donderdag 5 juni 2014

Zandstenen leeuw Huys Hengelo te bewonderen in het Historisch Museum Hengelo


Bovenstaande foto ontving ik van Gerrit ter Welle van het Historisch Museum die mij ook de onderstaande tekst toestuurde:

En de leeuw brulde
Het Zandsteenmuseum Bad Bentheim is eigenaar van een ornament met een afmeting van 50 x 50 cm. van Huys Hengelo. De zandstenen Leeuw is thans te bewonderen in de dependance van het Historisch Museum Hengelo aan de Marktstraat. Van dichtbij lijkt het alsof de leeuw tranen in zijn ogen heeft. Wellicht het gevolg van zoveel vereerders die hem omarmden als een troeteldier. Of zou hij die nacht gebruld hebben en dat de Graaf van Bentheim dacht “o jee, die Hollander sind wieder da”?
Het begon allemaal 4600 miljoen jaar geleden en nog steeds is de aarde aan veranderingen onderhevig. Zo bewegen de continenten, die hun huidige positie ca. 50 miljoen jaar geleden in namen nog steeds over het aardoppervlak.
Ons zandsteen is ontstaan in de periode van het Valagin (Oud-Krijt 139,8-132,9 miljoen jaar) uit een zandige bodem van een krijtmeer. Dit krijt (kalk) is een opeenvolging van ontelbare skeletten van kalkalgen, die zo klein zijn dat een 500voudige vergroting nodig is om ze zichtbaar te maken. Het donkere zandsteen bestaat uit leem en zand en is gevormd in het Onder-Krijt. Het lichtere zandsteen, daarentegen, bestaat uit een mengsel van leem, zand en kalk en is gevormd in het Boven-Krijt. Bij het rode zandsteen spelen oxidanten een belangrijke rol.

Pas in de 11de eeuw werd begonnen met commerciële ontginning van het zandsteen. Er bestaan grote verschillen in zandsteen. Het zandsteen van Bad Bentheim, bijvoorbeeld, heeft een grotere dichtheid en hardheid en laat zich gemakkelijk bewerken. Dit in tegenstelling tot zandsteen van Gildehaus. Dit is een jongere steensoort, is licht brokkelig en daarom niet geschikt om te bewerken. Maar is wel weer rijker aan fossielen dan het zandsteen van Bad Bentheim. De verschillende lagen van groeves (Kuhlen) lopen onder een hoek van 22 graden ten opzichte van het aardoppervlak. Men kon eenvoudig aan het oppervlakte beginnen met het bewerken, maar gaandeweg moest men steeds meer de diepte in om het gesteente te vinden. Deze werkwijze geschiedde volledig met mankracht (Kuhlkerls) en, waar mogelijk, met paard en wagen.
Het scheiden van de lagen geschiedt tegenwoordig met een grote boormachine, die in betrekkelijk korte tijd een rij gaten maakt tot wel anderhalve meter diepte met een diameter van 50 mm. De gaten vult men met gips en water waardoor het brok steen mooi volgens het geboorde gaten patroon afbreekt. Dit procedé is enigszins vergelijkbaar met het afscheuren van een closetrol op geperforeerde gaatjes. Uiteindelijk vervoert een bulldozer het zandsteen voor verdere bewerking naar boven.
In het verleden kwam bij het handmatig boren van de gaten veel stof vrij die de gezondheid van de Kuhlkerls niet ten goede kwam. Het merendeel van de arbeiders haalde als gevolg van deze slechte omstandigheden de pensioen gerechtigde leeftijd bij lange na niet. De gemiddelde leeftijd bedroeg slechts 30 jaar.

De Heren van Bentheim hadden de Kuhlen verpacht aan de stad Zwolle voor de pachtprijs van 11 vaten boter per jaar. Een botervaatje had een afmeting die vergelijkbaar is met een hedendaagse biervust. Men leverde zandsteen met paard en wagen rechthoekig af in Rijnlandse ellen van de stad Nordhorn. En vandaar vervoerde men het via de Vecht naar Zwolle. Vanuit deze stapelplaats kwam het zandsteen terecht bij de te bouwen projecten zoals het Paleis op de Dam in Amsterdam, de Waag in Deventer en de Domkerk in Utrecht.
Paard en wagen werden ook ingezet om de lokale markt, onder anderen Oldenzaal en Huys Hengelo, te voorzien van zandsteen.



Geen opmerkingen: