De Mars was een Overijssels maandblad dat tussen 1953 en 1981 verscheen en waaraan veel bekende journalisten/publicisten uit die tijd meewerkten. De Mars bevatte artikelen over regionale onderwerpen op cultureel, maatschappelijk, economisch en toeristisch terrein. De vaak lange(re) artikelen geven een goed tijdsbeeld. In deze rubriek vermeld ik per jaargang een aantal artikelen over onderwerpen of gebeurtenissen uit dat jaar. Dit keer jaargang 1965.
Welke thema’s speelden er in 1965, althans wanneer we De Mars als leidraad nemen? Geen complete opsomming, maar een aantal zaken die mij opvielen.
Ergernissen in 1965
Geen geld meer, geen weg
Bovenstaande foto werd in 1965 geplaatst. Het ging goed met de economie maar de rijksbegroting stelde qua omvang nog niet veel voor. Als het geld op was, werd het werk stilgelegd. Het onderschrift bij de foto: ‘Zo eindigt de rondweg om Zwolle, richting Meppel. Geld op. Miljoenenproject, dat zo royaal begonnen was, gestaakt. Een (heel dure) afrit gemaakt naar een andere weg. En in de verte stroomt vredig de Vecht.
Ontsierende reclames
De Mars stelt ‘de minder nette, onesthetische mogelijkheden’ van reclame aan de kaak en laat als afschrikwekkend voorbeeld een aantal plekken zien ‘waar geen goed woord bij te zeggen valt’.
Op onderstaande foto een voorbeeld van gevelreclame aan de Enschedesetraat in Hengelo.
Belangrijke thema’s in 1965
Dedemsvaart
Het jaar begon met een belangrijk besluit voor Overijssel: op 7 januari stemde de Provinciale staten met 31 tegen 25 stemmen voor sluiting van de Dedemsvaart voor scheepvaart. Een lange discussie was er aan vooraf gegaan. Toen het besluit wereldkundig werd gemaakt ging op het gemeentehuis van Dedemsvaart de vlag halfstok en heerste er ‘verbittering’. Het plan om op korte termijn te beginnen met de aanleg van een nieuwe weg Balkbrug - Den Hulst – Lichtmis – Dedemsvaart maakte weer iets goed.
Bloeiende (maak)industrie
De textielindustrie vormde een uitzondering. Deze was al een paar jaar eerder in een neerwaartse spriraal terecht gekomen. In 1965 werd er al gefuseerd, maar er werkten dat jaar toch nog steeds 43.000 mensen in deze sector. De massa-ontslagen zouden nog een paar jaar op zich laten wachten. Met de overige industrie ging het uitstekend. In De Mars juichende verhalen over bedrijven als Scania Zwolle, BK Kampen, Wavin Hardenberg, Boekelo Plastic etc. Allemaal bedrijven die tegenwoordig met de term ‘maakindustrie’ zouden worden aangeduid. Vanaf de jaren zeventig zouden steeds minder mensen in de industrie gaan werken. De dienstensector was in opkomst. Nu kijkt men met enige weemoed terug op de tijd waarin productiebedrijven maar bleven groeien en bloeien.
Foto: Scania in Zwolle
‘Bedreiging van ons levensmilieu’
De Club van Rome was nog niet opgericht maar de term ‘milieuhygiëne’ dook al regelmatig op. Onder de titel ‘Bedreiging en (te weinig) beveiliging van ons levensmilieu’ verschenen twee lange artikelen in De Mars over de vervuiling van bodem, water en lucht. In 1965 werden door het rijk inspecteurs aangesteld maar deze hadden slechts een signalerende taak en konden niets anders doen dan gemeentelijke en provinciale besturen beleefd verzoeken aandacht te schenken aan de grootste excessen.
Foto: de vervuilde Dinkel bij textielfabriek Van Delden in Gronau
Muzikale Overijsselaars
In De Mars portretten van muzikale Overijsselaars, die landelijke bekendheid genoten. Hieronder enkele citaten uit de artikelen.
Gert Timmerman
‘Een artiest, die een bijzonder genre van de lichte muziek vertegenwoordigt en daarin een enorme populariteit geniet, is de Enschedese zanger Gert Timmerman. Onlangs heeft hij meegedaan aan het Nationale Songfestival, dat voor hem echter weinig succesvol was. Voor Gert dus geen reis naar Napels, maar ongetwijfeld wel een flinke stijging in zijn toch al ruime platenrecette. Gert Timmerman is de man van het levenslied of zo u wilt van de ‘smartlap’, een genre dat in deze tijd, vooral bij ouderen, erg in trek is. …. Tot begin ’63 was het met zijn populariteit eigenaardig gesteld. In ons land was hij aanvankelijk nauwelijks bekend, terwijl hij in Duitsland succes na succes oogstte. Doch daarin is de laatste twee jaar heel snel verandering gekomen.’
Henk Elsink
“Ik vind dat de meeste jongelui van deze tijd vergeten, dat cabaret primair amusement is. Het is tegenwoordig mode om te shockeren. Daar ben ik het helemaal niet mee eens en ik wens er niet aan mee te doen.” ‘Deze mening over het huidige Nederlandse cabaret komt uit de mond van de 29-jarige, in Enschede geboren cabaretier Henk Elsink. Een jongen, die het op geen school uithield en op zijn twaalfde al liedjes schreef en ‘rotzooide’ op de piano bij schoolfeestjes….. Henk Elsink heeft zijn eigen radiocabaret Vrij Entrée (VARA) en treedt bovendien in het land op met een programma van vijf kwartier. De jongensachtige Elsink zit vol toekomstplannen. Over anderhalf jaar hoopt hij zijn eigen cabaret in de Warmoesstraat in Amsterdam te openen.’
Harry Bannink
‘Harry werkt veel voor de radio; in Elsinks Vrij Entrée is hij zijn vaste begeleider. Velen weten niet dat hij avond aan avond Wim Sonneveld begeleidt. “Het is bijzonder fijn werken met Sonneveld. Hij is een groot vakman”. Harry Bannink is bescheiden en dat maakt hem sympathiek. Frater Venantius, het grote succesnummer van Wim Sonneveld, is ontsproten aan het muzikale brein van Harry Bannink….. Hij is al enkele jaren bezig aan een musical die ‘Heerlijk duurt het langst’ gaat heten en waarvoor Annie M.G. Schmidt de tekst schrijft. Op 1 oktober gaat hij in het De la Mar Theater in Amsterdam in première.’
Mieke Telkamp
‘Omdat haar stemtype met dat van de zeer populaire Vera Lynn overeenkwam werd Mieke Telkamp al gauw de Nederlandse Vera Lynn. “Maar ik zong ook een vrij omvangrijk Duits repertoire, dat me erg goed lag”….. Toen ze, na vier jaar in Duitsland gewerkt te hebben, in haar vaderland terugkeerde, ging alles vanzelf. “Ik had zo’n 300 voorstellingen per jaar”. Haar vele platen haalden een gemiddelde verkoop van 50 duizend. Wie kent ze niet, wereldsuccessen als The Golden Circle Song, Sleigh-ride in Alaska, Prego-Prego en vele anderen.’
Buitenlanders
Aan ‘buitenlanders’ zoals ze toen nog gewoon genoemd werden zijn in 1965 twee lange artikelen gewijd. Naast de cijfers komen ter sprake: een terugblik op de Spaghetti-rellen in Oldenzaal, de animositeit tussen ‘eigen en vreemde arbeiders’, de ‘lacunes in de (maatschappelijke) zorg voor de buitenlanders’, de economische gevolgen en ook wordt de vraag opgeworpen of zij ooit nog weer naar huis zullen terugkeren. De verwachting is dat dit niet gebeurt: zij raken gewend aan ons welvaartspeil en willen dat behouden. Bovendien zijn in het verleden nog vrijwel nooit immigranten naar hun land van herkomst teruggekeerd. Wat de cijfers betreft: Turken vormden in 1965 met 472 de kleinste groep in Twente. Er waren in dat jaar 1564 Spanjaarden en 1093 Italianen in de Twentse industrie werkzaam.
Ruilverkaveling versus recreatie en de voorspellingen van minister Cals
De ruilverkavelingsmachine draait op volle toeren. In Overijssel zijn in 1965 ruilverkavelingsplannen voor een gebied van 50.000 hectare in uitvoering. Er wordt 24 miljoen gulden geïnvesteerd. De boeren zijn tevreden. Meestal gaat meer dan 90% van de belanghebbenden akkoord met de plannen. De voordelen zijn legio: betere bereikbaarheid, betere afwatering, geen versnippering meer. Tegenstanders zijn er ook. Ze zijn te vinden onder de niet-agrariërs en zij schrijven ingezonden brieven in de kranten over het verdwijnen van het landschapsschoon en van bijzondere flora en fauna. Eén van de criticasters is minister Cals, die in hetzelfde jaar nog premier zou worden: ‘Wij gaan bij het maken van onze plannen te veel uit van de situatie van thans, eigenlijk van gisteren. Op landbouwgebied liggen plannen van tientallen miljoenen klaar om volgens de wet der traagheid te worden uitgevoerd. Terwijl daar straks geen behoefte meer aan is. In het jaar 2000 zal het percentage landbouwers aanzienlijk kleiner zijn en heeft men veel meer ruimte nodig voor recreatie. Toch gaat men rustig door met ruilverkaveling. ’t Is niet te doorbreken’. Tot zover de minister die een voorspellende gave bleek te hebben.
Foto: De nieuwe Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Deventer
Bibliotheken
Hans Wiersma schrijft: ‘Ondanks de slag-om-de-vrije-tijd met sport en televisie kan men met vreugde constateren, dat in Overijssel de belangstelling voor het boek – de ‘stille, culturele recreatie’ – stijgende is. De ontwikkeling van het bibliotheekwerk in onze provincie toont het aan.
De plattelands-lectuurvoorziening laat een opbloei zien, waar men van heinde en ver, uit binnen- en buitenland naar komt kijken. Doch ook in de sfeer van de ‘stadse’ lectuurvoorziening gebeuren verheugende dingen’.
Sinttocht Stad
5 dagen geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten