Ik had het al vaak in de kast zien staan. Als liefhebber van reisverhalen intrigeerde het boek me, maar het was niet mijn onderwerp. Op zoek naar een nieuw item voor deze rubriek las ik een paar passages en ik had meteen door dat dit een bijzonder boek was.
Enkele honderden per jaar alleen al vanuit Nederland maken de (bedevaarts)tocht naar Santiago de Compostela, de meesten op de fiets. Veel VUT-ers of net gepensioneerden, die soms een lang gekoesterde wens in vervulling zien gaan. Twee of drie maanden doen ze erover.
Hans Annink was 33, zegde zijn baan als leraar geschiedenis aan een pedagogische academie op, en liep de pelgrimstocht zoals deze in de middeleeuwen werd gelopen: te voet, en heen en terug. 5500 km van Enschede naar Santiago de Compostela (vice versa) in ruim tien maanden (november 1977 - september 1978). In zijn studententijd was hij, hoewel ‘overtuigd atheïst’, gegrepen geraakt door de vroegere bedevaarten naar Santiago en wilde hij de tocht zelf lopen. ‘Maar het ging zoals zo vaak: ik studeerde af, kreeg een baan, en het leven van alledag maakte het steeds moeilijker mijn droom te verwezenlijken’. Maar dat leven werd onderbroken door een zwaar motorongeluk. Tijdens zijn herstelperiode besloot hij de tocht te gaan maken, vrij uitzonderlijk in die jaren. Het boek dat hij in 1980 liet verschijnen kreeg dan ook de titel Een late pelgrim op de melkweg. Hij was onwetend van de hausse aan pelgrimages naar Santiago de Compostela die later zou volgen.
Veel te zwaar beladen (20 kilo), zonder goede wandelschoenen en met een krakkemikkig tentje begon hij tijdens een langdurige koude regenperiode aan de wandeling. Even over de grens in Ahaus was alles al drijfnat. Herman Vuijsje, auteur van Pelgrim zonder God, vergeleek de tocht van Hans Annink met de Elfstedentocht uit 1963: gruwelijk afzien met kapotte voeten en een onwillige knie, ontberingen, koude, veel storm, onweer en regen. November was niet de gunstigste tijd om van huis te vertrekken met een tentje.
Tijdens de tocht maakte Annink dagboekaantekeningen, die hij naderhand verwerkte in zijn boek. Hij beschrijft de tocht van dag tot dag, de mensen die hij ontmoet, het landschap, de vijandigheid soms van de locale bevolking, maar altijd blijkt weer dat er ook goede Duitsers, Fransen, Spanjaarden zijn, die hem behulpzaam zijn en hem bij hen thuis uitnodigen. Trouwens het meest gastvrij zijn de Spanjaarden in het algemeen en de Galiciërs in het bijzonder, evenals de zigeuners die hij onderweg tegenkomt. Sommige plaatsen blijken oersaai (Bayonne-Biarritz, San Sebastian), andere prachtig (Fuenterrabia, Santillana). Het boek begint overigens met twee historische hoofdstukken. Het reisverslag is volgens een recensent ‘een geslaagde combinatie van dagboek en innerlijke reis’, en ander noemt het ‘persoonlijk en authentiek’, geen alledaags reisverslag dus. Vandaar dat het boek, ondanks dat het al dertig jaar geleden werd geschreven en er nadien tientallen publicaties over hetzelfde onderwerp verschenen, nog steeds voorkomt op lijstjes met de beste verhalen over Santiago-pelgrimages.
Foto: bij de grens werd Hans Annink uitbundig ingehaald. Op de platte kar in het midden met harmonica Herman Finkers, toen nog niet bekend als cabaretier.
Hoe is het verder met de auteur gegaan, die het moeilijk vond de terugreis te aanvaarden omdat ‘het gewone leven helemaal niet meer aantrok’? Al ‘googelend’ vind je wel het een en ander. Hij werd bij het SLO leerplanontwikkelaar voor het basisonderwijs. Maar hij studeerde ook godsdienstwetenschap aan de universiteit van Bern. En sinds 1988 heeft hij dagelijks contact met zes zielsgenoten aan gene zijde. Wat je ook vindt is dat verschillende latere pelgrims inspiratie hebben geput uit zijn boek.
'Zoeken is beter dan vinden'
5 uur geleden
1 opmerking:
Leuk om deze ervaringen te lezen! Goed stuk informatie wat netjes getypt is.
Een reactie posten