zondag 8 mei 2011

De Afstammeling van Almar Otten, de ‘Deventer Da Vinci Code’



Na de ‘Twentse Da Vinci Code’, geschreven door vader en dochter Terlouw in één keer te hebben uitgelezen, ben ik dit weekend begonnen aan de ‘Deventer Da Vinci Code’: De Afstammeling van Almar Otten. Ook dit boek heb ik in één keer uitgelezen. Voorlopig de laatste thriller voor mij, het vreet tijd.
Beide boeken bevatten nogal wat ongeloofwaardige ontwikkelingen binnen het verhaal, maar dat is inherent aan fictie. De vaart die in het verhaal zit, de plot en het willen weten hoe het afloopt, maken van beide boeken ‘pageturners’. Daarmee houdt de vergelijking op. Hellehonden van de Terlouws is een ‘folkloristische thriller’, die speelt in Twente. De Afstammeling is een echte historische thriller, die overigens voor een groot deel wel speelt in het Deventer van nu, waarbij de Athenaeumbibliotheek – een bekende plek voor bibliothecarissen - een belangrijke plek inneemt in het verhaal.

De Afstammeling gaat over een luie en arrogante Utrechtse professor, zijn in allerlei avonturen verzeild rakende promovendus, die zonder het te beseffen een grote ontdekking doet, een medewerkster van de Athenaeumbibliotheek, die de mysterieuze dood van een vriend probeert op te lossen en (oer)oude Duitse adel. Die Duitse (en noordoost-Nederlandse) adel stamt nog af van de Saksen. Het boek begint met de beschrijving van de veldslag waarbij duizenden Saksers door het Frankische leger van Karel de Grote over de kling gejaagd worden. Een monnik (Lebuinus) is aanwezig bij de veldslag en waarschuwt de Saksische leider Widukind, de stamvader van een Duitse edelman, die terugverlangt naar een groot Saksisch rijk. Meer zal ik niet verklappen, lees zelf maar.

Een half jaar geleden las ik het boek Terug naar de ware Lebuïnus van Dirk Otten (de vader van Almar Otten) over de roekeloze missionaris Lebuinus, die zich in het hol van de leeuw waagde, toen hij een vergadering van Saksische stamhoofden bijwoonde. Een intrigerend boek, waarin de auteur het leven van de stichter van Deventer schetst met weglating van alle verzonnen toevoegingen uit de ‘vitae’ over Lebuïnus uit latere eeuwen.
Onlangs las ik een artikel over de Ridder van Borne, wiens graf een aantal jaren geleden gevonden was, en die omstreeks 800 begraven moest zijn. Wie was deze ridder, was het een bekeerde Sakser, een Frankische ruiter? In ieder geval waren het roerige tijden in de tweede helft van de achtste eeuw in onze contreien. Dat blijkt ook uit het proefschrift Wonen in een grensgebied van H.M van der Velde, waarin wordt beschreven hoe recent archeologisch onderzoek, met gebruikmaking van moderne specialistische onderzoekstechnieken, heeft geleid tot nieuwe inzichten over de geschiedenis van Oost-Nederland. Ook in dit boek komt naar voren dat de genoemde periode heel belangrijk is geweest en het verloop van de geschiedenis sterk beïnvloedt heeft.

Opvallend, zoveel recente literatuur over juist deze periode, de tijd van de hardhandige kerstening van de Saksers. Veel is er nog onbekend over deze tijd, over de precieze plekken en het verloop van de grote veldslagen die hebben plaatsgevonden in het Teutoburgerwoud en omgeving. Een fantasierijk scenarioschrijver zou het script voor een prachtige film over dit onderwerp kunnen schrijven. Hiermee kom ik weer op het boek van Almar Otten. Is het toeval, dat ik in zo korte tijd zoveel ben tegengekomen over een onderwerp waar ik tot dan weinig over wist. Toeval bestaat niet, zou één van de hoofdpersonen uit De Afstammeling zeggen. Overal is een verklaring voor als je het zoeken ernaar maar niet opgeeft. En als lezer wil je ook weten hoe het zit, daarom blijf je lezen, aan één stuk door tot het eind. De recensies over het boek zijn behoorlijk positief. Almar Otten wordt zelfs vergeleken met Dan Brown. Nou heb ik nog nooit iets van Dan Brown gelezen, zelfs de Da Vinci Code niet, dus of dat juist is kan ik niet beoordelen.

Geen opmerkingen: