Meer dan 20 jaar geleden stuitte ik bij het
IISG in Amsterdam op de serie artikelen
Typen en Schetsen uit de opkomst van de Socialistische beweging in Twente in
Recht door Zee, orgaan gewijd aan de belangen van de verdrukten en miskenden, jrg 27-28 (1917-1918). De medewerkers van het IISG waren zo vriendelijk alle afleveringen te kopiëren en op te sturen. Een collega heeft de artikelen gekopieerd en gebonden, zodat de OBD in het bezit is van een uniek (in de zin van enig) exemplaar.
De auteur van het ‘feuilleton’, zoals de serie artikelen werd aangeduid, was J. v. L. Achter dit pseudoniem moet haast wel Johan Pieterson schuilgaan. Een aantal redenen om dit aan te nemen: hij kent zoveel details dat hij deel moet hebben uitgemaakt van zijn onderwerp, hij noemt zichzelf een zeer goede vriend van
Johan Tusveld, hij maakt melding van zijn redacteurschap van Recht door Zee, van de vier invloedrijkste propagandisten in die tijd (Bennink, Tusveld, Lansink, Pieterson) is aan Pieterson geen artikel gewijd. Dus moet J. v. L. dezelfde zijn als Johan Pieterson. J. v. L. zou een afkorting kunnen zijn van Johan van Losser. Pieterson was één van de aanvoerders van de socialisten die in 1894 een propaganda-tocht vanuit Enschede naar Losser ondernamen en door de bevolking, opgehitst door pastoor en burgemeester, met hooivorken werden verdreven, waarbij één socialist om het leven kwam. Ondanks een vlammende verdedigingsrede van Troelstra werden een aantal socialisten tot celstraf veroordeeld. Deze ‘Slag om Losser’ trok landelijk de aandacht. In
Typen en schetsen wordt aan deze gebeurtenis veel aandacht besteed.
Johan Pieterson, de vermoedelijke auteur van Typen en schetsen ... (Foto: IISG)
Typen en schetsen bevat uiteenzettingen over filosofische, historische en godsdienstige vraagstukken. Ook de richtingenstrijd (anarchisten en sociaal-democraten) komt uitgebreid aan bod. Opvallend is dat veel Twentse voortrekkers uit de arbeidersbeweging niet duidelijk kozen voor één van beide richtingen en veel toleranter waren in deze kwestie dan elders in Nederland.
Zoals de titel aangeeft is er veel aandacht voor de opkomst van de socialistische beweging in Twente. Tussen de beschrijvingen door staan korte biografieën over een dertigtal personen, die vooral locaal in Twente een rol hebben gespeeld. Zij worden meestal niet genoemd in de standaardwerken van
W.H. Vliegen en anderen.
Typen en schetsen bevat veel biografische gegevens, die nergens anders te vinden zijn.
Johan Tusveld (Foto: IISG)
De biografische schetsen lezend, is de balans nogal triest. Nogal wat mannen (en enkele vrouwen, voor wie de auteur veel bewondering koestert) van het eerste uur geraakten op den duur in een toestand van pessimisme – de revolutie liet wel heel lang op zich wachten. Voor de meesten is hij mild, want er waren persoonlijke omstandigheden of er was te grote tegenstand om de strijd vol te houden. Zo oordeelt hij over een al op leeftijd zijnde
Gerrit Bennink: ‘Bennink is pessimist en laat weinig meer van zich horen. Waar hij voor enige jaren zijn vrouw heeft verloren, zijn levensgezellin van zoveel lief en leed, - ere zij haar aandenken – is zijn strijdlust er zeker niet op verbeterd. Maar Bennink is en blijft zonder twijfel een van die mensen, welke zonder voordeel, zonder bijbedoelingen, zich geheel en al geven voor de zaak des volks, voor de verdrukten en miskenden’.
Ten aanzien van ‘renegaten’, verraders, die voor zichzelf gekozen hebben, oordeelt hij hard, zoals over ene B. : ‘Niet onontwikkeld, hoogstens dertig jaar oud zijnde, versprak B. veel goeds en menigeen zag in hem een propagandist in spé. Echter zijn vrouw bezat andere idealen – deze wilde hogerop, trachtte toenadering te verkrijgen met de lui die centen hadden en in fatsoenlijkheid deden. Het duurde dan ook niet lang of de bezoeken van B. op onze bijeenkomsten en cursussen werden steeds zeldzamer. B. had maar een dun laagje sociale verf op zijn corpus zitten, en dat regende er bij ’t eerste en beste onweertje schoon af. In de grote werkstaking bij Van Heek (1901), waarvan een algemene uitsluiting het gevolg was, bleef B. doorwerken – was onderkruiper. Sedert deze ellendige daad hebben we van B. niets meer vernomen. En wanneer vandaag of morgen Magere Hein hem te pakken krijgt en een woning van zes planken het laatste is wat hij nog te wachten heeft, kan er op B’s graf geschreven worden: ‘ik beloofde iets te worden, doch eindigde mijn bestaan met niets te zijn’.
Tenslotte, als voorbeeld, de complete biografische schets van
Jan Cremer Sr. , zoals deze is te vinden in
Typen en schetsen.
Jan Cremer Sr.
TYPEN EN SCHETSEN
uit de opkomst van de Socialistische Beweging In Twente.
Door J. v. L.
33. J. Cremer, thans 40 jaar oud, geraakte reeds op zeer jeugdigen leeftijd in de socialistische beweging. J.C. is sterk romantisch aangelegd, dat niet alleen in spreekwijze, doch vooral in z'n schrijven, tot uitdrukking komt.
In de eerste jaren van m'n kennismaking met C. scheen 't mij toe, dat hij niet veel om het socialisme gaf, bijzonder druk maakte hij er zich toendertijd niet voor. Later veranderde dit. Hij begon kleine stukjes in R. d. Z. (= Recht door Zee) en andere bladen te schrijven, die, wat stijl en inhoud betrof, den idealist en dweper verrieden.
Door gebrek aan werk - J. C. was bankwerker, later electricien - werd hij gedwongen 'n tijdlang in Duitschland te gaan arbeiden en hij keerde eerst vandaar terug, toen hij soldaat moest worden. Na 't matrozenpakje tegen z'n gewone plunje te hebben verwisseld, bleef ie weer 'n tijdlang in E. (= Enschede), zonder daar echter geschikt werk te kunnen vinden.
Ten langen leste kreeg ie arbeid te Amsterdam, vooral in die plaats voltooide C. z’n anarchistische opvoeding.
Ook te Driebergen is C. 'n tijdlang werkzaam geweest. Hij werkte daar als monteur voor de aanleg van electrische installaties.
Door z’n sterke oppositie, maar vooral doordat ie zo veel naar buiten als socialist optrad, geraakte hij in conflict met den administrateur J. v. Kampen, 'n schoft van ’t eerste soort en deze verhouding werd op den duur zoo slecht, dat C. aan de Centrale z’n ontslag nam.
Naar aanleiding en tengevolge daarvan schreef hij 'n zeer duidelijke, met feiten. gedocumenteerde brochure getiteld ‘Een Stem om Recht’ waarin hij ’n aanschouwelijk beeld ontrolde van den slaafschen geest en onheusche toestanden welke in die fabriek ook met betrekking tot het andere personeel, bestonden.
J. C., die intusschen gehuwd was, begon meer en meer als schrijver op te treden. En naarmate hij meer schreef en nadacht over de verschillende maatschappelijke problemen, wonnen z'n artikelen in stijl en helderheid van gedachten.
Zoo nu en dan kwam echter den ouden romanhschen geest weer boven. 't Bewijs hiervoor was het plan van C. om met een kameraad een voetreis te maken naar Rome. Na onderweg veel ongemak en ellende ondervonden te hebben, kwamen zij tot Genua - toen waren de centen op. En daar de Italiaansche wet bepaalt, dat geen vreemdelingen het grondgebied van Italië mogen betreden of zij moeten in het bezit zijn van 30 francs - ongeveer fl. 14 in Ho1landsch geld -, mochten zij het schip niet verlaten, alvorens de Hollandsche consul, die tusschen haakjes, 'n humaan mensch bleek te wezen, hun te hulp kwam. Deze zond de beide zwervelingen over Milaan en Florence naar 't kikkerland terug.
Een tweede voetreis, door Duitschland en Zwitserland naar Italië liep weinig gelukkiger af.
In 't ‘Volksdagblad’ en later in ‘Onze Courant’ een te Driebergen verschijnend weekblad, publiceerde hij z'n reisindrukken onder den titel van: ‘Zwerven’. De in dat reisverhaal neergelegde beschouwingen over toestanden, zeden en gewoonten laten zich aangenaam lezen en doet den lezer zien, welk een hartstochtelijke bewonderaar de schrijver is van vlinders, bloemen en planten, van natuurschoon in 't algemeen.
In 't maatschappelijke leven heeft J. C. meer dan eens moeten gevoelen, dat men in onze maatschappij niet ongestraft een eigen meening die indruischt tegen de bestaande begrippen van huichelarij en uitbuiting, op na te houden.
Dikwijls werd hem de strijd om het bestaan zwaar en moeilijk gemaakt.
Thans, op rijperen leeftijd gekomen en door de ervaring geleerd, dat alles betrekkelijk is, ook wat betreft de verwezenlijking van de socialistisch-anarchistische idealen, ziet hij de toekomst minder rooskleurig in.
De hebzucht in den mensch - het schacheren, bedriegen van de grooten en de kleinen - het jagen, kruipen en flikflooien naar 'n baantje of gesalarieerd postje in de sociale, anarchistische beweging of vakorganisatie, en dan de massa gebruiken als ladder waarlangs zij verder omhoog klimmen, heeft C. pessimistisch gemaakt.
C. z’n groote grief tegen de sociaal-anarchisten is, dat bij hun alles theorie blijft, niet de minste poging is ooit gedaan om de leer met het werkelijke leven in overeenstemming te brengen, integendeel, in de praktijk des levens handelen ze vaak nog gemeener en slechter dan de groote hoop van het onwetende volk.
Hoe zullen we ooit een betere samenleving verkrijgen, wanneer we blijven voortgaan met de verzenen tegen de prikkels te slaan? In dat opzicht zijn de snaren zijner ziel geheel anders gestemd dan 'n elf jaar geleden, toen C. z'n brochure ‘Een Stem om Recht’ in 't licht gaf, waarvan ’t slot nog vervuld was met 'n onwrikbaar geloof aan de toekomst. Toen kon hij nog schrijven:
'Buiten hoor ik weer de vogels fluiten, het geklink-klank van 't zilveren klokgeschal spreken van liefde en reinheid. Dit alles zijn de boden van poëzie, de lente in 't leven, zoo is 't gebleven in me, sluimerend idealisme, dat weldra zal ontwaken in reine atmosfeer.
Weg uit 't milieu van bekrompenheid, laster, leugen en hielenlikkerij, gaan we weer met meerdere hoop het leven tegemoet.
Zoo zal het gaan, het eeuwige zoeken naar geluk, naar bevrediging onzer stoffelijke en geestelijke behoeften. Breed in opvatting, verdraagzaam tegen anderen, lacht de wereld ons tegen.
Alle vertrouwen in de menschen heb ik nog niet verloren, wetende dat naast vele giftige, reine bloemen hunne moederlijke slippen buigen voor 't ontvangen van vruchtdragend stuifmeel, dat de wereld zal bevruchten met nieuwe zaden voor 't komende leven. Op vrijen grond met vrije rmenschen te leven, dat is het beeld, dat ons kracht geeft voort te gaan op den eenmaal ingeslagen weg van waarheid en recht.