Mattheus van Delden (1826-1906) werkte in de Zeepziederij Van Delden, een familiebedrijf. Hij had waarschijnlijk een hoge functie – misschien was hij directeur - want hij kon het zich veroorloven om regelmatig op vakantie te gaan, vrij bijzonder voor die tijd. Toch was hij zeker niet steenrijk. Wie reisverslagen leest van de échte rijken uit die tijd staat versteld van het feit dat geld voor hen totaal geen rol speelde. Zij brachten langdurige bezoeken aan kuuroorden, logeerden in de meest luxueuze hotels, voor de bagage werd gezorgd, kortom het waren geheel verzorgde vakanties. Van Delden ontmoette de jetset van de negentiende eeuw niet tijdens zijn vakanties. Hij hield echt van het reizen zelf, wilde zoveel mogelijk zien en moest alles zelf regelen. Natuurlijk overnachtte hij in fatsoenlijke hotels en gebruikte hij elke dag een diner, souper of table d’hote, andere mogelijkheden waren er nauwelijks voor de reiziger. Hij hield nauwkeurige dagboeken bij met bijzonderheden over waar hij geweest was en wat er allemaal te zien was.
Afbeelding: Wallporzheim in het Ahrdal
In het stadsarchief van Deventer bevinden zich de familiearchieven van de Van Delden’s, met daarin een flink aantal reisverslagen van Mattheus van Delden. M.L. Hansen heeft deze getranscribeerd en uitgegeven in de serie Overijsselse handschriften. Ansichtkaarten en prenten, die Van Delden onderweg kocht en die hij aan de verslagen had toegevoegd zijn ook in de uitgaven opgenomen. De eerste reis van Mattheus van Delden ging naar de Harz (1856), vervolgens bezocht hij onder meer het Taunusgebergte, het Rijndal, Helgoland, Londen, België, Thüringen, Beieren en Italië. Zijn meest geliefde bestemming was het hooggebergte. Hij maakte meerdere reizen door Zwitserland en Oostenrijk, waarbij hij als het even kon familie opzocht in Zürich. Van Delden was vrijgezel, misschien een reden waarom hij zich de vakanties - die meestal drie tot vijf weken in beslag namen - kon veroorloven. Aanvankelijk ging hij samen met een neef, zwager of goede bekende op stap, later reisde hij graag alleen. Het bezorgde hem meer vrijheid en eenzaam voelde hij zich niet, want contacten met mede-toeristen waren snel gelegd. Met die vrijheid was het afgelopen toen hij in 1881 op 55-jarige leeftijd trouwde. Gereisd werd er niet meer, althans er zijn geen reisverslagen bewaard gebleven.
Afbeelding: Neustadt in Innsbruck
Tussen de eerste (1856) en de laatste reis (1879) zat 23 jaar waarin veel gebeurde. Bewerkster M.L. Hansen beschrijft de veranderingen in een van de inleidingen: ‘In de jaren dat Van Delden op vakantie ging was Europa in politiek opzicht volop in beweging. Er was een nieuw Duits keizerrijk geformeerd, een verenigd koninkrijk Italië, een dubbel-monarchie in Oostenrijk en Hongarije en er voltrokken zich drastische veranderingen in het Russische tsarenrijk. Dat alles niet in de laatste plaats veroorzaakt door nieuwe uitvindingen: het treinverkeer, de stoomschepen en de telegraaf, waardoor goederen en personen gemakkelijker werden vervoerd en ideeën sneller werden uitgewisseld. Van Delden maakte dankbaar gebruik van de technische ontwikkelingen. De koets werd vervangen door de trein en hij liet vaak zijn hotelkamer per telegraaf boeken. Hij liet zich rondleiden op grote oceaanstomers, in Londen maakte hij kennis met de ondergrondse metro en zag de straatverlichting door middel van gas voorzichtig plaats maken voor elektriciteit.’
Afbeelding: Eastgate in Chester
Wie van reisverhalen houdt, raad ik aan eens zo’n reisverslag uit de tweede helft van de negentiende eeuw te lezen. Het is verbazingwekkend om te lezen hoe belangrijk het toerisme in bepaalde delen van Europa toen al was; hoeveel hotels er waren, hoe goed vervoer en post geregeld waren. Bovendien valt het op hoe snel technische ontwikkelingen zich juist in die tijd voltrokken.
Sinttocht Stad
6 dagen geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten