Darius Dhlomo: voetballer, bokser, muzikant, activist
Ik herinner me Darius Dhlomo al vanaf de tijd dat ik kranten las. Voor die tijd kende ik hem van de voetbalplaatjes. De zwarte Heracles voetballers Dhlomo en Mokone vielen uiteraard op tussen alle witte spelers. In de kolommen van het Hengelosch Dagblad kwam je hem regelmatig tegen, bijvoorbeeld toen hij jeugdwerker was in de Hengelose Es. Ik heb hem één keer live gezien, tijdens een Mandela-Festival, waarvan de opbrengst ten goede kwam aan het ANC, in Enschede rond 1990, na de vrijlating van Nelson Mandela. Op het grote podium traden Harry Muskee en Gruppo Sportivo op in een schaars gevulde zaal. Ergens in de foyer (of zo – ik weet het niet meer precies) trad Darius Dhlomo & his Timpany Six op. En daar was bijna al het aanwezige publiek te vinden. Beetje oubollige jazzmuziek (ik kan me het nummer ‘Icecream’ herinneren). Maar ik begrijp precies wat de auteurs met de term ‘rasentertainer’ bedoelen. Het optreden van Darius Dhlomo werkte aanstekelijk, hij wist de toeschouwers, ondanks de anachronistische muziek, op zijn hand te krijgen.
Wim Coster, historicus en auteur van vele boeken, tegenwoordig werkzaam bij het Historisch Centrum Overijssel, raakte gefascineerd door de persoon Dhlomo tijdens het opzetten van een tentoonstelling in 2006 over Overijsselse sporthelden. Hij besloot over deze veelzijdige man een biografie te schrijven en was blij in Ben Siemerink een co-auteur te vinden. Siemerink, toentertijd journalist bij de Twentsche Courant, had Dhlomo begeleid tijdens zijn eerste bezoek na 34 jaar aan Zuid-Afrika. De twee auteurs kregen van de hoofdpersoon uit hun te schrijven boek alle knipsels, foto’s en videobanden, die hij zorgvuldig bewaard had en begonnen aan de reconstructie van zijn leven. Dhlomo was voetballer, bokser, muzikant, anti-apartheidactivist, gemeenteraadslid, jeugdwerker. Hij viel niet alleen op door wat hij allemaal deed, maar vooral ook door hoe hij was. Waar hij kwam bracht hij vrolijkheid – hij was een entertainer pur sang, bovendien charmeur, womanizer. Hij trad vaak in de schijnwerpers en, volgens de auteurs, zelden ongewild.
Darius Dhlomo kwam in 1958 bij Heracles in Almelo voetballen, nadat hij het jaar ervoor in zijn geboorteland tot sportman van het jaar was uitgeroepen. Bij aankomst in Amsterdam, nam de voorzitter van Heracles zijn koffer van hem over, een cultuurshock voor hem. Evenals het spelen met en tegen blanken, hij durfde aanvankelijk geen tackles in te zetten of slidings te maken. Het zien van een ‘neger’ was voor Almeloërs ook een hele gebeurtenis. Een anekdote uit het boek: Een jongetje staat voor Darius in de rij in het postkantoor. Hij draait zich om en roept: ‘Mama, er staat een zwarte man achter ons’. De moeder pakt hem bij de arm en spreekt hem vermanend toe. ‘Mevrouw’, zegt Darius tegen de moeder, uw zoon heeft precies gezegd wat hij zag en in mijn ogen verdient dit geen bestraffende reactie’. De Almeloërs hadden het jaar ervoor trouwens al kennis gemaakt met een andere zwarte man, Dhlomo’s illustere Zuid-Afrikaanse voorganger Steve Mokone. Mokone zou echter al snel Nederland verlaten en uiteindelijk in Amerika terechtkomen. Darius bleef in Twente. Hij kon ook eigenlijk niet terug, zijn kritiek op de apartheid maakte het hem onmogelijk. Toen hij trouwde met een Nederlands meisje werd de deur naar Zuid-Afrika definitief gesloten. Dhlomo voetbalde bij Heracles, Vitesse, Enschedese Boys (met Abe Lenstra), DHC (Delft) en Tubantia, bokste op hoog niveau, deed de Sociale Academie, werd jeugdwerker, later ook gemeenteraadslid voor de PvdA in Enschede, werd landelijk bekend door voor zwarte Sinterklaas te spelen en was zijn hele leven lang muzikant. Hij heeft diverse jazzorkestjes geleid, waarbij hij optrad als zanger en entertainer.
De auteurs hebben lang aan het boek gewerkt. Dat kan ook niet anders bij zo’n veelzijdig persoon. Er klinkt veel bewondering door in de teksten voor de man die de kunst verstond zijn leven naar zijn hand te zetten, maar ze schuwen niet de schaduwkanten te beschrijven van de persoon die graag in de belangstelling staat. Een beetje egocentrisch is hij wel – een zoon, die hij bij vertrek uit Zuid-Afrika achterliet, heeft niets aan hem gehad, pas in 1992 ontmoetten ze elkaar voor het eerst. En in de loop van de jaren zijn veel verhalen uit het verleden opgepoetst. Toch is Dhlomo er één uit duizenden, die een uniek leven geleid heeft en vooral door zijn optreden veel mensen vermaakt heeft. Nadat Tom Egbers van Steve Mokone, die enkele jaren in Almelo voetbalde, een mythe maakte middels twee boeken en een film, is een biografie van de Zuid-Afrikaan, die al meer dan 50 jaar in Nederland woont en zich onderhand een Tukker voelt zeer op zijn plaats. En het boek is ook nog zo geschreven, dat je door blijft lezen om te weten hoe het verder gaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten