De levensloop van Marie Ovink (1833-1920 ) is typisch voor haar tijd. Ze werd in Zwolle geboren, waar haar vader een winkel dreef. Tevens was hij kapitein bij de Zwolse schutterij. Gelegerd in Den Bosch in verband met de Belgische kwestie stierf hij toen Marie nog geen jaar oud was. Zonder voldoende inkomsten was haar moeder gedwongen met haar kinderen bij haar ouders in Oldenzaal in te trekken. Haar vader, Johan Helderman, was leraar en praeceptor aan de Latijnse school en had bijbaantjes als griffier en markerichter. Op leeftijd gekomen moest hij in 1851 de dienstwoning verlaten. Gelukkig wist een oom van Marie, die burgemeester van Den Ham was, een woning te vinden voor het gezin in Den Ham. Marie werd huishoudster/gezelschapsdame bij goed gesitueerde oudere dames onder meer in Den Ham en Zutphen. Later kwam ze in dienst bij mr. H. van Marle, een welgestelde 77-jarige weduwnaar in Groningen. Een jaar later trouwde ze met hem, het leeftijdsverschil was 46 jaar (!). Het echtpaar kreeg twee kinderen, waarvan een dochtertje, dat na enkele maanden overleed, en een zoon, die 22 jaar oud werd. Haar zoon liet een vrouw en dochtertje achter. Deze kleindochter van Marie Ovink werd later de vrouw van dr. P.J. Enk, hoogleraar te Groningen. Voor deze kleindochter en haar man schreef Marie haar jeugdherinneringen op, blijkens de ondertitel van het boek.
Na de dood in 1878 van Van Marle, was Marie Ovink inmiddels, 46 jaar oud, in 1879 opnieuw getrouwd met de 10 jaar jongere Dirk de Voogt, ambtenaar bij de spoorwegen en later directeur van een handelsfirma. In 1893 werd Marie opnieuw weduwe. Haar schoondochter was intussen hertrouwd met de burgemeester van Borculo, bij wiens gezin Marie intrekt, totdat de burgemeester naar Nijmegen vertrekt. Tot 1903 woont ze dan nog in bij het gezin van haar zuster in Borculo. Als zij overlijdt slijt ze rest van haar leven op kamers bij een Borculose bakker.
Foto boven: De enige bekende foto met Marie Ovink, in 1876 genomen voor huize Bloemwijk in Apeldoorn. Marie staat onder de overhellende boomtak tussen twee zittende personen in, haar man en haar zuster (Bron: Jaarboek Twente)
Het is duidelijk dat huwelijken in die tijd veelal tot stand kwamen vanwege economische omstandigheden en/of motieven en dat klassebewustzijn ook een belangrijke rol speelde.
Marie’s leven kende een slechte start vanwege de vroege dood van haar vader. Gelukkig behoorde haar moeder’s familie tot de burgerlijke en intellectuele klasse, zodat ze zich wist te bewegen in voorname kringen. Zo trouwde ze met een rijke notaris, die haar een behoorlijke erfenis naliet. Daarvan kon ze nog tientallen jaren redelijk leven, maar zeker niet onder luxe omstandigheden. Het feit dat ze op kamers boven een bakkerij ging wonen wijst in die richting.
Opmerkelijk is het dan ook, dat ze in 1917, drie jaar voor haar dood, een boek laat uitgeven met haar Jeugdherinneringen, weliswaar in een kleine oplage, maar toch een kostbare zaak.
J.H.R. Wiefker heeft veel naspeuringen gedaan naar Marie Ovink, haar familie en haar Jeugdherinneringen. In een artikel in Jaarboek Twente 1999 publiceert hij wat hij in de loop der jaren ontdekt heeft. Ook staan er in dit artikel een groot aantal citaten uit het boek, dat herinneringen bevat van de schrijfster uit de eerste helft van haar leven – de periode tussen 1837 en 1865.
Wiefker omschrijft het boek als volgt: een belangrijk egodocument, omdat we met de schrijfster mee kunnen kijken en luisteren naar war zij vastlegde over haar tijd, veelal heel levendig en persoonlijk betrokken, over gebeurtenissen en voor haar emotievolle momenten. Weliswaar heeft het werk geen literaire waarde, wel geeft het enig inzicht in de leefwijze en gevoelswereld van een onbemiddelde burgerdochter in het midden van de 19de eeuw.
In het Repertorium van egodocumenten van Noord-Nederlanders uit de negentiende eeuw staat het volgende over het boek: ‘Vlot geschreven belevenissen, onder meer over de viering van Sint Nicolaas, een oom in Rusland (die bij de Berezina gewond was geraakt en vervolgens met de dochter van een Russische graaf huwde en tenslotte zich als arts in Saratow vestigde), over uitstapjes, logeerpartijen en dergelijke. Citeert veel oude rijmen. Geschreven voor haar kleinkinderen. Een citaat uit het boek: 'Toen tante Van der Vliet hem eens verboden had, hop-la-hop met de ophaalgordijnen in de salon te spelen, had hij geroepen: "Ga maar weg, ouwe kraai."'
Het boek bevat uitvoerige herinneringen aan Zwolle, Oldenzaal en Den Ham. Door de geringe oplage is het werk zeer zeldzaam en slechts in een drietal bibliotheken in Overijssel aanwezig, helaas vanwege de zeldzaamheid niet uitleenbaar. Een voorbeeld van een boek dat nog eens herdrukt zou moeten worden of gedigitaliseerd.
Sinttocht Stad
3 dagen geleden
1 opmerking:
Is de foto niet in den ham
Een reactie posten