Ik wist dat er in mijn woonplaats Borne nogal wat nakomelingen van veenarbeiders wonen. In de Spanjaardsbuurt 'achter ’t spoor' woonden deze mensen, die ofwel ‘niks’ en rood waren ofwel ‘christelijk’. De autochtone Bornenaren waren katholiek. Het blijken 690 migranten uit Drenthe te zijn geweest die zich in de jaren twintig in Borne vestigden (of liever: naar Borne gestuurd werden), omdat het veen niets meer opleverde. Daarmee was Borne na Enschede (2500) en Almelo (870) de derde gemeente in Twente wat betreft aantal migranten. Deze cijfers staan in ‘Emmenaren op drift: tragiek en achtergrond van de massale migratie uit Zuidoost-Drenthe (1924-1936) van auteur
Marcel Bulte. Een flink deel van het boek gaat over de migratie van Drentse veenarbeiders, die hun gezinnen niet meer konden onderhouden, naar Twente. Hen werd een woning beloofd - bijvoorbeeld in het ‘Drentse dorp’ Pathmos in Enschede - en ook werd werk aangeboden in de Twentse textiel. Gezinnen met tenminste 3 kinderen tussen de 13 en 18 jaar (goedkope arbeidskrachten) kregen voorrang. Aan oudere ongeschoolde veenarbeiders had men niet veel. Een aantal van hen kwam terecht bij de werkverschaffing (Twenthekanaal). In het boek staan veel cijfers, maar ook veel persoonlijke verhalen. Er wordt regelmatig geciteerd uit dagboeken van Drenthen die woonden in de Drentse wijken in Enschede en Almelo.
Zo’n 8000 Drenthen kwamen in Twente terecht, 2800 in de Limburgse mijnen, 2200 in Eindhoven en 950 in de Wieringermeer. Het is een van de grootste migratiebewegingen uit de Nederlandse geschiedenis. Dit boek plaatst het onderwerp in een kader. Voor lokale historische verenigingen kan het een aanleiding zijn een en ander verder uit te diepen.
Zie ook: een bespreking van het boek en een
interview met de auteur bij RTV Drenthe.
Willem Wilmink schreef over dit onderwerp onderstaand gedicht (erop klikken voor een vergroting):
Geen opmerkingen:
Een reactie posten