietse deur 't buulzand hen
op 'n zandpad langs de Duutse grens
ik denk da'k dalijk even kieken gao in't buutenland
de gruppe over, op naor Schöningsdorf
ik stao eben te kieken bij'n iemenkörf
en ik stao hier even te denken wat za'k nou doen
links of recht deur
want ik wul aal wieder nog naor Hebelmeer
'n kaorte he'k nie neudig want ik ken 't hier
want a'k daor dalijk over 'n slootie gao
dan ben'k weer terug in Nederland
ik wul aal weer wieder nog naor Barger-Compas
naor Klazienaveen-Noord en 't Oostersebos
a'k hier zo fietse en 't weijt nie slim
dan giet 't haost vanzölf
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage 'k
heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage
'k zol haost zeggen, jao het mag wel zo
'k gao nou over Barger-Oosterveld
over 't schoelpattie kort daor bij de Honeywell
en dan recht deur tot de brugge van Oranjedorp
'n stukkie Bladderswieke en dan de Herendiek
en a'k pastoorse bos en de toren zie
dan fiets ik deur want 't weijt nie slim
't giet vandaag vanzölf
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage 'k
heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage
'k zol haost zeggen, jao het mag wel zo
Op fietse van Skik hoort bij Drenthe. Maar de streek rond Erica grenst aan Overijssel. Joost Zwagerman rekende in een Top 2000 programma Op fietse tot zijn favorieten. Hij noemde het zelfs ‘onze nationale roadsong’. De oneindige wegen, die de verschillende landschappen doorkruisen, zoals die in Amerikaanse roadsongs bezongen worden, kennen wij niet. Maar we kunnen wel eindeloos door het lege Drentse landschap fietsen.
Het luisteren naar Op fietse geeft mij een aanstekelijk gevoel van vrijheid en optimisme.
Naar aanleiding van dit nummer heeft de VVV in Drenthe een Skik-route uitgezet. Als je deze uitgefietst hebt, fiets dan nog ‘eem deur’ en doe de Harry Muskee-route er achteraan.
Skik Op Fietse
'k trap de fietse deur 't buulzand hen
op 'n zandpad tussen Slien en Erm
en as ik dalijk eben in Diphoorn ben
dan fiets ik deur
langs Ermerzand goa'k op Veenoord an
Neij Amsterdam en dan langs 't Dommerskanaal
en as ik dan de kassen zie dan fiets ik deur
want ik wul aal wieder ik wul alles zien
de leste mooie dag van 't joar misschien
alhoewel 't met de winterdag ok donders mooi kan wezen
ik wul aal wieder deur noar Weiteveen
want achter op 't veld daor ma 'k graag wezen
a'k hier zo fietse en 't weijt nie slim
dan giet 't haost vanzölf
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage 'k
heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage
'k zol haost zeggen, jao het mag wel zo
trap de fietse deur 't buulzand hen
op 'n zandpad langs de Duutse grens
ik denk da'k dalijk even kieken gao in't buutenland
de gruppe over, op naor Schöningsdorf
ik stao eben te kieken bij'n iemenkörf
en ik stao hier even te denken wat za'k nou doen
links of recht deur
want ik wul aal wieder nog naor Hebelmeer
'n kaorte he'k nie neudig want ik ken 't hier
want a'k daor dalijk over 'n slootie gao
dan ben'k weer terug in Nederland
ik wul aal weer wieder nog naor Barger-Compas
naor Klazienaveen-Noord en 't Oostersebos
a'k hier zo fietse en 't weijt nie slim
dan giet 't haost vanzölf
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage 'k
heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage
'k zol haost zeggen, jao het mag wel zo
'k gao nou over Barger-Oosterveld
over 't schoelpattie kort daor bij de Honeywell
en dan recht deur tot de brugge van Oranjedorp
'n stukkie Bladderswieke en dan de Herendiek
en a'k pastoorse bos en de toren zie
dan fiets ik deur want 't weijt nie slim
't giet vandaag vanzölf
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage 'k
heb de banden vol met wind
nee ik heb ja niks te klagen
wie döt mij wat, wie döt mij wat
wie döt mij wat vandage
'k zol haost zeggen, jao het mag wel zo
dinsdag 1 december 2009
Archiefzoeker: weinig fratsen, veel inhoud
Aan het uiterlijk van de website is al jaren niets gedaan. Eric Hennekam, de man achter Archiefzoeker, heeft wel wat beters te doen dan het opleuken van een website. Het gaat hier duidelijk om de functionaliteit. Zo’n 2200 (soms verborgen) bronnen zijn terug te vinden via een eenvoudig zoeksysteem. De zoektermen staan bovenin de site vermeld. Door met deze termen te zoeken, eventueel in combinatie met een geografische aanduiding, worden gedigitaliseerde bestanden, databases en andere bronnen op een groot aantal terreinen getoond. Is het aantal treffers te groot, dan kun je verfijnen door een zoekterm (uit de lijst) en/of een geografische naam toe te voegen. Probeer het maar eens uit en je doet verassende ontdekkingen.
Klik op de handleiding om voorbeelden voor het gebruik te vinden.
Archiefzoeker is een website met weinig fratsen en veel inhoud.