donderdag 28 mei 2009

Beelden van Van der Capellen na 225 jaar naar Zwolle?


Afbeelding: Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784)

Als het aan Michael Amsman, journalist bij de Stentor, ligt komt binnenkort een beeldengroep ter nagedachtenis aan Joan Derk van der Capellen tot den Pol vanuit Rome naar Zwolle om in deze stad een ereplaats te krijgen. Ook de Provinciale Staten van Overijssel en zelfs de Tweede Kamer willen dit initiatief ondersteunen.

Godfried Bomans beschrijft in zijn Wandelingen door Rome (1959) hoe hij in één van de tuinen van de Villa Borghese op een viertal beelden stuit, die bij nader onderzoek blijken te zijn gemaakt voor een monument ter ere van Van der Capellen. De beeldhouwer Giuseppe Cerracchi (in 1801 in Parijs onthoofd – weer een ander verhaal) had de beelden gemaakt in opdracht van bewonderaars van Van der Capellen na diens dood in 1784. De politieke situatie was echter dusdanig en de weerzin van de Oranjegezinden tegen de patriot Van de Capellen zo groot, dat het plaatsen van het monument in de Grote Kerk in Zwolle onhaalbaar was - het zou hoogstwaarschijnlijk vernield zijn, zoals ook met het graf van Van der Capellen is gebeurd. Dit werd tot twee keer toe opgeblazen.
Het monument werd vergeten en de beelden stonden meer dan 200 jaar op een achteraf plek in Rome.


Afbeelding: De vier losse beelden die 225 jaar geleden, bij elkaar op een sokkel geplaatst, als monument moesten dienen ter gedachtenis aan Van der Capellen, maar nooit in Zwolle aankwamen. Links boven: het beeld Van der Capellen voorstellend; rechts boven: vrouwenfiguur, de matigheid of bezonnenheid verbeeldend; links onder: vrouwenfiguur, de kracht voorstellend; rechts onder: de Nederlandse leeuw.

Bomans heeft na zijn ontdekking nooit geijverd om de beelden terug te halen. Weliswaar, schrijft hij, ‘riskeerde Van de Capellen zijn zetel in de Staten van Overijssel en had hij de moed om als patriciër voor zijn beginselen uit te komen, die met de belangen van zijn stand in strijd waren, correspondeerde hij met de voormannen van de Amerikaanse opstand (John Adams, Benjamin Franklin), las hij en vertaalde hij Engelstalige geschriften (heel ongewoon in die tijd) van Hume, Locke en Hutchinson, was hij de man achter de afschaffing van de drostendiensten, ontving hij een dankbrief uit Amerika van de president en de leden van het Congres’, maar aldus Bomans, ‘we moeten het monument laten waar het is, want dat is precies wat aan deze ijdele, opgeblazen, maar karaktervaste man toekomt: een losgeslagen monument, in zijn geheel belachelijk, in zijn onderdelen aanvaardbaar en de tijd trotserend’.

Of Bomans dit laatste echt meende valt te betwijfelen. Zijn teksten moeten meestal niet te serieus genomen worden, ze dienden ook vooral onderhoudend zijn. De laatste dertig jaar is Joan Derk aan de vergetelheid ontrukt, op waarde geschat en de beelden behoren na 225 jaar eindelijk op hun beoogde plek te belanden.

Geen opmerkingen: