Aan de gezamenlijke website van HCO, OBD en SAB www.wieiswieinoverijssel.nl worden regelmatig biografieën toegevoegd. In deze rubriek personen die in hun tijd vaak de krant haalden, maar nu (vrijwel) vergeten zijn. Vandaag Tollien Schuurman.
Tollien Schuurman uit Windesheim was een atlete die in eerste helft van de jaren dertig van de twintigste eeuw op jeugdige leeftijd wereldrecords vestigde op de 100 en 200 meter. In 1936, op 23-jarige leeftijd, weigerde zij uit protest tegen het uitsluiten van Joden deel te nemen aan de Olympische Spelen in Berlijn. Zij zette toen een punt achter een atletiekcarrière die eigenlijk al in de kiem gesmoord werd.
Tollien Schuurman werd op 20 januari 1913 geboren in het Drentse Wateren. Haar vader werd in 1916 benoemd tot hoofd van de lagere school in Rottevalle bij Drachten. Hier groeide Tollien op. Ze was sportief aangelegd en werd lid van de gymnastiekvereniging waar ’s zomers aan atletiek werd gedaan en ’s winters geturnd werd. Tollien toonde over veel (sprint)snelheid te beschikken. Als 17-jarige liep ze in 1930 bij de Friese atletiekkampioenschappen de 100 meter meteen in een nationaal record. Ze bleek een echt natuurtalent en werd datzelfde jaar toegevoegd aan de nationale ploeg voor de wereldkampioenschappen in Praag, waar ze tweede werd op zowel de 100 als de 200 meter. Een uitgebreide huldiging in Drachten viel haar ten deel. Ondanks haar zeer jeugdige leeftijd evenaarde ze dat jaar ook nog het wereldrecord, dat al een paar jaar met 12.0 seconden in handen was van de Amerikaanse Betty Robinson.
Op 1 januari 1932 verhuisde het gezin Schuurman naar Windesheim bij Zwolle, waar haar vader hoofd werd van de openbare lagere school. Zwollenaar Jan Britstra, met wie ze het heel goed kon vinden, werd haar trainer. In 1931 verbeterde ze het wereldrecord op de 100 yards, dat echter niet werd erkend. Alleen records op meterafstanden kwamen voor erkenning in aanmerking. Een jaar later verbrak ze dan toch als eerste vrouw ter wereld de twaalf seconden grens en liep ze in Haarlem een wereldrecord in 11.9 seconden. Door deze prestaties kwam ze uiteraard in aanmerking voor deelname aan de Olympische Spelen in 1932 in Los Angeles. Ze werd beschouwd als Nederlands grootste troef voor een gouden medaille. Haar trainer Jan Britstra mocht aanvankelijk mee op eigen kosten, zou later tegen een halve vergoeding mee kunnen en uiteindelijk besliste de KNAU dat hij niet mee mocht. Een grote teleurstelling voor Tollien. Haar ouders waren des duivels, maar er viel niets tegen te doen. Het is nooit duidelijk geworden wat of wie de oorzaak is geweest van de afwijzing van Britstra. Uiteindelijk besloot Tollien zich toch aan te sluiten bij de kleine Nederlandse Olympische ploeg. De voor haar onbekende Jan van der Putte zou als haar trainer/masseur fungeren.
De Spelen in Los Angeles liepen uit op een teleurstelling. Tollien won haar serie, maar overleefde de halve finales niet. Na een eerste valse start vloeide het toch al schaarse zelfvertrouwen helemaal weg en liep ze een voor haar doen slechte tijd. Haar schoeisel was bovendien niet geschikt voor de ondergrond van geperste turf, waarin ze geen kuiltje kon maken voor de start, zoals ze in Nederland gewend was. Met de damesestafetteploeg wist ze als laatste loopster nog veel terrein goed te maken, maar het was niet voldoende voor een medaille. Tollien schreef later haar mislukte Olympische optreden mede toe aan het gemis van haar trainer Britstra: ‘Ik kwam van het platteland en dan sta je plotseling in de wereldse grootheid van Amerika. Ik was jong en onervaren en voelde mij alleen. Britstra kende mij volkomen en ik hem. Hij zou mij op mijn gemak hebben weten te stellen, zoals hij dat altijd deed’.
Uiteindelijk was ze ruim twee maanden onderweg geweest – de reis per boot en trein duurde bijna vier weken - voor een Olympisch optreden van totaal enkele tientallen seconden.
Foto: Tollien Schuurman en Chris Berger, beiden Nederlands kmpioen sprint in 1933
In 1933 pikt ze de draad weer op en loopt in Brussel een wereldrecord op de 200 meter in 24.6. Ook in 1934 blijft ze uitstekend presteren: ze wordt Nederlands kampioen op de 100 en 200 meter en bij het verspringen, bovendien evenaart ze nog eens haar wereldrecord. In 1935 komt ze het gehele jaar niet in actie wegens een spierblessure. In 1936 is ze weer helemaal terug en wordt opnieuw beschouwd als Nederlands grootste kanshebber op een Olympische medaille, zowel op de sprintafstanden als bij het verspringen. Maar Tollien begint steeds meer te twijfelen of ze wel mee moet doen. Thuis wordt er veel gediscussieerd over de politieke situatie. Haar ouders zijn lid van de SDAP en moeten uiteraard niets hebben van Hitler en zijn nazistische beweging. Wanneer bekend wordt dat Joden worden uitgesloten van de Spelen, besluit ze niet te gaan. Ondanks een hetze in De Telegraaf en hoog bezoek aan huis van KNAU-officials blijft ze bij haar besluit. Haar plek wordt ingenomen door de jonge Fanny Koen, die een paar jaar later zou trouwen met de nationale atletiek trainer Blankers. De KNAU-top werd later nogal wat NSB-sympathie verweten. De hele affaire leidde er toe dat Tollien besloot al op 23-jarige leeftijd, terwijl ze in de vorm van haar leven was, een punt te zetten achter haar atletiekcarrière.
Tollien Schuurman verhuist naar Apeldoorn en wordt tandartsassistente. Later begint ze een eigen praktijk als pedicure. Aan het eind van de oorlog wordt Rein Mulder, de man van haar vriendin, gefusilleerd. In 1948, in dezelfde week dat Fanny Blankers-Koen in Londen haar triomfen viert, haalt Tollien nogmaals het nieuws wanneer ze met Marijke Mulder en haar kinderen op Vlieland vakantie viert. Door adequaat optreden (ze trok de sprint van haar leven) redt ze twee schoolkinderen van de verdrinkingsdood. ‘Dat die twee kinderen bleven leven maakte me blijer dan het winnen van de gouden medailles’, zou ze later zeggen.
Na haar sportieve carrière zegde ze de sport niet vaarwel. Ze was mede-oprichtster van de Apeldoornse atletiekvereniging Olympic. Ze werd er ook trainster. Zelf bleef ze actief door te zwemmen en te tennissen. Tijdens een interview, toen ze 75 was en inmiddels in een huisje in Elspeet woonde, toonde ze wederom haar bescheidenheid. Eigenlijk vond ze het interview niet nodig, want veel te melden had ze niet. Toch werd haar toen de uitspraak ontlokt dat ze achteraf toch wel graag had willen weten hoe ze op andere atletiekdisciplines zou hebben gepresteerd. De oorlog en de schaduw die veroorzaker ervan vooruit had geworpen had haar in de weg gezeten.
Tollien Schuurman bleef ongehuwd en overleed op 81-jarige leeftijd op 29 januari 1994. In 1998 werd een nieuwe atletiekaccommodatie in Drachten uit eerbetoon naar haar genoemd.
Sinttocht Stad
5 dagen geleden
1 opmerking:
Een mooi verhaal dat helemaal is ingebed in het tijdsgewricht en mij daarom zo aanspreekt!
Een reactie posten