In de alweer 15 jaar geleden door het Meertens Instituut in het leven geroepen databank
Migratie in Nederland in de 20ste eeuw is te achterhalen van hoeveel inwoners van een plaats de voorouders eveneens afkomstig zijn uit dezelfde plaats.
Vier generaties
Interactieve kaarten geven voor elke gemeente in Nederland aan waar de inwoners van tussen 30 en 50 jaar oud zijn geboren. De kaarten laten dit zien voor vier generaties: de huidige inwoners, hun ouders, grootouders en overgrootouders. Behalve op huidige inwoners, kan ook gezocht worden op de oudste generatie: degenen die rond 1900 in een bepaalde gemeente zijn geboren. Via deze zoekopdracht worden de woonplaatsen getoond van kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen.
Opvallende voorbeelden in Overijssel
- in de eerste decennia van de 20ste eeuw was in Enschede de toevloed van inwoners uit Emmen groter dan die uit een van de omliggende gemeenten.
- qua honkvastheid staan Tukkers landelijk na Zuid-Limburg op de tweede plaats. 72,5% van de kleinkinderen van inwoners in Twente, die daar rond 1900 zijn geboren, woont nog steeds in Twente.
- van de personen die rond 1900 in Borne geboren zijn is nog maar 3,4% van de achterkleinkinderen inwoner van Borne. Slechts een kleine 1 op de 30 Bornernaren mag zich een autochtone ‘melbuul’ noemen. Op de tweede plaats staat Hengelo (4,8%), derde is Oldenzaal (6,2%), vierde Zwolle (7,5%) en vijfde Almelo (8,1%).
- het meest honkvast zijn de inwoners van Staphorst, 54,3% van de achterkleinkinderen van de generatie van rond 1900 woont nog in Staphorst. Op de tweede plaats staan de Riessenders (30,1%), op de derde plaats Tubbergen (28,3%), op de vierde plek Kampen (28%) en op de vijfde Hardenberg 26,8%.
Zo zijn er nog veel meer feiten te vinden.
Verklaring
Deels zijn de verschillen wel te verklaren. In Borne trok de textielfabriek Spanjaard (op het hoogtepunt vlak na de oorlog meer dan 2000 werknemers) veel arbeiders van buiten aan. Begin jaren 20 waren het Drentse turfgravers die het grotendeels afgegraven veen verruilden voor de textiel, tien jaar later vissers uit Vollenhove en omgeving, die brodeloos waren geraakt door de aanleg van de Afsluitdijk. Borne ligt tussen grotere plaatsen als Hengelo, Almelo en Enschede. Toen Spanjaard op de fles ging moest men emplooi zoeken in de naburige steden. De laatste decennia is Borne vooral een forenzenplaats.
Hengelo trok als metaalstad veel vakmensen uit alle delen van het land. Ook in Oldenzaal trok de textiel aanvankelijk veel arbeiders van buiten en volgde na de sluiting van grote bedrijven als Gelderman en Molkenboer een omgekeerde migratiebeweging. In Zwolle trok de Centrale Werkplaats van de Nederlandse Spoorwegen veel arbeiders. In 1915 werkte daar een kwart van de bevolking. Voor textielstad Almelo gold hetzelfde als voor Borne en Oldenzaal.
De gemeenten waar inwoners gedurende de afgelopen eeuw honkvast bleken zijn vooral plattelandsgemeenten, waar het geloof een belangrijke rol speelde.