dinsdag 30 augustus 2011

Topografische kaart van 1849 (4): Vollenhove, Zwartsluis, Hasselt, Genemuiden



Een van de meest bijzondere kaarten uit de Overijssel Collectie is de Topografische kaart van Overijssel, 1849, vervaardigd in opdracht van de provincie Overijssel. Door de systematische kartering door het Kadaster en triangulatie van Krayenhoff konden er toen voor het eerst kaarten op grote schaal gemaakt worden, die ook nog nauwkeurig waren. Deze kaart was de eerste kaart van Overijssel, waarop o.m. gedetailleerd grondgebruik en administratieve grenzen werden weergegeven. De kaart is in 32 katernen op linnen geplakt.
Deze kaart, die vrij zeldzaam is, verscheen zo'n tien jaar eerder dan de bekende Topografische Militaire Kaart.
Hieronder twee katernen Noordwest Overijssel met de plaatsen Vollenhove, St. Jansklooster, Zwartsluis, Genemuiden en Hasselt.





In dezelfde tijd dat deze kaart tot stand kwam gaf A.J. van der Aa zijn Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden uit (1839-1851) met topografische beschrijvingen. Dit 13-delige woordenboek is tegenwoordig full-text op Google Books te vinden.

Van steden, dorpen en zelfs veel gehuchten, maar ook van rivieren en andere geografische namen is in dit naslagwerk een beschrijving te vinden, die de toenmalige situatie weergeeft. Enkele voorbeelden:
Vollenhove
Hasselt
Genemuiden
Zwartsluis




Mooiste tuin van Overijssel

Voor de tuinliefhebbers: beelden gemaakt door de Stentor van de mooiste tuin van Overijssel. Althans volgens het blad Bloemen & Planten, dat de tuin van de familie Schreur uit Ossenzijl uitriep tot winnaar. Criteria waren ontwerp, beplanting en onderhoud van de tuin. De tuin is nu in de race voor de titel 'Mooiste tuin van Nederland'.

maandag 29 augustus 2011

Regionale uitgaven 2011-13

Rubriek met aanschafinformaties voor collectioneurs/collectievormers in de bibliotheken van Overijssel, maar uiteraard ook voor iedere belangstellende.
Ga voor bestellingen (bibliotheken) naar Bicat Wise – Titels – Besteladministratie – Kies voor IAI’s – Week 2011-35

Het boek ‘A.M. Gorter, schilder van het Oost-Nederlandse landschap’ werd ook al eerder door NBD/Biblion aangeboden.

IAI’s 2011-13

Wegdromen langs de Dinkel / Eddy Oude Voshaar. – Hengelo : Dimter73, 2011. – 96 p. – ISBN 9789080764491. - € 24,95



Bibliotheekmedewerker Eddy Oude Voshaar is verknocht aan het Dinkeldal en fervent fotograaf. Deze combinatie leverde al eerder publicaties op met foto’s en gedichten. In dit fotoboek probeert Oude Voshaar ‘de dromerige, mystieke sfeer die in het Twentse landschap heerst’, vast te leggen. Het boek bevat beelden van het Dinkelland door de jaargetijden heen. Veel foto’s werden genomen in de vroege ochtend, vlak voor zonsopkomst.

Boerenmagie : volksgeloof en volksgeneeskunst / J.G. Bornebroek. – De Heurne : Geunhuis Producties, 2011. – 68 p. – € 9,-



Vroeger werd op het platteland van Twente aan heel veel dingen een magische, onheilafwerende en geneeskrachtige werking en kracht toegeschreven. Ook was er het volksgeloof en de daarmee samenhangende gebruiken, rituelen en symboliek. In dit boekje wordt deze boerenmagie op – volgens de uitgever – ‘luchtige en pretentieloze manier’ beschreven.

Honderd jaar Natura Docet : meester Bernink en zijn natuurhistorisch museum / Willem Groothuis. - Zutphen : Walburg Pers, 2011. – 286 p. – ISBN 9789057307355. - € 24,50



Museum Natura Docet in Denekamp, het oudste regionale natuurmuseum in Nederland, bestaat dit jaar honderd jaar. Een goede aanleiding om voor het eerst uitgebreid de geschiedenis van dit museum en de mensen die erbij betrokken waren vast te leggen. Veel aandacht is er voor J.B. ‘Meester’ Bernink, stichter van Natura Docet. De Denekamper onderwijzer raakte al op jonge leeftijd ‘gebiologeerd’ door de natuur. Hij werd verzamelaar van planten, vogels, insecten en stenen en struinde als het even kon door het toen nog bijna ongerepte landschap rond Denekamp. Veel dorpsgenoten begrepen hem niet noemden hem Vöggelklaas, maar hij had contacten met natuurliefhebbers uit het hele land. Onder meer met Jac. P. Thijsse en Eli Heimans, die een belangrijke rol speelden bij de totstandkoming van het museum. Bekende wetenschappers, waaronder natuurvorsers en geologen bleven altijd naar Denekamp komen om onderzoek te doen en om elkaar te ontmoeten. In het fraai uitgegeven boek ook ruime aandacht voor de mensen die Bernink tot steun waren, zoals zijn dochter Heleen, Willem Dingeldein, en vele anderen.

A.M. Gorter (1866-1933): Schilder van het Oost-Nederlandse landschap / Paul Gorter. - Zutphen : Walburg Pers, 2011. – 158 p. – ISBN 9789057307430. - € 24,95



AI-recensie: Monografie over de schilder A.M. Gorter (1866-1933), verschenen bij de tentoonstelling in het Stedelijk Museum Zutphen. Gorter kreeg vooral bekendheid met zijn schilderijen van Achterhoekse, Drentse en Twentse landschappen. Zijn stijl is verwant met die van de schilders van de Haagse School. In deze eerste uitgebreide monografie over de schilder, geschreven door de kleinzoon van de kunstenaar, wordt het leven en het werk van Gorter in een bredere context van de kunst rond 1900 geplaatst. Met name zijn contacten met andere kunstenaars (Mondriaan, Simon Maris en anderen), zijn relatie met de Amsterdamse kunstenaarsverenigingen en kunsthandel komen uitgebreid aan bod. Ook is er uiteraard veel aandacht voor de ontwikkeling van zijn oeuvre, en de waardering en kritiek op zijn werk. Deze publicatie, die veel nieuwe gegevens over de schilder presenteert, biedt een nieuwe kijk op het leven en werk van een nog relatief onbekende schilder. Met lijst van tentoonstellingen, bibliografie, register en negentig afbeeldingen, waarvan 66 in kleur. In het Stedelijk Museum Zutphen is een tentoonstelling van 25 juni t/m 28 augustus 2011, daarna te zien in het Stadsmuseum Almelo van 13 januari t/m 26 februari 2012.

Het pachtboek van Herman Goossen Grubbe tot Herinckhave, 1638 tot en met 1679; een Twentse samenleving in de Gouden Eeuw / door Frans Herman Grobbe. – Amstelveen : Grobbe, 2011. – 2 delen. – 724 p., 300 p. – ISBN 9789081704014. - € 70,-



Een pachtboek is meestal niet erg leesbaar. De lange inleiding en de ‘vertaling’ met toelichting in het eerste deel – het tweede deel geeft de letterlijke tekst weer – maken de uitgave echter zeer interessant. De katholieke Twentse edelman leefde in een roerige tijd qua geloofsstrijd en was ook nog getrouwd met een protestantse, hetgeen problematisch bleek. Het pachtboek is een rijke bron voor zeventiende-eeuws Twente. Het geeft niet alleen een beeld van het sociaal-economische leven van edelen en boeren, maar ook van hun cultuur, de gevolgen van oorlogen, de relaties van edelen onderling en internationale contacten. Ook voor genealogen is het een nieuwe bron.

Kamper schilder : portret van kunstenaar Henk Poeder (1897-1958) / Jos Poeder, Merian Plaat. – Delft : Uitgeverij Plaat & Poeder, 2011. – 136 p. – ISBN 9789081585316. - € 29,50



Henk Poeder (1897-1958) woonde van 1929 tot zijn overlijden in Kampen en werkte als schilder en illustrator vanuit zijn woning aan de Oudestraat 41-I, waar zijn vrouw een studentenpension dreef. Zijn werk kenmerkt zich door een losse schilderstijl die het beste vergelijkbaar is met de stijl van de Haagse School. Veel schilderijen hebben de omgeving van de IJssel en Kampen als onderwerp. Daarnaast hebben de bossen en heide in en om Drenthe als inspiratie gediend. Zijn grote liefde voor het Hollandse landschap en licht spreekt uit al zijn werk. Als illustrator was hij met name werkzaam voor Uitgeverij Kok en Callenbach. Hij illustreerde vooral kinderboeken, twee heel bekende boeken zijn: ‘Ergens in de wijde wereld…’ van W.G. van de Hulst en ‘Razende Roeltje’ van Diet Kramer.

125 jaar wassen aan de Springendalse beek / door Ben Morshuis en Harrie Oude Elberink. - Ootmarsum : Ben Morshuis Stichting, 2011. – 165 p. – ISBN 9789081169950. - € 15,-



Bij de beekdalen en bossen rond Ootmarsum denk je aan toerisme, niet aan industrie. Toch is er aan de Springeldalse beek al eeuwenlang economische activiteit. Tot 1886 stonden er papiermolens, waar geschept papier werd geproduceerd, vanaf dat jaar wordt er textiel gereinigd. Dit boek is uitgegeven ter gelegenheid van 125 jaar wasserij Het Springendal.

Een ' andere' Ariëns : de Doctrina Socialis van Dr. Alfons Ariëns (1860-1928) : een wetenschappelijke proeve op het gebied van de theologie / Gerrit F. Deems. – Almere : Van de Berg, 2011. – 394 p. – ISBN 9789055123018. - € 34,95



Er is al veel geschreven over Alfons Ariëns, die zich tussen 1886 en 1901 als kapelaan in Enschede inzette voor de verbetering van de situatie van Twentse textielarbeiders. De auteur, met zijn 89 jaar mogelijk de oudste promovendus in Nederland ooit, ging op zoek naar de ‘authentieke’ Ariëns. Tijdens zijn langdurige onderzoek is hij tot de conclusie gekomen dat Ariëns ervan overtuigd was, dat de wereld in zijn verschillende aspecten aan elkaar hangt: stoffelijk, maatschappelijk, moreel en godsdienstig. Bovendien heeft Ariëns’ passie voor de gerechtigheid een theologische dimensie, waarmee hij een theoloog van de gerechtigheid is geworden en in zijn handelen en denken – hij was ook een groot voorstander van het vrouwenkiesrecht – zijn tijd ver vooruit was.

Van Papoea tot Genemuiden: memoires van Jan P.M. Rietkerk. – 2011. – 119 p. – ISBN 9781616279691. - € 11,90



In 1962 verliet de auteur noodgedwongen Nieuw Guinea, waar hij in het zendingsonderwijs werkzaam was. Beschreven wordt hoe hij later in de politiek terecht komt en in 1977 lijsttrekker werd van de toen pas opgerichte RPF. Tenslotte beschrijft hij als burgemeester van Genemuiden een aantal gebeurtenissen in zijn gemeente en maakt helder waarom Genemuiden zo’n bijzondere gemeente is.

Brullen in Deventer: tien auteurs over leeuwen. – Deventer : Artnik, 2011. – 88 p. – ISBN 9789490548001. - € 9,95



Jubileumuitgave van de Lions Club Deventer. Bevat tien verhalen van Deventer schrijvers, die historisch verantwoord zijn, dan wel grappig, kolderiek of dwaas.

zondag 28 augustus 2011

Monument Willem Wilmink op de Kuiperberg

Willem Wilmink had iets met de Kuiperberg. Niet zo vreemd want als kind verbleef hij in de oorlogsjaren op de plek op de Kuiperberg waar nu kunstenaar Ton Schulten woont. Hij had er prima herinneringen aan en is er later ook regelmatig teruggeweest, zeker na zijn pensionering toen hij weer aan de Javastraat in Enschede was gaan wonen. Met Ton Schulten dronk hij dan graag een biertje op een Ootmarsums terras en samen brachten ze twee boeken met schilderijen en gedichten uit. Door Herman Finkers is een deel van de as van Willem Wilmink op de Kuiperberg verstrooid.
Dit alles was reden voor de vereniging Heemkunde Ootmarsum de plek te accentueren waar Wilmink graag vertoefde. Twee stenen ligbedden en een tafel met daarop een boek in glas werden gisteren onthuld.
Heemkunde Ootmarsum is overigens ook bezig met het herstellen van het weidse uitzicht vanaf de plek met de oriënteertafel, zoals dat er vroeger altijd was, door bosschages weg te halen.


(foto: Twentsche Courant Tubantia - Herman Haverkate)

Kijk hier voor het artikel in de Twentsche Courant Tubantia over de onthulling van het monument.

Kijk hier voor de foto’s.

Hieronder een interview over het initiatief voor het monument.

vrijdag 26 augustus 2011

Muziek uit het oosten (41): Miss Montreal - Just a flirt

Een speciale rubriek – voor de liefhebbers van muziek. Van alles wat – in ’t Engels of in ’t plat. Goud en oud, nieuw of fout.


Het is snel gegaan met de in 1984 in Lutten geboren en in Dedemsvaart opgegroeide Sanne Hans. Tot eind 2008 trad ze nog op met het meidentrio Ysis. Optreden in een reclame voor smeerkaas betekende voor haar de doorbraak als Miss Montreal. Haar single Just a flirt werd meteen een hit.

maandag 22 augustus 2011

Bekende Overijsselaars van toen (3): Johannes Wardenier, uitvinder: het mysterie van de motor

Aan de gezamenlijke website van HCO, OBD en SAB www.wieiswieinoverijssel.nl worden regelmatig biografieën toegevoegd. In deze rubriek personen die in hun tijd vaak de krant haalden, maar nu (vrijwel) vergeten zijn. Vandaag Johannes Wardenier.



In oktober 1934 doen in Wolvega, de hoofdplaats van de 23 dorpen omvattende Friese gemeente Weststellingwerf, geruchten de ronde over de uitvinding van een motor. Iemand uit de buurt van Steenwijk heeft de motor uitgevonden, die vrijwel zonder benzine of olie te gebruiken zou functioneren. Bovendien zou de uitvinder voor Wolvega hebben gekozen als plaats van vestiging van de fabriek waar de motor geproduceerd ging worden. Dit was groot nieuws voor de inwoners van Wolvega, die leden onder werkloosheid en dus armoede. De geruchten werden bewaarheid op een persconferentie, waar mr. E.N.W. Maas, sinds een half jaar burgemeester van Weststellingwerf en W. Muurling, op dat moment de jongste wethouder in Nederland, bevestigen dat B&W alles in het werk zullen stellen de fabriek in Wolvega gevestigd te krijgen. Er zal binnenkort voor 13.000 man werk zijn en B&W gaan proberen kapitaal en grond te verwerven voor de bouw van de fabriek. Het Nieuwsblad voor Friesland kopt: ‘Groote toekomst voor Wolvega’.
Inmiddels is de naam van de uitvinder bekend: Johannes Wardenier, een 22-jarige boerenzoon uit Steenwijkerwold. Ook hij was bij de persconferentie aanwezig en had op kalme wijze verklaard: ‘Inderdaad is door mij een vinding gedaan, welke een grote ommekeer op motorisch gebied zal veroorzaken…’.

Johannes Wardenier werd op 20 september 1912 geboren in Steenwijkerwold als jongste van tien kinderen in het gezin van timmerman en keuterboer Jan Wardenier. Zijn onderwijzer noemde hem ‘onwillig’, hij zat altijd alleen maar te tekenen en te knutselen. Na het overlijden van zijn moeder werd hij zeven jaar lang – tot zijn elfde – ondergebracht bij familie in Hengelo. Hij kwam terug naar Steenwijkerwold (de buurtschap Witte Paarden), toen zijn vader hertrouwde. Na de lagere school gaat Johannes werken bij De Beuk in Tuk, een beschuitfabriek en bakkerij, eigendom van Roelof Wuite. Johannes heeft de taak de gebakken beschuiten in te pakken. Hij denkt dat hij een machine kan uitvinden, die dit werk kan overnemen. Roelof Wuite gelooft in zijn werknemer – waarvan gebleken is dat hij bijzonder handig is – en stelt de schuur achter zijn werkplaats beschikbaar, waar Johannes aan zijn uitvinding kan werken. Ook wordt hij vrijgesteld van werk in de bakkerij. Op achttienjarige leeftijd verlaat Johannes de bakkerij. De beschuitinpakmachine zou voor veel geld verkocht zijn aan de NV Leeuwarder Papierfabriek. Bij het bedrijf in Leeuwarden is dit altijd ontkend. Vier jaar lang werkt hij dan in de boerderij van zijn vader aan een uitvinding, waar in die tijd meer uitvinders naar op zoek zijn: de brandstofloze motor, een perpetuum mobile. Hij zal geen perpetuum mobile ontwerpen maar wel een motor waarbij de ‘samengeperste lucht, die de gewenste kracht opleverde, niet ontvlood maar veel langer kon worden gebruikt en eerst na geruime tijd weer behoefde te worden bijgevuld.’
In april 1934 had Wardenier al contact gezocht met wethouder Muurling om te proberen steun te verwerven om zijn motor in productie te brengen. Muurling zegde hem alle steun toe wanneer Wardenier zich zou verplichten een toekomstige fabriek in Wolvera te bouwen. Ook de burgemeester is aanvankelijk geestdriftig. Wel wil hij de motor graag eens zien. Muurling verzekert de burgemeester dat hij met eigen ogen de motor heeft zien werken. Maar in werkelijkheid had ook hij de motor nog nooit gezien. Burgemeester Maas vertrouwt dan op zijn wethouder. Wardenier zal ook in de dagen die volgen niemand bij zijn uitvinding toelaten: ‘ik heb liever zo weinig mogelijk pottekijkers’.
In de week die volgt wordt het een gekkenhuis in Wolvega. Journalisten komen overal vandaan, plannen worden gesmeed om hotels te bouwen en er gloort hoop in de harten van vele werklozen. Ook de plek voor de fabriek wordt bekend gemaakt. Wanneer Wardenier door inwoners van Wolvega gesignaleerd wordt in een glimmende zwarte Ford neemt men de pet voor hem af.

Na een paar dagen verschijnen er ook berichten over twijfel over de uitvinding wanneer bekend wordt dat de motor van Wardenier kan worden ingebouwd in auto’s. Automobielen zonder brandstof… dat lijkt te mooi om waar te zijn. Burgemeester Maas dringt er bij Wardenier op aan zijn uitvinding te laten zien, maar deze weigert pertinent. Er zijn al rijksingenieurs langs geweest om te kijken, beweert hij. Bovendien is het levensgevaarlijk vanuit concurrentie overwegingen. Intussen is de ster van Wardenier tot grote hoogte gestegen. Hij rijdt in dure auto’s, draagt keurige kostuums en rookt aan de lopende band sigaren. Fantastische verhalen doen de ronde over benzinemaatschappijen die Wardenier aanbiedingen doen, het geruchtencircuit draait volop. Wardenier zegt een interview voor de VARA-radio toe, bij welke gelegenheid hij aan alle geruchten een eind wil maken en precies gaat vertellen wat er aan de hand is. Op het laatste moment zegt hij het interview af. Hij weigert zijn toespraak aan de Radio-controle-commissie (die toen nog bestond) voor te leggen.
Een week na de persconferentie ontbiedt de burgemeester Wardenier op het stadhuis. Na enige uren arriveert een dokter. De burgemeester en de dokter verklaren Wardenier krankzinnig en laten hem naar een kliniek in Groningen brengen. De burgemeester zou later verklaren dat Wardenier, geconfronteerd met de argwaan van de burgemeester als gevolg van tegenstrijdige uitspraken, neigingen tot zelfmoord vertoonde. In 1959 veklaart Wardenier: ‘In een auto van Philips en met mensen van Philips werd ik naar de kliniek gebracht’.
Weer een week later moeten burgemeester en wethouder zich voor de gemeenteraad verantwoorden. Muurling meldt zich ziek en zal de politiek voorgoed verlaten. Hij wordt een succesvol opticien in een naburige gemeente. De burgemeester verdedigt zich, waarbij hij spreekt over noodzakelijke geheimhouding en Hogere Autoriteiten waar men zich maar tot moet wenden. Met deze uitspraken levert hij een flinke bijdrage aan wat later ‘het mysterie Wardenier’ zou gaan heten.

Een dag na de raadsvergadering wordt Wardenier genezen verklaard en ontslagen uit de psychiatrische inrichting. Hij gaat terug naar zijn ouderlijke woning in Steenwijkerwold om verder te werken aan zijn motor. Deze blijkt tijdens zijn afwezigheid te zijn opgehaald door een paar keurige heren in een dure auto. Zijn ouders waren te verbouwereerd om het te verhinderen. Verhalen doen de ronde over oliebaronnen, over een burgemeester die de avond voor zijn gesprek met Wardenier gesignaleerd is in Zwolle samen met de minister-president, mannen die ’s ochtends in het stadhuis aanwezig waren - een jaar voor zijn dood zou Wardenier verklaren dat dit Philips mannen waren. Er was nog genoeg om over te schrijven voor kranten. De journalisten hadden van hun hoofdredacteuren echter het verbod gekregen de naam Wardenier in de kolommen te laten verschijnen.
Johannes Wardenier knutselt in zijn schuurtje verder en leeft alsof hij een goed inkomen heeft. Toch heeft hij geen werk…

In de Tweede Wereldoorlog wordt hij tewerkgesteld in Duitsland, weet te vluchten, geraakt in België betrokken bij het verzet en wordt opgepakt. Via Buchenwald komt hij terecht in het tuchthuis Siegburg, waar hij ernstig gemarteld wordt. De gevangenen rond hem heen sterven en hij verwacht hetzelfde lot te ondergaan. Dan wordt hij plotseling vrijgelaten en meegenomen door een Nederlandse man die hem naar het naburige ziekenhuis brengt. Een paar maanden later wordt hij vervoerd naar het ziekenhuis in Eindhoven en hoort hij aan wie hij zijn vrijlating te danken heeft: Philips.
Na de oorlog wordt door Philips verklaard, dat men Wardenier niet kent en dat zijn vrijlating toeval was – Philips heeft tijdens de oorlog wel meer mensen uit een kamp kunnen redden.
Niet ver voor zijn dood heeft Wardenier aan zijn naasten een en ander uit de doeken gedaan. Zeker is dat hij van 1934 tot 1960 niet heeft hoeven te werken en toch altijd over een behoorlijk inkomen beschikte. Dat Philips belangstelling had voor zijn motor lijkt ook zeker. Maar wat zich precies allemaal heeft afgespeeld zal hoogstwaarschijnlijk altijd een mysterie blijven.

zondag 21 augustus 2011

Database tuin- en landschapsarchitectuur

Twente heeft een tuinencultuur. Ik ben deze week nog in Noord-Holland geweest en ik heb de afgelopen jaren fietstochten gemaakt in alle provincies en dan valt het verschil telkens weer op. Ik heb Twente van bovenaf vanuit een luchtballon mogen aanschouwen en dan lijkt Twente wel een groot aangelegd park. Ook op microniveau maken Twentenaren vaak kleine paradijzen van hun tuin. Nergens is de tuincentradichtheid zo groot. In een gebied van ca. 30 bij 30 km vind je minimaal 10 grote tuincentra, die onlangs de concurrentie blijkbaar het hoofd boven water kunnen houden. In iets mindere mate geldt bovenstaande voor de gehele provincie Overijssel. Jaren geleden al werd de toeristische slogan ‘Overijssel, de tuin van Nederland’ bedacht.


Afbeelding: Ontwerp park bij watertoren Deventer (L.A. Springer, 1914)

Databank TUiN: Tuinendatabase over tuin- en landschapsarchitectuur in Nederland
De databank TUiN van de Bibliotheek Wageningen UR biedt informatie over historische en bestaande Nederlandse tuinen, parken, buitenplaatsen, begraafplaatsen, maar ook veel ‘gewone’ particuliere tuinen. Opgenomen zijn beschrijvingen van tuinen en hun historische ontwikkeling, van de verschillende opdrachten die tuinarchitecten hebben uitgewerkt en van de bijbehorende documenten met beeldmateriaal. Ook biografische informatie over tuinarchitecten is uitgebreid in de databank te vinden.
De database waarin ook de Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur is opgenomen is op verschillende manieren doorzoekbaar. Je kunt bijvoorbeeld zoeken op provincie en bij Overijssel vind je dan ruim 400 treffers. De informatie per treffer is wisselend. Soms heel beknopt, soms inclusief ontwerpen, foto’s, kaarten etc. De database is nog in opbouw.