woensdag 8 mei 2013

Tentoonstelling 200 jaar katholiek geloven in Hellendoorn

Onderstaand persbericht werd mij toegestuurd:

In De Valkhof te Hellendoorn is vrijdag 3 mei j.l. de tentoonstelling 200 jaar katholiek geloven geopend door pastoor H. Scheve. De tentoonstelling biedt een intiem beeld van twee eeuwen geloofsbeleving in Hellendoorn. Aan de hand van allerlei oude liturgische voorwerpen, zoals monstransen, en bidprentjes, rozenkransen en schilderijen wordt een beeld geschetst van de geschiedenis van het rijke Roomse leven in een kleine plattelandsparochie. Ook zijn er religieuze gewaden, oude boeken, foto’s en houtsnijwerk te zien zijn. Heel bijzondere is een replica van de rooms-katholieke kerk van Hellendoorn. Daarnaast wordt de geschiedenis belicht van de totstandkoming van de katholieke kerk als gebouw en is er aandacht voor het zeventiende-eeuwse Mirakel van Hellendoorn.



Waar: Dorpsmuseum De Valkhof Hellendoorn
Openingstijden: Van 1 mei t/m de herfstvakantie, dinsdag - vrijdag 13.30 - 16.30 uur.
Entree € 3,--. Kinderen t/m 12 jaar gratis.
Entreebewijs geldt tevens voor Erve Hofman.
Zie verder: www.oaldheldern.nl

Een stukje geschiedenis
Sinds 1597 vormden de rooms-katholieken een minderheid in Hellendoorn. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd er ook rond Hellendoorn een bloedige strijd geleverd tussen de Spaanse bezetters, die het katholieke geloof aanhingen, en de Staatse troepen. Toen de Spanjaarden in 1597 uit Overijssel waren verdreven, kon ook hier de ‘nye lere’ (de nieuwe leer) worden beleden. De meeste families in Hellendoorn gingen over naar het nieuwe geloof. Echter, enkele bleven trouw aan het oude geloof. Dat waren de families Vrielink, Meinders en Bergman. De altaren werden afgebroken, de beelden opgeborgen, de muurschilderingen gewit. Heel bijzonder is dat de heiligenbeelden in Hellendoorn niet werden vernietigd, maar op het gewelf van de sacristie opgeborgen. Dit zou er op kunnen wijzen dat men in Hellendoorn niet te doen had met overtuigde aanhangers van de ‘nye lere’.
Na de reformatie gingen de Hellendoornse katholieken in Haarle, aan de andere kant van de berg, naar de kerk. Haarle is altijd katholiek gebleven, terwijl Hellendoorn ruim twee eeuwen geen eigen katholieke kerk had. Met de komst van de Fransen in 1795 veranderde er veel in Nederland. Zo werd de vrijheid van godsdienst wettelijk vastgelegd.
In 1804 kochten de Hellendoornse katholieken een klompenpakhuisje aan de Schapenmarkt, dat tot kerk werd ingericht. De verhoudingen tussen de protestanten en de katholieken waren in die dagen in Hellendoorn niet zo slecht. Koster Van Corbach bood de twee heiligenbeelden aan die eeuwenlang op de zolder van de sacristie van de oude dorpskerk hadden gelegen.
In 1812, nu twee eeuwen geleden, was het zover. Hellendoorn kreeg een eigen statie en zijn eigen pastoor, Aegidus van Schouterden. Het klompenpakhuisje werd vergroot en voorzien van kerkramen, zodat het ook van buiten het uiterlijk van een kerk kreeg. De parochie groeide in twintig jaar van 313 tot 452 zielen.
In 1855 werd de statie Hellendoorn een parochie, opnieuw toegewijd aan Sint Sebastianus. In 1877 werd begonnen met de bouw van een nieuwe kerk, die in 1934 verbouwd en uitgebreid werd.
De bekendste pastoor was A.E. Rientjes, die slechts zes jaar pastoor was maar als gedreven historicus meer dan honderd artikelen over regionale geschiedenis en over kunsthistorische onderwerpen publiceerde. Ook over Hellendoorn schreef hij veel en hij kan met recht Hellendoorns eerste historicus genoemd worden.

Geen opmerkingen: