vrijdag 28 februari 2014

Precies 50 jaar geleden: 'lancering' Ik Jan Cremer


Sommigen beweren dat de jaren 60 in Nederland begonnen met het verschijnen precies 50 jaar geleden, op 28 februari 1964, van Ik Jan Cremer. Ook Jan Cremer zelf is die mening toegedaan, zoals blijkt uit een recent interview dat vanmorgen in de Tubantia werd gepubliceerd. Wat dat betreft is hij na 50 jaar nog niets veranderd. Grappig dat ook de Tubantia net als ik de datum geprikt had om eens flink uit te pakken over deze historische gebeurtenis. Uitpakken ga ik niet doen, de Tubantia wel met een hele voorpagina en nog eens twee zeer lezenswaardige pagina’s.
In dezelfde maand dat de Beatles in Nederland en de rest van de wereld doorbraken, startte Jan Cremer een op Amerikaanse leest geschoeide pr-campagne om zijn ‘onverbiddelijke bestseller’ aan de man te brengen. De aftrap van de campagne bestond uit het binnensmokkelen van honderden exemplaren van Ik Jan Cremer tijdens het boekenbal en deze de zaal in te slingeren en ze uit te delen aan nietsvermoedende ministers. Zoals Joan Derk van der Capellen in 1781 in nachtelijke uren zijn Aan het volk van Nederland vanuit geblindeerde koetsen liet verspreiden. Beide daden veroorzaakten veel ophef en vonden plaats op de drempel van een nieuwe tijd. Verder gaat de vergelijking natuurlijk mank :-)

Andere Tijden wijdde vijf jaar geleden een uitzending aan het boek en citeert een aantal recensenten, die vernietigend reageerden op de publicatie van het boek. Kijk ook hier en hier.

Naast de kritieken in dagbladen verscheen op 1 mei 1964 een artikel in Panorama, toen nog een echt gezinsblad. Hieronder fragmenten uit dit artikel:

Met 'n onverbiddelijke bestseller is een nieuw talent toegevoegd aan onze moderne literatuur: de vijfentwintigjarige Jan Cremer. Als een met verf smakkend barbaar, die "Rembrandt, wie is dat?" roepend een miljoen voor eigen meesterwerk van op linnen leeggeknepen tubes bedong, deed hij vier jaar geleden voor het eerst van zich spreken. De kunstsnobs waren onmiddellijk "in". Nu hebben ze hem tot schrijver verheven. Nadat Cremer met een debuut in het avant gardetijdschrift Gard Sivik baardige en puistige fans rond zich had verzameld, ging een lading van enige honderden door hem betikte velletjes naar De Bezige Bij. Het zat meteen "lekker". Zonder zijn lectoren te hebben geraadpleegd gooide de uitgever er een Literaire Reuzen Pocket tegenaan, die het in de Boekenweek beter deed dan zijn door theologische hoogleraren samengestelde bijbeluitgave Jesaja. Ik, Jan Cremer is troef. Omdat de eerste druk (vijfduizend exemplaren) de winkels uitvloog, ligt er al weer een tweede (tienduizend exemplaren) in de etalages. Jeugdige handen grissen de stapels weg. In Amsterdam zie je zestienjarige meisjes op de tram hevig de erotische ontboezemingen van deze vrijbuiter in zich opnemen. H.b.s.-jongens kennen het boek beter dan de letterkundige werken, die worden besproken in de klas. Films boven de achttien mogen ze nog niet zien en in een drankzaak hoeven ze niet om een maatje jenever te komen. Maar de seksuele overstapjes van Jan Cremer liggen voor een week zakgeld binnen hun bereik. Het is kunst, dus mag het. Al op een afstand van vijfentwintig meter kan je de onverbiddelijke bestseller herkennen. De auteur staat ten voeten uit op de kaft. Zijn lijffotograaf Wim van der Linden, alias Dodgers, vereeuwigde hem als gemotoriseerde nozem, klaar om blindelings op het publiek in te stormen. Geen bandontwerp kenschetst raker een schrijversmentaliteit. Want Cremer koestert zo''n wrok tegen de maatschappij, dat hij alles wat de orde bepaalt, aan barrels wil trappen. In een gezwel van driehonderddrieënveertig pagina's gaat hij tekeer als een beest, knokkend met de politie, sadistische trekken uitlevend, zwelgend in verdovende middelen en drank, de ene vrouw na de andere versierend. De "mooie meiden", "moordstoten" en "lekkere stukken" vallen voor hem aan de lopende band. Ze laten zich omstrengelen, afranselen, uitbuiten en sommigen blijven gedwee met de kinderen zitten. Aan ferme schuttingstaal geen gebrek. Het liefst bedient Cremer zich van woordjes van drie letters. De opgewonden hijgstijl is doorspekt met onvervalst sloppeslang en wekt soms de indruk woordelijk te zijn opgetekend uit de mond van een groezelige bakkenverteller. Het leest vlot, dat wél. Af en toe krijg je zelfs even de indruk, dat de schrijver kan schrijven. Maar dan vervalt hij weer in passages die lager geklasseerd moeten worden dan pornografie. Want waar pornografie misschien nog iets opwekkends beoogt, poogt Cremer alleen maar weerzin te wekken. Is Ik, Jan Cremer een autobiografie? De auteur stelt voor in zijn boek, dat beschreven situaties en personen uitsluitend uit zijn verbeelding voortkomen. Tegelijkertijd kiest hij echter de autobiografische vorm, drijvend op jeugdtrauma's en dito frustraties, want dat is in de mode. Hij laat zijn hoofdpersoon even onverbiddelijk Ik, Jan Cremer zijn als Ik, Jan Cremer een bestseller. Daarbij raakt hij zo in zijn geestelijke kronkels verstrikt, dat hij werkelijkheid niet meer van wellustige wensdroom weet te scheiden. Hoe verder men in het van grootspraak en exhibitionisme aan elkaar hangende verhaal doordringt, des te duidelijker wordt het, dat er iets niet klopt. De jeugdige held beleeft méér dan in een honderdjarig leven mogelijk is. De tientallen baantjes - van afwasophaler in een lunchroom tot varkenskoppensjouwer in een vleeswarenfabriek - worden gevolgd door asfalt, avonturen, gevangenissen, zeereizen, omzwervingen door Rusland, Scandinavië, Frankrijk, Noord-Afrika, Portugal en Spanje. Hij is matroos, toneelspeler, marinier in opleiding voor geheim agent (intelligentiequotiënt 133) academieleerling in Parijs, hotelrat, kermisbokser, cowboy, onderwereldfiguur (compleet met lijfwacht), handelaar in aardstralenkastjes en zelfs vrijwilliger in het Vreemdelingenlegioen. Ondertussen intieme relaties onderhoudend met miljonairsdochters, barjuffrouwen, dichteressen, negerinnen, gravinnen, Amerikaanse fotomodellen, kasteleinsvrouwen (tot de baas thuiskomt), meisjes van plezier en wel geteld veertien balletdanseressen. "Ze tippelen op mij", heet dat. Patsers, pooiers, prostituées en perverselingen vormen de min of meer vaste kennissenkring van deze criminele figuur, die volgens gedetailleerde opgave is opgegroeid in jeugdasiels en verbeteringsgestichten. ….

En zo gaat het nog een tijdje door. Wie meer recensies over Ik Jan Cremer wil lezen en lid is van de bibliotheek, kan deze vinden via www.overijsselcatalogus.nl. Zoek op Jan Cremer en klik in de rechter balk op Literom bij Recensies en uittreksels.

Geen opmerkingen: